Time : 10:52:41
Date : 28 July 2008
Sender Name: FOD Binnenlandse Zaken

Hervorming van de civiele veiligheid: 4 jaar na de ramp van Gellingen: een lawine van concrete resultaten!

Gellingen. Het horen van deze naam alleen al doet ons onmiddellijk de vreselijke ontploffing herbeleven waarbij 24 doden vielen (waaronder 5 vrijwillige brandweermannen en 1 politieagent) en 132 gewonden. Deze vreselijke ramp staat in ons geheugen gegrift. Maar het was ook een katalysator en gaf de hervorming van de hulpdiensten een bijkomende dimensie.

De hervorming van de civiele veiligheid heeft betrekking op de hulpdiensten, namelijk de brandweermannen en de operationele eenheden van de civiele bescherming. Het gaat dus om niet-politionele veiligheid. Deze hervorming vormt een prioriteit in de agenda van de Minister van Binnenlandse Zaken en van zijn administratie. Het doel van deze hervorming is veelvoudig:


* de hulpverlening aan de bevolking optimaal reorganiseren;
* de veiligheid van de burgers nog meer versterken door hen onder andere de snelste adequate hulp te bieden;

* de hulpdiensten een kwaliteitvoller en veilig werkkader bieden (opleiding, materieel, werkprocedures...).

Onder impuls van de Voorzitster van de FOD Binnenlandse Zaken, mejuffrouw Monique De Knop, werden een stuurgroep en werkgroepen opgericht. Deze gaan met grote stappen vooruit. Vier jaar na het drama van Gellingen, is het dus tijd om een balans op te maken van de concrete verwezenlijkingen in het kader van de hervorming van de civiele veiligheid:


1 . Oprichting van een werkstructuur

Rekening houdend met de uitzonderlijk lange periode voor de vorming van de regering na de federale verkiezingen van juni vorig jaar, was het, op politiek vlak, niet mogelijk om de werkzaamheden in het kader van de hervorming met dezelfde vaart voort te zetten. Nu heeft de nieuwe regering de hervorming van de civiele veiligheid echter op de politieke agenda geschreven.

Er werd dus een werkstructuur binnen de administratie opgericht die belast is met de uitvoering van de hervorming.

De Stuurgroep

Teneinde de hervorming snel en doeltreffend te concretiseren, werd een stuurgroep op hoog niveau opgericht om de werkzaamheden van de uitvoering van de hervorming te begeleiden. De leiding van de stuurgroep werd toevertrouwd aan mejuffrouw Monique De Knop. Deze stuurgroep komt om de twee weken samen en bestaat uit verschillende leden die, omwille van hun kennis en bijzondere ervaring, een meerwaarde kunnen bieden aan de hervorming. Naast de topmanagers van de FOD Binnenlandse Zaken, bestaat de stuurgroep onder andere uit een Nederlandstalige gouverneur en een Franstalige gouverneur, evenals uit de voorzitters van de brandweerfederaties en de vertegenwoordigers van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en van de Union des Villes et Communes de Wallonie (UVCW).

De werkgroepen

Er werden acht werkgroepen opgericht. Elke werkgroep is belast met de concretisering van een welbepaald aspect van de hervorming:


* Werkgroep 1 - Statuut: deze werkgroep zorgt voor de voorbereiding van de koninklijke besluiten betreffende de werkomstandigheden van het beroeps- en vrijwillig personeel van de toekomstige hulpverleningszones: minimaal kader; administratief en geldelijk statuut; te sluiten overeenkomst tussen de zone en de werkgever; de beschikbaarheid van de vrijwillige brandweerman; functieprofiel, selectie en evaluatie van de zonecommandant. Er zal eveneens een voorontwerp van wet tot regeling van de pensioenen van het personeel van de zone, opgesteld worden binnen deze werkgroep.


* Werkgroep 2 - Dispatching: deze werkgroep werkt een federaal administratief en geldelijk statuut uit voor het huidig gemeentepersoneel van de 100-112-centra. Hij bereidt eveneens een koninklijk besluit voor betreffende een autonome dispatching van de brandweerdiensten: in de toekomst zal het 100-112-centrum een sleutelrol spelen bij de organisatie van de hulpverlening door de brandweerdiensten, en in het bijzonder wat de toepassing van het principe van de snelste adequate hulp betreft. Een hervorming van de werkingsstructuur is derhalve eveneens noodzakelijk.


* Werkgroep 3 - Financiering: deze werkgroep is belast met alle financiële en budgettaire kwesties. Hij ontwikkelt met name de koninklijke besluiten betreffende de gemeentelijke dotaties, de federale dotatie voor de hulpverleningszones, evenals de regels inzake het financieel beheer van de zones.


* Werkgroep 4 - Technische normen: deze werkgroep werkt momenteel twee koninklijke besluiten uit die, enerzijds, de minimale middelen inzake personeel en materieel voor elk type interventie zullen bepalen - deze minimale normen zullen dus toegepast worden door de 100-112-centra om, naar gelang van de interventie, het type uitruk te bepalen, met als doelstelling de snelste adequate hulp te krijgen - en die anderzijds, de inhoud en de minimale voorwaarden van de risicoanalyse zullen bepalen, waardoor niet alleen het aantal en de vestiging van de posten die elke hulpverleningszone zullen vormen, bepaald zal kunnen worden, maar waardoor ook de federale en gemeentelijke dotaties berekend zullen kunnen worden.


* Werkgroep 5 - Inspectie: deze groep bepaalt de modaliteiten inzake de instelling en de werking (opdrachten, methodologie, organisatie en begroting) van de algemene inspectie van de operationele diensten van de civiele veiligheid. Deze inspectie strekt ertoe de operationele diensten van de civiele veiligheid (brandweerdiensten en civiele bescherming) te controleren. Haar werk zal voor een groot deel bestaan uit het controleren van de toepassing van de wet en van de reglementen en uit het formuleren van adviezen en suggesties teneinde de organisatie en de werking van de hulpdiensten te verbeteren. De inspectie hangt rechtstreeks af van de Minister van Binnenlandse Zaken, waardoor zij de nodige onafhankelijkheid heeft om haar opdrachten uit te voeren.


* Werkgroep 6 - Communicatie: deze groep verzekert de communicatie van de hervorming door een communicatieplan en communicatieacties te ontwikkelen (website, newsletter, informatiesessie...).


* Werkgroep 7 - Geïntegreerde civiele veiligheid: deze groep zal de mogelijkheden onderzoeken om, op termijn, een geïntegreerd platform van civiele veiligheid, op nationaal en internationaal niveau, te ontwikkelen door samenwerkingsverbanden en complementariteiten te zoeken bij de uitoefening van de opdrachten en bij het gebruik van de hulpmiddelen van de 2 operationele armen van de civiele veiligheid, namelijk de brandweerdiensten en de eenheden van de civiele bescherming, teneinde een doeltreffende communicatie en samenwerking van de diensten op het terrein te verzekeren.


* Werkgroep 8 - Brussel: de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (DBDMH) werd opgericht als een instelling die afhangt van het Gewest (en niet van de federale Staat). Rekening houdend met het specifiek statuut van Brussel, werd een werkgroep opgericht om een goede samenwerking te verzekeren tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de federale Staat, opdat de nieuwe reglementering ook van toepassing zou zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De werkgroepen bestaan uit zowel interne als externe deskundigen, met name vertegenwoordigers van de brandweerfederaties. Alle binnen deze werkgroepen ontwikkelde ontwerpen worden ter goedkeuring voorgelegd aan de stuurgroep.


2 . Het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid is er!

In het kader van de hervorming van de civiele veiligheid, heeft de Minister van Binnenlandse Zaken, Patrick Dewael, op 10 juni 2008 officieel het Federaal Kenniscentrum voor de Civiele Veiligheid opgericht.

Een van de belangrijkste aanbevelingen van de Commissie Paulus (naar de naam van de vroegere Gouverneur van de Provincie Antwerpen die het voorzitterschap waarnam van de Commissie Paulus) had betrekking op het toezicht op de kwaliteit van de diensten van civiele veiligheid door de oprichting van een Kenniscentrum. De nodige kredieten werden hiervoor voorzien en zo kon het centrum officieel van start gaan.

In een eerste fase werkt het met een tiental specialisten die gedetacheerd zijn uit de bestaande korpsen. Voor het moment is het centrum gevestigd bij het federaal opleidingscentrum van Florival.

De huidige specifieke opdrachten van het Kenniscentrum zijn de volgende:

* medewerking en ondersteuning verlenen aan de onderzoeken en studies die door de werkgroepen uitgevoerd worden in het kader van de hervorming van de civiele veiligheid;

* het verzamelen en het analyseren van de statistische gegevens van de hulpverleningszones;

* een begeleidingsscenario uitwerken (voor het operationeel personeel en de autoriteiten) voor de implementatie van de zones;
* een manoeuverreglement en operationele richtlijnen uitwerken (die een harmonisatie van de procedures, vóór, tijdens en na de 0interventies van de hulpdiensten mogelijk zullen maken).

Deze opdrachten zullen met de tijd uitgebreid worden en moeten beschouwd worden als een leidraad voor het algemeen beleidsplan dat door de directie van het Centrum opgesteld zal worden.

De doelstelling van het Kenniscentrum bestaat erin een expertise- en studiepool over de civiele veiligheid te vormen. Hiervoor zal het Kenniscentrum in de toekomst bestaan uit een administratieve staf en deskundigen uit verschillende domeinen (universiteiten, terreinmensen, wetenschappers...) die gedetacheerd zijn bij het Centrum.

Er zullen samenwerkingsverbanden ontwikkeld worden op nationaal en internationaal vlak. Er zullen specifieke studies uitgevoerd worden, waardoor de doeltreffendheid en de kwaliteit van de hulpdiensten op het terrein dag na dag verbeterd zullen kunnen worden teneinde de burgers steeds beter te beschermen.


3 . Persoonlijke ontmoeting tussen de Minister en de burgemeesters in de provincies

Het koninklijk besluit betreffende de nadere bepalingen voor de samenstelling en de werking van het nationaal raadgevend comité van de zones en van de provinciale raadgevende comités van de zones legde een strikte timing op aan de gouverneurs en de burgemeesters van elke provincie voor het formuleren van een advies aangaande de zonevorming in hun provincie. Sommige burgemeesters kaartten het ontbreken van concrete gegevens inzake de financiële gevolgen van de hervorming aan om een onderbouwde beslissing te kunnen nemen. De minister engageerde zich aldus om, na het uitbrengen van de adviezen van de provinciale raadgevende comités, in elke provincie een representatieve staal van burgemeesters en een aantal brandweercommandanten te ontmoeten om een eerste financiële impactnota voor te stellen en een dialoog aan te gaan met de betrokkenen van het lokale niveau. Deze ontmoetingen vonden plaats in de verschillende provincies in de maanden mei en juni.


4 . Verzameling van cijfergegevens teneinde de budgettaire middelen te bepalen die de Staat ter beschikking zal stellen voor de werking van de zones

De wet van 15 mei 2007 betreffende de Civiele Veiligheid, bepaalt dat de verhouding tussen de middelen van de federale overheid en de gemeenten op termijn gelijk dienen te zijn aan één. Om de budgettaire middelen te kunnen vastleggen die de federale Staat daartoe ter beschikking zal dienen te stellen van de zones, werd in de wet voorzien dat de verhouding op 31 december 2007 bij koninklijk besluit bepaald dient te worden, alsook de inkomsten- en uitgavenposten die in aanmerking genomen moeten worden om de verhouding te berekenen.

De Minister van Binnenlandse Zaken heeft dus aan de gouverneurs gevraagd om over de gegevens van de gemeentelijke rekeningen betreffende de uitgaven en de inkomsten met betrekking tot de gemeentelijke brandweerdiensten voor het jaar 2007, te kunnen beschikken.

Deze verzameling cijfergegevens zou tegen het einde van de zomervakantie volledig moeten zijn.


5 . Advies gegeven door het nationaal comité, dat het voor de minister mogelijk zal maken om binnenkort aan de Koning een afbakening van de hulpverleningszones voor te stellen

Het nationaal raadgevend comité van de zones formuleerde, onder voorzitterschap van gouverneur L. De Witte, op 18 juli laatstleden een advies over de territoriale afbakening van de toekomstige hulpverleningszones, rekening houdende met de adviezen die door de provinciale raadgevende comités overgemaakt werden. Dit advies laat toe aan de Minister om, na overleg in de Ministerraad, in september een voorstel over de zonevorming aan de Koning te doen.


6 . Opdrachten en werkingsprincipes van de toekomstige Algemene inspectie

De wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid voorziet de oprichting van een Algemene inspectie van de diensten van de Civiele Veiligheid die rechtstreeks afhangt van de Minister. De voorbereidende werken werden aan een werkgroep toevertrouwd.

De werkgroep heeft tijdens zijn vergaderingen een voorstel uitgewerkt betreffende de opdrachten en de werkmethodologie van de inspectie, die goedgekeurd werd door de stuurgroep. Het is thans al mogelijk om de algemene lijnen van de Algemene inspectie te tekenen.

Het actieterrein van de Algemene inspectie zou zich onder andere uitstrekken tot de volgende domeinen:

* De organisatie en de werking van de hulpverleningszones en van de operationele eenheden van de Civiele Bescherming, met inbegrip van de interne opleiding;

* De dispatching voor discipline 1.

De Inspectie zal, hetzij op eigen initiatief, hetzij op bevel van de minister, hetzij op verzoek van de burgemeester, de gouverneur of de zoneoverheid, of de zonecommandant, handelen, in het kader van hun bevoegdheden. De Inspectie oefent haar werkzaamheden altijd uit vanuit de principes van professionalisme, onafhankelijkheid en objectiviteit. Zij probeert een zo groot mogelijke transparantie te verzekeren in haar manier van werken.

Na elke inspectie wordt een verslag aan de verzoekende overheid bezorgd, evenwel als aan de betrokken burgemeesters, aan de gouverneur en aan de zoneoverheid. Zij brengt jaarlijks, of op uitdrukkelijke vraag van de minister, verslag uit over de situatie inzake civiele veiligheid.


7 . Installering van een interkabinettenwerkgroep die de grote beleidslijnen over het statuut van de brandweermannen zal bepalen

In het kader van de uitwerking van het statuut van het personeel van de toekomstige zones, werd op kabinetsniveau een werkgroep opgericht.

Deze werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de ministers die bij de uitwerking van het statuut moeten worden betrokken, zoals de Ministers van Ambtenarenzaken, Financiën en Pensioenen, aangevuld met vertegenwoordigers van de Regio's en de beide verenigingen van steden en gemeenten.

De bedoeling van deze werkgroep is het uittekenen van de politieke krijtlijnen waarbinnen het statuut van het zonepersoneel kan worden uitgewerkt.


8 . Het verfijnen van een middel om de behoeften verbonden aan het dekken van bepaalde risico's afhankelijk van de in aanmerking genomen parameters te bepalen

De risicoanalyse vormt één van de hoekstenen van de hervorming van de civiele veiligheid, omdat zij niet alleen het aantal en de vestiging van de posten die elke hulpverleningszone zullen vormen, bepaalt, maar omdat zij ook deel uitmaakt van de criteria die het mogelijk zullen maken om de federale en gemeentelijke dotaties te berekenen.

Teneinde het aantal en de vestiging van de posten op wetenschappelijke en objectieve wijze te bepalen, werd door een consortium van universiteiten en een privé onderneming een software inzake optimalisatieberekening ontwikkeld in 2006 voor een optimaal netwerk van brandweer- en hulpverleningsposten. Door een intensief en grondig gebruik van dat middel konden de eerste simulaties overeenkomstig de realiteit op het terrein verwezenlijkt worden, op basis van bepalende parameters zoals de dekkingsgraad van de risico's en de interventietermijnen. Zoals de Minister ook reeds vermeldde tijdens de ontmoeting met de burgemeesters, zullen deze simulaties ook aan de terreinkennis afgetoetst dienen te worden.


9 . De communicatie

De stuurgroep heeft besloten om de kaart van de transparantie te spelen. De communicatieacties moeten leiden tot uitwisseling en dialoog. Zij zullen dus:

* transparant;

* onpartijdig;

* aangepast aan de verwachtingen en behoeften van de personen aan wie de boodschap gericht is, moeten zijn.

Er werd aldus een strategisch plan ontwikkeld en voor goedkeuring aan het stuurcomité voorgelegd. Dit document heeft 2 belangrijke doelen: enerzijds stelt het de filosofie vast die de basis van de communicatie vormt en anderzijds herneemt het de verschillende communicatiestappen die op korte of middellange termijn genomen zullen worden.

Hieronder een lijst van de belangrijkste communicatieacties die in de volgende weken ontwikkeld zullen worden:

* het creëren en online zetten van een website: deze website zal over geactualiseerde informatie beschikken waardoor zowel de burger als het operationeel personeel op de hoogte kan blijven van de vooruitgang van de hervorming;

* het lanceren van een newsletter;

* het aanwerven van een woordvoerder voor de hervorming van de civiele veiligheid;

* het organiseren van informatiesessies die ertoe zullen strekken de professionele hulpverleners aan de bevolking te informeren (brandweermannen, civiele bescherming en plaatselijke overheden) en die het mogelijk zullen maken naar hen te luisteren en hun vragen te beantwoorden.

Conclusie

De Minister komt zijn beloftes na wat de verbetering van de bescherming van de burgers en van de werkomstandigheden van het operationeel personeel van de civiele veiligheid betreft.

Contact
Olivier Vandenplas
olivier.vandenplas@ibz.fgov.be
T 02 500 20 57
F 02 500 20 39

URL: http://www.ibz.be

Link to Press Release - NL Link to Press Release - FR