Prijs voor weerlegging Chomsky's taalverwervingstheorie
2 juli 2008
Onderzoekers van het Institute for Logic, Language and Computation
(ILLC) hebben de opvatting weerlegd dat grammatica aangeboren is. De
onderzoekers, Gideon Borensztajn, Jelle Zuidema en Rens Bod, hebben
een prestigieuze internationale prijs gewonnen met hun publicatie over
dit onderzoek. De prijs wordt op 24 juli uitgereikt op het
internationale congres voor de cognitiewetenschappen, CogSci 2008, in
Washington D.C.
Hoe slagen kinderen erin om uit flarden conversaties de complexe
regels van hun moedertaal te leren? Een wijdverbreide opvatting luidt
dat de essentie van grammatica, compleet met abstracte regels en
grammaticale categorieën, aangeboren is. Deze theorie van Noam Chomsky
wordt door veel onderzoekers aangehangen. Onderzoekers van het ILLC
van de UvA weerleggen deze opvatting. Zij laten zien dat de
grammaticale eenheden waaruit kinderen zinnen samenstellen stapsgewijs
abstracter worden met de leeftijd. Dit betekent dat de kinderen steeds
meer eenheden met vrije grammaticale categorieën gebruiken. Dit
resultaat weerlegt de Chomskyaanse continuïteitshypothese en duidt
erop dat kinderen een taal niet leren aan de hand van een aangeboren
grammatica, maar aan de hand van generalisaties over concrete
taalwaarnemingen.
Het leren van taal
Binnen de taal- en cognitiewetenschappen zijn er grofweg twee
tegengestelde visies op het leren van taal. Volgens Chomsky's
continuïteitshypothese zijn grammaticale regels en categorieën
onveranderlijk, en werkt een mens vanaf zijn eerste woordjes tot het
eind van zijn leven in principe met dezelfde grammaticale eenheden. De
tegenhangers van generatieve grammatica, zoals constructiegrammatica
en de datageoriënteerde taalkunde, stellen dat taalregels bestaan uit
een dynamische verzameling van constructies van verschillende grootte
en abstractie.
Onderzoekers op het gebied van taalverwerving vonden een geleidelijke
overgang van heel concrete constructies naar abstractere constructies,
bijvoorbeeld van de concrete constructie "that is right" naar de meer
abstracte (gegeneraliseerde) constructie "that is X", waarbij X een
willekeurig woord kan zijn. Deze abstractere constructies gaan
geleidelijk aan steeds meer lijken op volwassen grammaticale regels.
Tot op heden was er wel fragmentarische ondersteuning voor de laatste
visie, maar deze was gebaseerd op een handvol voorbeelden. Het
onderzoek van Borensztajn, Zuidema en Bod toont op basis van
grootschalige corpus-analyse voor het eerst aan dat de abstractie van
de kindergrammatica toeneemt met leeftijd.
Het onderzoek is uitgevoerd met steun van NWO, binnen het Vici-project
Integration Cognition onder leiding van Rens Bod en het Veni-project
Discovering Grammar van Jelle Zuidema.
Meer informatie:
* prof. dr. Rens Bod (ILLC)
* rens@science.uva.nl
* Persoonlijke webpagina Rens Bod
* Persoonlijke webpagina Gideon Borensztajn
* Persoonlijke webpagina Jelle Zuidema
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek