Time : 13:55:00
Date : 23 July 2008
Sender Name: Vlaams Welzijnsverbond vzw

160 000 welzijnswerkers mogen eindelijk ook verzorgende taken uitvoeren

Het Vlaams Welzijnsverbond reageert positief op het recent gestemde decreet betreffende zorg- en bijstandverlening (9 juli 2008). 160.000 medewerkers in Vlaamse welzijnsvoorzieningen krijgen vanaf vandaag een wettelijke basis voor het uitvoeren van taken die met lichamelijke verzorging te maken hebben.

Eenvoudige verzorging verboden voor welzijnswerkers De wet op de uitoefening van de geneeskunde (1978) en het Koninklijk Besluit van 1990 bepalen welke taken enkel door de arts of de verpleegkundige mogen uitgevoerd worden. De regeling maakte dat welzijnswerkers zoals de opvoeder in de jeugdzorg, de kinderverzorgster in de crèche en de begeleider van personen met een handicap simpele handelingen zoals het toedienen van een medicament, het aanbrengen van een pleister, het gebruik van de stalen verpleegster, het vervoeren van gehandicapte personen en andere hygiënische zorgen niet mogen uitvoeren! "Onwerkbaar en overdreven" meende de welzijnssector en we kregen steun van het voltallige Vlaams Parlement dat op 9 juli 2008 een ontwerpdecreet van minister Vanackere goedkeurde (zie link onderaan)

Welzijnswerk is geen gezondheidszorg
Het Vlaams Welzijnsverbond wil de welzijnsvoorzieningen onderscheiden van de gezondheidsvoorzieningen. Die laatste behandelen en geven medische zorg, terwijl de welzijnsvoorzieningen voorzien in allerhande opvang, ondersteuning en begeleiding op zeer diverse levensdomeinen. Het gaat in welzijn om wonen, werken en vrije tijd, veel meer dan om louter geneeskundige zorgen. De waaier is enorm en de diversiteit van activiteiten zeer verscheiden. Verpleegkundige handelingen vormen daarvan slechts een klein onderdeel en worden bovendien in een heel andere context uitgevoerd dan de medische. Een kinderverzorgster neemt de temperatuur van een kindje om heel andere doeleinden dan een verpleegster dat doet in een ziekenhuiskader op de pediatrische afdeling.

Welzijnswerkers moeten een aantal verzorgende taken kunnen opnemen In 2006 onderzocht het Vlaams Welzijnsverbond een dertigtal voorzieningen in de sector van personen met een handicap. In al die voorzieningen was het geven van medicatie een activiteit die alle begeleiders op zich namen. In meer dan vijftig percent van de voorzieningen hebben opvoeders en begeleiders oogdruppels toegediend, hebben ze verbanden aangelegd en brengen ze patiënten in de functionele houding met behulp van technische hulpmiddelen. De stalen verpleegster is er een veelgebruikt middel.

Ze staan ook in voor hygiënische zorgen en vervoeren patiënten of gebruikers. Soms doen ze aan beveiliging, fixatie, isolatie en het voorkomen van doorligwonden. In meer dan dertig percent van de voorzieningen staan zelfs het toedienen van zuurstof en het opnemen van de temperatuur en polsslag en het spoelen van neus, oren en ogen op het lijstje van de opvoeders/begeleiders. De activiteiten worden in een welzijnscontext vaak uitgevoerd in samenwerking met verpleegkundigen. Heel dikwijls ook met een arts die contractueel verbonden is aan de instelling en die het handelingsplan van die mensen goedkeurt.

Een begin van oplossing
Het verheugt ons dat het decreet een stap in de goede richting zet en komaf maakt met de bepalingen van de reeds vermelde federale wetgeving. We dachten oorspronkelijk dat het KB van 12 januari 2006 over de taken van de verzorgenden een stukje oplossing zou bieden, maar ook dat bracht geen soelaas voor de praktijk in de ruime welzijnssector.

We beklemtonen vooral dat we in geen geval het beroep van opvoeder, begeleider of kinderverzorgster willen vervangen door het beroep van verpleger. Het gaat ons om de eigenheid van ons werk en dat willen we behouden. Er worden verpleegkundige handelingen verricht bij gebruikers, kinderen en volwassenen, die ze zelf zouden doen als ze daartoe in staat zouden zijn. Dit decreet biedt in dat verband een oplossing.

Artikel 4 omvat een limitatieve lijst waarin de term 'onder meer' is toegevoegd. Dat schept ruimte om de regering toe te staan een en ander te concretiseren.

Artikel 5 gaat over de kwalificatievereisten en -voorwaarden. Wij menen dat de basiskwalificatie van de meeste welzijnswerkers vandaag volstaat. De sector is zeer diplomagericht en er zijn hooggekwalificeerde mensen aan de slag in de sector. In de jeugdhulp is ongeveer 60 percent opgeleid op A1-niveau.

Ook bepalingen over onder meer vorming, werken onder toezicht, samen met of in teamverband met artsen en verpleegkundigen, zijn geen probleem. En dat geldt tevens voor bepaalde noodzakelijke procedures in deze vrij gespecialiseerde activiteiten. Vorming kan worden aangeboden op verzoek van de betrokken voorzieningen, en wordt dan veelal intern georganiseerd. In heel wat welzijnsorganisaties worden op dat vlak enorme inspanningen geleverd.

We zijn er ook van overtuigd dat de organisaties borg kunnen staan voor een goede uitvoering van de bedoelde activiteiten door het uitschrijven van individuele handelingsplannen die kunnen worden opgenomen in de werkorganisatie.

Artikel 7 voorziet in de mogelijkheid om de personen die de activiteiten mogen uitvoeren, te registreren. De registratie kan ons inziens ook in en door de voorziening zelf gebeuren, mede om administratieve overlast te vermijden. Overheidscontrole is mogelijk.

Artikel 10 sluit de persoonlijke assistenten van personen met een handicap (PAB) uit van de vooropgestelde voorwaarden. Het Vlaams Parlement is ingegaan op een verzoek in dit verband van de vereniging van budgethouders.

Het Vlaams Welzijnsverbond adviseert een vooruitziende aanpak door welzijnsvoorzieningen
Wij zeggen ja tegen het decreet, maar we hebben intussen wel onze voorzieningen geadviseerd om een en ander te ondernemen. Daartoe hebben we overleg gepleegd met vele specialisten en onder meer met de Vlaamse Vereniging van Artsen uit de Gehandicaptenzorg en met de Vereniging van Vlaamse Verpleegkundigen, actief in dezelfde sector. We adviseren: ten eerste om de eigenheid van het beroep en het welzijnsopzet te bewaren; ten tweede, om een beleid te ontwikkelen en om procedures uit te werken samen met het medisch personeel, met de arts die aan de instelling verbonden is of zelfs met een huisarts indien mogelijk; ten derde, om handelingen te classificeren door duidelijk te stellen wie wat doet en wat niet mag; ten vierde, om een procedure op te stellen in een kwaliteitshandboek; ten vijfde, om als een goede huisvader te registreren welke opleidingen er werden gevolgd om bepaalde handelingen te mogen stellen en wie precies welke handelingen stelt bij welke gebruiker en om de
verzekeringsmaatschappij daarvan op de hoogte te brengen; ten zesde, om intern veel vorming te geven en om externe vorming mogelijk te maken. Het advies is een tussentijdse fase. Het decreet maakt een nog betere aanpak mogelijk. Het Vlaams Welzijnsverbond wil de ontwikkelingen een stapje voor zijn. Dat is nodig in een sector die de voorbije jaren toch wat opschudding heeft gekend rond handelingen die betwist werden bij een aantal spijtige ongelukken. Dat leidde immers tot rechtspraak.

Frank Cuyt
Algemeen directeur
0477/75.31.90

Het decreet:
http://jsp.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2007-2008/g1708-7.pdf

Het Vlaams Welzijnsverbond groepeert in Vlaanderen en Brussel een 700-tal voorzieningen actief in de bijzondere jeugdzorg, de gehandicaptenzorg, de gezinsondersteuning, de kinderopvang en het vrijwilligerswerk met 26.000 personeelsleden en 3.600 onthaalouders die zich jaarlijks inzetten voor 105.000 kinderen en volwassenen en hun gezinnen! 10.000 vrijwilligers helpen ons hierbij.