RAAD VAN
DE EUROPESE UNIEL
Brussel, 18 juli 2008
11975/08 (Presse 216)
P 88
(OR. fr)
Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie
over de toepassing van de doodstraf in Iran
De Europese Unie is zeer verontrust over het nieuws van de openbare terechtstelling van
tien Iraniërs, alleen al in de week van 7 juli 2008. Zij is ook zeer bezorgd over het wetsvoorstel
van het Parlement dat het aantal overtredingen waarop de doodstraf staat wil uitbreiden,
met name het opzetten van internetsites die de "psychologische veiligheid van de
samenleving" verstoren, aldus de tekst. Dit ontwerp zorgt ervoor dat de opgelegde straf
niet in verhouding staat tot de gepleegde feiten en is erop gericht om de vrijheid van
meningsuiting op brute wijze te beperken. De EU is resoluut voorstander van een wereldwijde
afschaffing van de doodstraf en veroordeelt krachtig de uitvoering van de doodstraf
in Iran en het wetsvoorstel van het Parlement.
De Europese Unie herhaalt dat zij gekant is tegen de doodstraf, ongeacht de omstandigheden.
De doodstraf tast de menselijke waardigheid aan. Voorts kan niet onomstotelijk
worden bewezen dat er een ontmoedigend effect van uitgaat en elke rechterlijke dwaling
bij de toepassing ervan is onomkeerbaar en onherstelbaar. De Iraanse autoriteiten hebben
het aantal executies tussen 2006 en 2007 verdubbeld, met als enig resultaat dat de
criminaliteitscijfers gestegen zijn.
11975/08 (Presse 216) 2
L
De Europese Unie spoort Iran aan de internationale normen inzake mensenrechten te respecteren,
alle executies onmiddellijk stop te zetten en een moratorium in te stellen dat moet
uitmonden in de afschaffing van de doodstraf, conform de resolutie die op
18 december 2007 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is
aangenomen. Zij dringt er bij het Iraanse parlement op aan zijn wetsvoorstel in te trekken
en een diepgaande hervorming van de gerechtelijke praktijken te steunen en de straffen te
verlichten.
De kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek
Macedonië*, de landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaatlidstaten
Albanië, Bosnië en Herzegovina en Montenegro, en de EVA-landen IJsland,
Liechtenstein en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede
Oekraïne en de Republiek Moldavië, sluiten zich bij deze verklaring aan.
* Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven deelnemen
aan het stabilisatie- en associatieproces.
Raad van de Europese Unie