Brussel, 18 juli 2008
Stijging van de wereldvoedselprijzen: De Commissie stelt een speciale
financieringsfaciliteit van 1 miljard euro voor om landbouwers in
ontwikkelingslanden te helpen
De Europese Commissie heeft vandaag voorgesteld een speciale faciliteit in
te stellen om snel te kunnen reageren op de sterk stijgende voedselprijzen
in de ontwikkelingslanden. Het fonds bedraagt 1 miljard euro en blijft twee
jaar operationeel, in 2008 en 2009. Dit geld komt bovenop de bestaande
ontwikkelingsfondsen en moet worden gefinancierd uit ongebruikte gelden van
de landbouwbegroting van de EU. Het geld wordt beschikbaar gesteld ten
behoeve van de ontwikkelingslanden die het, volgens een reeks objectieve
criteria, het hardst nodig hebben. Er wordt prioriteit gegeven aan
maatregelen aan de aanbodzijde, zoals het verbeteren van de toegang tot
productiemiddelen als kunstmest en zaaizaad, mogelijk via
kredietverstrekking, en aan noodmaatregelen die gericht zijn op de
verbetering van de productiecapaciteit in de landbouw. De steun wordt
uitgekeerd via internationale organisaties, waaronder regionale
organisaties. Het voorstel valt onder de medebeslissingsprocedure en de
Commissie hoopt dat de Raad en het Parlement vóór november overeenstemming
bereiken, zodat het ongebruikte geld van 2008 niet verloren gaat.
José Manuel Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, zei
hierover het volgende: "De gevolgen van hoge voedselprijzen zijn
bijzonder ernstig voor de armste bevolkingsgroepen in de wereld. Dit
kan de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor
ontwikkeling in gevaar brengen en de spanningen in de arme landen, met
name in Afrika, verergeren. Het doel van deze faciliteit van 1 miljard
euro is ervoor te zorgen dat de landbouw snel veel meer gaat
produceren. Dit is een daad van solidariteit met de armsten in de
wereld, maar ook een verantwoorde maatregel om de stabiliteit te
bevorderen. Deze maatregel heeft tot doel de landbouwproductie in de
ontwikkelingslanden te verhogen om de gevolgen van de sterk stijgende
voedselprijzen te bestrijden. Een toename van het aanbod is nodig om
de stijgende voedselprijzen wereldwijd te bestrijden."
Louis Michel, commissaris voor Ontwikkeling en humanitaire hulp gaf
het volgende commentaar: "De stijging van de voedselprijzen heeft de
ontwikkelingslanden het hardst getroffen, zowel de landbouwers als de
rest van de bevolking. Deze flinke geldinjectie zou de
landbouwproductie in die landen een stevige duw moeten geven door de
landbouwers van de benodigde middelen, zoals meer zaaizaad en
kunstmest, te voorzien, zodat de situatie op de middellange en de
lange termijn verbetert. Europa reageert hiermee snel en effectief.
Europa biedt met dit plan doeltreffende oplossingen om de landbouwers
in Afrika en andere ontwikkelingsregio's te helpen."
Mariann Fischer Boel, Europees commissaris voor Landbouw en
plattelandsontwikkeling, verwoordde het als volgt: "Het is enorm
belangrijk dat landbouwers in ontwikkelingslanden de middelen krijgen
om zichzelf te helpen. Hogere voedselprijzen kunnen de productie in
deze landen stimuleren. Ik ben erg blij met dit concrete voorbeeld van
solidariteit tussen boeren onderling, die ertoe kan bijdragen dat de
productie in de ontwikkelingslanden snel wordt verhoogd."
De stijgende voedselprijzen in 2007 en 2008 hebben negatieve effecten
gehad op veel ontwikkelingslanden en hun bevolking. De armoede is
verergerd voor honderden miljoenen mensen en de recente vooruitgang
die was geboekt op weg naar de millenniumdoelstellingen voor
ontwikkeling, is weer op de helling gezet. De stijgende voedselprijzen
hebben in verschillende landen tot rellen, onrust en instabiliteit
geleid, waardoor de winst van jarenlange investeringen in politieke en
economische ontwikkeling en vredeshandhaving teniet dreigt te gaan.
De nieuwe situatie zou boeren in ontwikkelingslanden echter juist
kunnen stimuleren om meer te produceren om aan de vraag te voldoen.
Het biedt nieuwe mogelijkheden om inkomen te genereren en om
plattelandsgemeenschappen uit de armoede te verlossen; daartoe moet
het doen van investeringen worden gestimuleerd en moet de
productiviteit worden verhoogd.
Tegelijkertijd hebben de hoge landbouwprijzen bijgedragen tot een
vermindering van de marktuitgaven op de EU-begroting voor 2008 en tot
lagere ramingen voor de begroting voor 2009 binnen rubriek 2 van het
financiële kader. De Commissie denkt dat dit een uitzonderlijke
gelegenheid biedt om een tijdelijke faciliteit in te stellen om de
landbouw in ontwikkelingslanden te helpen stimuleren.
De Commissie verwacht dat deze steun in de landen waar die steun
naartoe gaat, onder meer zal leiden tot een hogere landbouwproductie,
een verbeterde voedselzekerheid, minder ondervoeding en minder
inflatie van de voedselprijzen.
Er komen heldere criteria op basis waarvan wordt bepaald of landen
voor steun in aanmerking komen, en welk aandeel zij krijgen. Hiervoor
wordt informatie gebruikt die door de VN-taskforce en door
internationale organisaties (voornamelijk VN-agentschappen als de FAO,
het Wereldvoedselprogramma, de Wereldbank en het IMF) wordt verstrekt,
mogelijk aangevuld met landenspecifieke informatie van de
EG-delegaties.
Terwijl alle ontwikkelingslanden potentieel in aanmerking komen voor
steun, wordt de steun verstrekt aan die landen die in
sociaaleconomische en politieke zin het meest te lijden hebben van de
voedselprijzencrisis en die niet de middelen of de mogelijkheid hebben
om zonder hulp op die crisis te reageren.
Landen worden geselecteerd op basis van onder meer de volgende
indicatieve criteria: afhankelijkheid van voedselinvoer,
voedselprijsinflatie en sociale en fiscale kwetsbaarheid. Als een land
over andere financieringsbronnen uit de donorgemeenschap beschikt,
wordt daarmee rekening gehouden, evenals met het potentieel van dat
land om zijn landbouwproductie te verhogen. De faciliteit maakt ook
programma's op regionaal niveau mogelijk, waarbij alle
ontwikkelingslanden van een bepaalde regio betrokken zijn. Ook
wereldomvattende initiatieven kunnen worden gefinancierd, mits ze via
een regionale of internationale organisatie worden uitgevoerd.
De bijstand zou bijvoorbeeld via de volgende internationale
organisaties kunnen worden verstrekt: de FAO (noodprogramma voor de
levering van productiemiddelen), het Internationaal Fonds voor
agrarische ontwikkeling (bijvoorbeeld financiering van de
plattelandsontwikkeling), UNICEF (kindervoeding,
voedselzekerheidsnetwerken), het Wereldvoedselprogramma (humanitaire
voedselhulp, overgangsnoodsteun), het Internationaal Comité van het
Rode Kruis (voedselhulp) en de Wereldbank (marktgebaseerd
risicobeheer, vangnetten).
De Commissie hoopt dat de medebeslissingsprocedure tegen november kan
zijn afgerond, zodat de middelen nog in 2008 kunnen worden vastgelegd
en de tenuitvoerlegging begin 2009 van start kan gaan.
European Union