Raadsmonitor: gemeenteraad meer invloed
Wie heeft het in de lokale politiek voor het zeggen? De ambtenaren, burgemeester en wethouders of de gemeenteraad? Op deze vraag antwoorden steeds meer mensen: de gemeenteraad. Dat is één van de opmerkelijke uitkomsten van de raadsmonitor (ongeveer tweejaarlijks onderzoek) die eind 2007 is gehouden.
De derde raadsmonitor van Apeldoorn is gepubliceerd. Het onderzoek heeft eind 2007 plaats
gevonden. In opdracht van de gemeenteraad is er een telefonische enquête uitgevoerd door het bureau Dimensus beleidsonderzoek. Eerdere onderzoeken vonden plaats in 2004 en 2002. In totaal zijn 1000 mensen geënquêteerd. De respons is hoog te noemen: 63%. De uitkomsten zijn representatief voor de mening van alle stemgerechtigde inwoners van de gemeente Apeldoorn.
Oogmerk van de raadsmonitor is door vergelijking van resultaten met vorige metingen te kunnen zien in hoeverre het beeld over en de betrokkenheid bij het gemeentebestuur is veranderd. De resultaten worden ook gebruikt voor het formuleren van beleidsdoelen in de meerjarenbegrotingcyclus en het raadscommunicatieplan. Voor zover bekend zijn er geen andere vergelijkbare onderzoeken gedaan bij andere gemeenten. Het vergelijken met andere gemeenteraden is daardoor niet mogelijk.
Het beeld dat deze Raadsmonitor 2007 oproept in vergelijking met 2004 over de relatie burger en gemeente heeft zowel positieve als negatieve kanten. In het algemeen is de betrokkenheid toegenomen. Echter, de interesse in onderwerpen die te maken hebben met de gemeentelijke politiek is gedaald. Het aandeel burgers dat zich heeft ingespannen voor een kwestie van gemeentelijk belang is daarentegen in 2007, na een daling in 2004, naar hetzelfde niveau gestegen als in 2002. Mensen die in contact met de politiek zijn gekomen, door bijvoorbeeld bezoek aan de Politieke Markt of een gemeenteraadsvergadering hebben een positieve ervaring aan het contact overgehouden. Vooral het positieve oordeel onder mensen die een vergadering of bijeenkomst op een locatie buiten het stadhuis hebben bijgewoond zou erop kunnen wijzen dat op het moment dat de afstand letterlijk klein wordt gemaakt, men positiever is en de afstand tussen burger en politiek ook figuurlijk kleiner is.
'Onbekend, maakt onbemind' lijkt van toepassing op de relatie burger en politiek en een toenadering door de gemeente en de politiek zou hieraan positief kunnen bijdragen, wat ook onderdeel van het ingezette cultuurveranderingtraject is. Bovendien neemt de raad de raadsmonitor ter harte en zullen er werkvormen worden ontwikkeld of opnieuw worden opgepakt, zoals de dialoog. Een project waarbij de raad alle dorpen en wijken gedurende een bepaalde periode beurtelings bezocht en vervolgens de inwoners van het gebied uitnodigde voor de Politieke Markt Apeldoorn.
---- --
Inhoudsopgave
Samenvatting en conclusies 3
1. Inleiding 5
1.1 Aanleiding 5
1.2 Onderzoeksvragen 5
1.3 Methodiek en Responsoverzichten 6
1.4 Vergelijking met vorige edities 7
2. Betrokkenheid en interesse 8
2.1 Betrokkenheid bij de Gemeente Apeldoorn 8
2.2 Interesse in de gemeentelijke politiek 9
2.3 Inzet bij kwesties van gemeentelijk belang 11
2.4 Benutte Media 12
3. Voorgenomen stemgedrag en redenen om niet te gaan stemmen 14
4. Contact met de gemeentelijke politiek 17
4.1 Gemeenteraad 17
4.2 College B&W 22
5. Beeldvorming 23
5.1 Stellingen 24
5.2 Wie heeft het voor het zeggen? 30
5.3 Beïnvloeding van de besluitvorming 31
5.4 Rekenkamercommissie 32
Bijlagen 35
Tabellen bij hoofdstuk 2 36
Tabellen bij hoofdstuk 4 41
Tabellen bij hoofdstuk 5 50
Samenvatting en conclusies
De betrokkenheid van de burger bij de Gemeente Apeldoorn, als woonplaats, is de afgelopen 2 jaar licht gestegen, na een forse daling tussen 2002 en 2004. De interesse in onderwerpen die te maken hebben met de gemeentelijke politiek is daarentegen in 2007 gedaald. Het aandeel burgers dat zich heeft ingespannen voor een kwestie van gemeentelijk belang is in 2007, na een daling in 2004, naar hetzelfde niveau gestegen als in 2002.
De Stentor is de door de respondenten meest gebruikte informatiebron om zich op de hoogte te stellen van activiteiten in de Gemeente Apeldoorn en van vergaderingen van de lokale politiek, gevolgd door het Apeldoorns Stadsblad en Weekend Totaal. De website van de Gemeente Apeldoorn wordt 2 maal zoveel gebruikt door mannen als door vrouwen. Daarnaast wordt de website nauwelijks gebruikt door mensen van 65 jaar of ouder. 18-30 jarigen benutten de website van de gemeente meer dan andere media om actuele informatie over activiteiten in de gemeente Apeldoorn en de eigen wijk of dorp te krijgen.
Van de ondervraagden geeft ruim 80% aan te zullen stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Het daadwerkelijk opkomstpercentage lag in 2006 op zo'n 56%. Een verklaring die een rol kan spelen is dat een aantal respondenten sociaal wenselijk heeft geantwoord. Persoonlijke redenen om niet te stemmen blijken bij verkiezingen die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden veel meer een rol te spelen dan bij veronderstelde verkiezingen. Inhoudelijke redenen blijken als het erop aankomt veel minder een rol te spelen, met name het argument dat men niet weet op wie te stemmen.
Het aandeel ondervraagden dat de laatste 12 maanden een vergadering van de gemeenteraad of Politieke Markt heeft bijgewoond is gestegen ten opzichte van de meting van 2004. In 2004 was dit 5% en in 2007 7%. Van deze mensen geeft zo'n 60% aan dat de vergadering aan de verwachtingen heeft voldaan; dat is meer dan in 2004. Van de bezoekers van een vergadering op locatie geeft een groter aandeel aan dat de vergadering aan de verwachting heeft voldaan, bijna 70%.
Het aandeel mensen dat persoonlijk contact heeft gehad met een Raadslid bedroeg evenals in 2004 ruim 5%. Het aandeel mensen dat persoonlijk contact heeft gehad met de Burgemeester of een Wethouder lag op hetzelfde niveau. Van de ondervraagden weet ruim de helft hoe contact te krijgen met een Raadslid: veelal door het gemeentehuis te bellen of te bezoeken, of anders via internet.
De beeldvorming over de gemeenteraad is ten opzichte van 2004 nauwelijks veranderd. Zo'n 30% van de mensen oordeelt positief op basis van een aantal voorgelegde stellingen. De stelling of raadsleden zich bekommeren om de mening van burgers wordt door 42% positief beantwoord en door 28% negatief. De rest is neutraal of heeft geen mening hierover. Of tussen de partijen c.q. fracties in de raad voldoende verschillen te zien zijn antwoord 35% het daar mee eens te zijn, terwijl 27% vindt dat er weinig verschillen te zien zijn. Opvallend is dat veel mensen neutraal hier tegenover staan of het niet weten.
De meerderheid van de mensen is van mening dat het College van Burgemeester en Wethouders het voor het zeggen heeft, maar dat aandeel is sinds 2002 gedaald. Het aandeel dat van mening is dat de Gemeenteraad het voor het zeggen heeft is sinds 2002 bijna verdubbeld. Daarnaast zijn er steeds minder mensen die van mening zijn dat het de ambtenaren zijn die het voor het zeggen hebben.
Gevraagd naar de manier waarop men denkt de besluitvorming te kunnen beïnvloeden antwoordde, net als in 2004, zo'n kwart van de mensen dat dat volgens hen op geen enkele manier kan. Opvallend is het verder gedaalde aandeel van de mensen dat denkt via de gemeenteraadsverkiezingen invloed uit te kunnen oefenen. Zo'n 20% van de mensen was op de hoogte van het bestaan van de rekenkamercommissie.
Het beeld dat deze Raadsmonitor 2007 oproept is dat er sinds 2004 in de relatie burger en gemeente de betrokkenheid is toegenomen.
Mensen die in contact met de politiek zijn gekomen, door bijvoorbeeld bezoek aan de Politieke Markt c.q. gemeenteraadsvergadering, een positieve ervaring aan het contact hebben overgehouden. Met name het positieve oordeel onder mensen die een vergadering of bijeenkomst op een locatie buiten het stadhuis hebben bijgewoond zou erop kunnen wijzen dat op het moment dat de afstand letterlijk klein wordt gemaakt, men positiever is en de afstand tussen burger en politiek ook figuurlijk kleiner is. 'Onbekend, maakt onbemind' lijkt van toepassing op de relatie burger en politiek en een toenadering door de gemeente en de politiek zou hieraan positief kunnen bijdragen, hetgeen ook onderdeel van het ingezette cultuurveranderingstraject is.
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
Direct na de gemeenteraadsverkiezing van 6 maart 2002 trad de wet dualisering gemeentebestuur in werking en veranderden de bevoegdheden, rollen en samenstelling van de gemeentelijke bestuursorganen. Het uiteindelijk doel is een beter functionerende lokale democratie.
Aanleiding voor het invoeren van de Wet Dualisering waren de volgende ontwikkelingen:
- Een dalende opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen en een verminderend animo om actief te zijn in de plaatselijke partijpolitiek.
- Een onevenwichtig gegroeide verhouding tussen gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders (b&w). Hierdoor versterkte zich de positie van een college van b&w in het beleidsproces ten koste van de positie van een gemeenteraad. Dit terwijl de gemeenteraad formeel gezien het hoofd van een gemeente is.
- De partijen in de gemeenteraad zaten te dicht op het dagelijks bestuur zodat de raadsleden belemmerd werden in het bekritiseren en controleren van B&W. Raadsleden waren naast controleur vooral ook medebestuurder, wethouders opereerden zowel als bestuurder en als raadslid. Voor de burger vertroebelde hierdoor de politieke herkenbaarheid van de besluitvorming.
In essentie betekent dualisme dat de volgende zaken in de gemeentelijke politiek zijn veranderd:
- De gemeenteraad en het college van b&w kregen elk hun eigen wettelijke bevoegdheden en leden van het uitvoerend orgaan (het college van b&w) zijn geen lid meer van het vertegenwoordigend orgaan (de gemeenteraad). De gemeenteraad heeft het controlerend, regelgevend en budgettair primaat. Het bestuurlijk primaat ligt bij het College van Burgemeester en Wethouders.
- Voor gemeenteraadsleden impliceren deze veranderingen dat zij zich sterker moeten oriënteren op hun taak als kadersteller en controleur van het college en op hun volksvertegenwoordigende functie. Dit laatste vraagt om een meer naar buiten gerichte houding van de raadsleden. Vanuit het perspectief van de burger bezien wordt verwacht dat door het proces van dualisme het beeld van burgers over en hun betrokkenheid bij de lokale politiek zal verbeteren.
In opdracht van de Raadsgriffie is door middel van een telefonische enquête gemeten wat op dit moment het beeld van Apeldoorners is over de gemeentelijke politiek en hoe het met hun betrokkenheid hierbij is gesteld. Dit is de derde meting van de Raadsmonitor, de nulmeting is gehouden in 2002, de daaropvolgende in 2004. Door de uitkomsten van de drie metingen met elkaar te vergelijken wordt duidelijk hoe de beeldvorming en betrokkenheid zich hebben ontwikkeld.
1.2 Onderzoeksvragen
De onderzoeksvragen van de Raadsmonitor 2007 zijn in beginsel dezelfde als die van 2002 en 2004:
1. Hoe betrokken zijn de inwoners van Apeldoorn bij de lokale politiek en welke factoren zijn hierop van invloed?
2. Welk beeld heeft de Apeldoornse bevolking over haar gemeentebestuur en haar gemeenteraad in het bijzonder?
Deze twee vragen worden in deze editie aangevuld met:
3. In welke mate zijn de betrokkenheid bij en het beeld over de lokale politiek en het lokale bestuur in 2007 veranderd ten opzichte van 2002 en 2004.
1.3 Methodiek en Responsoverzichten
In totaal zijn voor dit onderzoek ruim 1.600 inwoners uit de gemeente Apeldoorn telefonisch benaderd. Hiervan waren ruim 1.000 mensen bereid om mee te werken. Daaruit volgt een netto-respons van 63%. Voor enquête-onderzoek in deze tijd, is dat hoog. Bij de vorige metingen in 2002 en 2004 waren de responspercentages resp. 64% en 66%. Wat deze meting opviel was het grote aantal weigeringen van mensen die niet geïnteresseerd zijn in politiek. Daarom is in onderstaande tabel deze groep weigeraars apart weergegeven.
|Netto steekproef |1.610 |100,0% | |Waarvan: | | | |- niet bereikt |224 |13,9% | |- weigering |244 |15,2% | |- niet geïnteresseerd in |125 |7,8% | |politiek | | | |- enquête afgenomen |1.017 |63,2% | |(respons) | | |Bron: Dimensus Beleidsonderzoek
Bij het trekken van de steekproef is rekening gehouden met de geografische spreiding van de bevolking. Er was daarbij sprake van een gestratificeerde steekproef naar stedelijk en landelijk gebied. Daardoor kunnen op een meer gedetailleerd niveau uitspraken worden gedaan. Doel bij het trekken van de steekproef was om te proberen de samenstelling van de onderzoekspopulatie (de groep mensen die daadwerkelijk zijn ondervraagd) op zo'n manier vorm te geven, dat er naast uitspraken op geografisch niveau ook gegevens gepresenteerd zouden kunnen worden naar geslacht en leeftijd. In onderstaande tabel vindt u de netto-respons naar deze genoemde kenmerken.
Te zien is dat de verdeling over beide seksen redelijk is. Vrouwen zijn wel oververtegenwoordigd (vrouwen responderen bij onderzoek overigens altijd meer dan mannen), maar niet in die mate dat er geen significante verschillen geconstateerd zouden kunnen worden.
Dat geldt niet voor de verdeling naar leeftijd. De respons van de 18 tot 30 jarigen is laag. Qua aandeel is het ongeveer de helft ten opzichte van de meting in 2004. Vanwege deze ondervertegenwoordiging is enige voorzichtigheid geboden bij de interpretatie van de onderzoeksresultaten van deze leeftijdsgroep. Ondanks de hieronder beschreven toegepaste weging.
Op basis van bovenstaande responsverdeling en de jongste gegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) zijn wegingsfactoren berekend om de te presenteren gegevens representatief te maken voor de bevolking van de Gemeente Apeldoorn. Er is voor dit onderzoek gewogen naar geslacht, leeftijd en stedelijk- of landelijk gebied.
Naast deze weging blijft er sprake van steekproefonzekerheden, maar omdat de steekproef relatief groot was, zijn deze onzekerheden vrij klein. Het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de in deze rapportage gepresenteerde percentages voor 2007 liggen op ongeveer -2/+2. Bijvoorbeeld: als een bepaalde score als 75% wordt gepresenteerd, is er 95% kans dat de werkelijke score van de gehele bevolking met betrekking tot dat specifieke onderwerp tussen de 73% en 77% ligt. Omdat de steekproef van de Raadsmonitor 2002 kleiner was ligt het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de percentages van 2002 op ongeveer -3/+3. Het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de percentages van 2004 ligt op ongeveer -2/+2.
1.4 Vergelijking met vorige edities
De opzet van 2007 is ongeveer dezelfde als in 2004. Deze meting wordt echter geen onderscheid wordt gemaakt naar wijken en dorpen. Wel naar stedelijk en landelijk gebied. Daarnaast werd in 2007 gevraagd naar opleidingsniveau. Voor dit kenmerk is dus geen vergelijking mogelijk met eerdere metingen.
Verschil met de Raadsmonitor 2002 is dat er geen verkiezingen voor de deur staan. Verder is de enquête in januari 2002 gehouden ten tijde van de opkomst van Pim Fortuyn, die gepaard ging met veel maatschappelijke discussies.
2. Betrokkenheid en interesse
Eén van de doelstellingen van dualisering is dat burgers zich meer betrokken voelen bij de lokale politiek en meer interesse tonen in de politieke onderwerpen. Om te bezien hoe het daarmee nu is gesteld en hoe zich dat de afgelopen jaren heeft ontwikkeld, zijn de volgende zaken gemeten:
- hoe betrokken is men bij de eigen woongemeente?;
- in hoeverre is men geïnteresseerd in de lokale politieke onderwerpen?;
- wat is de mate van inzet bij kwesties van gemeentelijk belang?
Uitgebreide tabellen van de besproken onderwerpen zijn te vinden in de bijlage.
2.1 Betrokkenheid bij de Gemeente Apeldoorn
In figuur 2.1 is te zien dat de betrokkenheid van de burger bij de Gemeente Apeldoorn, als woonplaats, de afgelopen 2 jaar licht is gestegen, na een forse daling tussen 2002 en 2004. Voelde in 2002 ruim tweederde van de Apeldoorners zich betrokken bij de gemeente, eind 2004 was dat nog maar de helft van de bevolking. Nu is dat ruim de helft.
De betrokkenheid bij de Gemeente Apeldoorn is het meest gestegen onder vrouwen. Onder de 30-45 jarigen is daarentegen een daling van de betrokkenheid te zien. Verder is duidelijk dat naarmate men ouder is, de betrokkenheid hoger is. Er is weinig verschil in betrokkenheid tussen bewoners van het stedelijk- en het landelijk gebied.
Figuur 2.1
Uit figuur 2.2 blijkt, dat als wordt gekeken naar hoogst genoten opleidingsniveau, de betrokkenheid het grootst is onder burgers die geen opleiding of alleen basisonderwijs hebben gevolgd. De betrokkenheid ligt bij de andere groepen rond de 50%.
Figuur 2.2
2.2 Interesse in de gemeentelijke politiek
De interesse in onderwerpen die te maken hebben met de gemeentelijke politiek laat een heel ander beeld zien dan de hierboven besproken betrokkenheid bij de gemeente. In 2007 is de interesse verder gedaald, zoals te zien in figuur 2.3 (volgende pagina). Ruim eenderde van de burgers is geïnteresseerd in onderwerpen die te maken hebben met de gemeentelijke politiek. In 2002 was dat nog zo'n 7 procentpunt meer. Ook bij dit onderwerp is een daling te zien onder de 30-45 jarigen. Onder vrouwen en in het landelijk gebied is de interesse nauwelijks afgenomen, onder 65-plussers is het zelfs iets toegenomen.
Figuur 2.3
De meeste interesse hebben mensen die een opleiding in het Hoger Onderwijs hebben genoten (figuur 2.4). Verder blijkt dat naarmate het opleidingsniveau lager is, het aandeel dat geïnteresseerd is in gemeentelijk politieke onderwerpen afneemt. Opvallend is daarom dat de laagst opgeleiden qua interesse laag scoren, maar, zoals hierboven bleek, qua betrokkenheid bij de gemeente daarentegen hoog.
Figuur 2.4
2.3 Inzet bij kwesties van gemeentelijk belang
In figuur 2.5 is te zien dat het aandeel burgers dat zich heeft ingespannen voor een kwestie van gemeentelijk belang in 2007 naar hetzelfde niveau is gestegen als in 2002. Ongeveer een kwart van de mensen zegt zich ingespannen te hebben voor zo'n kwestie. In het landelijk gebied is dat aandeel hoger dan in het stedelijk gebied, onder mannen hoger dan onder vrouwen. Opvallend is de grote stijging onder 65-plussers.
Figuur 2.5
Als naar het hoogst genoten opleidingsniveau wordt gekeken in figuur 2.6 (op de volgende pagina), blijkt dat naarmate de opleiding hoger is, het aandeel dat zich ingespannen heeft voor een kwestie van gemeentelijk belang groter is. Onder hoger opgeleiden is het aandeel bijna 3 maal zo hoog als onder mensen met hooguit Basisonderwijs (of vergelijkbaar niveau).
Figuur 2.6
2.4 Benutte Media
Aan de respondenten is gevraagd welke media zij gebruiken om zich op de hoogte te stellen van activiteiten in de Gemeente Apeldoorn en van vergaderingen van de lokale politiek. In onderstaande tabellen vindt u de resultaten van 2007. Een vergelijking met de percentages van 2004 is hier niet goed mogelijk, omdat het aantal antwoordcategorieën dit jaar veel groter was. In onderstaande tabellen zijn alleen de 6 meest gebruikte media opgenomen, de volledige tabel is te vinden in de bijlage. De rijpercentages zijn hoger dan 100%, omdat men meerdere informatiebronnen kan gebruiken.
Uit beide tabellen blijkt dat de Stentor de meest gebruikte informatiebron is, gevolgd door het Apeldoorns Stadsblad en Weekend Totaal. Zo'n 60% van de ondervraagden gebruikt de Stentor om zich te informeren over activiteiten in de gemeente en zo'n 30% dezelfde krant om op de hoogte te zijn van activiteiten van de lokale politiek. Voor Weekend Totaal geldt min of meer dezelfde verhouding, maar het Apeldoorns Stadsblad wordt door de mensen relatief minder gebruikt om informatie in te winnen over activiteiten en vergaderingen van de gemeenteraad.
Er zijn geen grote verschillen tussen mannen en vrouwen als het gaat om gebruik van de papieren media. De website van de Gemeente Apeldoorn wordt echter 2 maal zoveel gebruikt door mannen dan door vrouwen. Daarnaast wordt de website nauwelijks gebruikt door mensen van 65 jaar of ouder. 18-30 jarigen benutten de website van de gemeente meer dan andere media om actuele informatie over activiteiten in de gemeente Apeldoorn en de eigen wijk of dorp te krijgen.
Tabel 2.4
Benutte media om actuele informatie over activiteiten in de gemeente Apeldoorn en de eigen wijk of dorp te krijgen (meerdere antwoorden mogelijk)
|Reden om niet te stemmen: | | | | | | | | | |Persoonlijke redenen |24% |18% |43% | | | | | | | Inhoudelijke redenen |75% |83% |56% | | Stemmen verandert toch niets, |23% |28% |21% | |heeft geen nut, stem doet | | | | |er niet toe | | | | | Ik zou niet weten op wie ik zou |23% |27% |14% | |moeten stemmen | | | | | De gemeentelijke politiek |18% |22% |16% | |interesseert me niet | | | | | De gemeenteraad komt niet op voor |4% |1% |2% | |belangen van de burgers | | | | | Er zijn geen duidelijke |5% |3% |1% | |partijprogramma's | | | | | Er is geen partij of kandidaat die|2% |2% |2% | |ik wil steunen | | | | | | | | | | Organisatorische reden |1% |0% |2% | | Stembureau te ver van mijn huis, |1% |0% |2% | |te kort open | | | |
* In 2002 en 2004 werd deze vraag gesteld als zouden er nog gemeenteraadsverkiezingen plaats moeten vinden. In 2007 werd concreet gevraagd naar stemgedrag bij de gemeenteraadsverkiezingen.
4. Contact met de gemeentelijke politiek
Dualisme in de gemeentelijke politiek zou er voor moeten zorgen dat burgers meer contact met de gemeentelijke politiek zoeken, omdat de burger meer betrokken zou raken. In dit hoofdstuk worden eerst de contacten met de Gemeenteraad behandeld en vervolgens die met het College van B&W. Uitgebreide tabellen van de besproken onderwerpen zijn te vinden in de bijlage.
4.1 Gemeenteraad
Ruim 7% van de ondervraagden heeft aangegeven dat men de laatste 12 maanden een vergadering van de gemeenteraad of Politieke Markt heeft bijgewoond. Dat is meer dan bij de meting van 2004 die 5% was.
Figuur 4.1
Het aandeel mannen dat een bezoek aan deze vergaderingen heeft gebracht is bijna 2 maal zo hoog als het aandeel vrouwen. Inwoners van het landelijk gebied zijn relatief meer vertegenwoordigd bij vergaderingen, dan inwoners uit het stedelijk gebied. Opvallend is de relatieve stijging van het bezoek van 65-plusssers ten opzichte van 2004.
Uit figuur 4.2 blijkt dat mensen met een opleiding in het Hoger Onderwijs relatief het meest de vergaderingen bezoeken, zo'n 10% van hen. Mensen met hooguit Basisonderwijs als hoogst genoten opleiding bezoeken nauwelijks vergaderingen.
Figuur 4.2
De groep burgers die een vergadering heeft bijgewoond is klein. Van deze mensen geeft bijna 60% aan dat de vergadering aan de verwachtingen heeft voldaan (zie figuur 4.3). Dat is iets meer dan in 2004.
Figuur 4.3
Onder vrouwen voldeed de vergadering meer aan de verwachting dan bij mannen. Het overzicht naar leeftijd laat zien dat de vergadering meer aan de verwachting voldeed naarmate men ouder was. De uitschieter bij de 18-30 jarigen komt door het kleine aantal respondenten in deze en is niet representatief. Daarnaast voldeed de vergadering onder stedelingen minder aan de verwachting dan onder de mensen uit het landelijk gebied. Bij deze laatste groep is het aandeel dat een vergadering heeft bijgewoond fors gestegen.
In de bijlage is een overzicht opgenomen met daarin de redenen waarom de Raadsvergadering niet aan de verwachting heeft voldaan.
Dezelfde vragen zijn gesteld over het bijwonen van een vergadering op een andere locatie dan het stadhuis. Het aandeel respondenten dat zo'n vergadering heeft bijgewoond is over het algemeen klein (figuur 4.4). Wat opvalt is dat mensen uit het landelijk gebied meer hebben aangegeven zo'n vergadering te hebben bijgewoond.
Figuur 4.4
Het aandeel dat een vergadering op locatie heeft bijgewoond is lager dan het aandeel dat een vergadering op het stadhuis heeft bijgewoond. Maar van de bezoekers van een vergadering op locatie geeft een groter aandeel aan dat de vergadering aan de verwachting heeft voldaan, bijna 70% (zie figuur 4.5 op de volgende pagina). Onder vrouwen, 65-plussers en mensen uit het stedelijk gebied ligt dit aandeel wat hoger. De uitschieter bij de 18-30 jarigen komt ook hier door het kleine aantal respondenten en is niet representatief.
Figuur 4.5
In de bijlage is een overzicht opgenomen met daarin de redenen waarom de vergadering op een andere locatie dan het stadhuis niet aan de verwachting heeft voldaan.
Naast bezoek is gevraagd of men persoonlijk contact heeft gehad met een Raadslid. In figuur 4.6 hieronder is te zien dat evenals in 2004 dit ruim 5% bedraagt van de ondervraagden. Bij mannen en 45-64 jarigen ligt dit aandeel iets hoger.
Figuur 4.6
Degenen die contact hebben gehad met een raadslid hadden vaker een opleiding in het Hoger Onderwijs genoten (zie figuur 4.7). Mensen met een lage opleiding hebben nauwelijks contact gehad.
Figuur 4.7
Nieuw in deze meting was de vraag of men zou weten op welke wijze men contact met een raadslid zou kunnen krijgen. In figuur 4.8 is te zien dat ruim de helft van de mensen zou weten hoe contact te krijgen. Onder mannen ligt dat percentage wat hoger dan onder vrouwen.
Figuur 4.8
De meeste respondenten geven aan het contact te zoeken via het gemeentehuis, met name via de telefoon of zelfs door een bezoek te brengen. Een ander manier die vaak werd genoemd is contact te zoeken via internet.
4.2 College B&W
Het aantal Apeldoorners dat contact heeft gehad met de Burgemeester of één van de Wethouders ligt in 2007, evenals in 2004, op ruim 5% (zie figuur 4.9). Dat is vergelijkbaar met het aandeel mensen dat contact heeft met raadsleden. Ook hier is het aandeel onder mannen groter dan onder vrouwen en het aandeel hoger opgeleiden groter dan onder lager opgeleiden (figuur 4.10).
Figuur 4.9
Figuur 4.10
5. Beeldvorming
Naast inhoudelijke betrokkenheid en interesse is de beeldvorming van de burgers over de lokale politiek een belangrijke graadmeter. Om deze beeldvorming te meten zijn zes stellingen aan de ondervraagden voorgelegd: 1. Gemeenteraadsleden bekommeren zich niet om de mening van mensen zoals ik 2. De gemeenteraadsleden in deze gemeente zijn alleen maar geïnteresseerd in mijn stem en niet in mijn mening 3. De gemeenteraadsleden in Apeldoorn zijn goed op de hoogte van wat er speelt onder de burgers van deze gemeente 4. Tussen de partijen die in Apeldoorn in de gemeenteraad vertegenwoordigd zijn, zie ik nauwelijks verschillen 5. De gemeenteraad betrekt de burgers voldoende bij de ontwikkeling van het beleid 6. De gemeenteraadsleden van Apeldoorn doen hun best zich te informeren over wat er onder de burgers leeft
Bij de analyse van de stellingen is onderscheid gemaakt tussen een antwoord 'neutraal' en 'weet niet'. Concreet betekent een antwoord 'weet niet' dat men niet in staat is, bijvoorbeeld vanwege onvoldoende kennis, een oordeel over de stelling te formuleren. Een antwoord neutraal houdt in dat positief en negatief met elkaar in balans zijn.
Beeldvorming is verder ingestoken met de vragen "wie heeft het in de gemeentelijke politiek voor het zeggen" en "op welke manier denkt u de meeste invloed op de gemeentelijke besluitvorming uit te kunnen oefenen".
Hieronder wordt per stelling gepresenteerd het aandeel van de respondenten dat het eens is met de stelling. Uitgebreide tabellen van de besproken onderwerpen zijn te vinden in de bijlage.
5.1 Stellingen
Stelling 1 "Gemeenteraadsleden bekommeren zich niet om de mening van mensen zoals ik"
Het aandeel ondervraagden dat het hier mee eens is, is ten opzichte van 2004 nauwelijks veranderd en ligt net onder de 30%. Het is wel lager dan in 2002. Opvallend is de stijging onder mensen uit het landelijk gebied, die het met de stelling eens zijn. Verder geldt dat hoe hoger de genoten opleiding, des te lager het aandeel (zeer) mee eens. Datzelfde geldt voor leeftijd, hoe jonger des te lager het aandeel (zeer) mee eens.
Figuur 5.1
Figuur 5.2
Stelling 2 "De gemeenteraadsleden in deze gemeente zijn alleen maar geïnteresseerd in mijn stem en niet in mijn mening"
Ruim 30% van de mensen is het met deze stelling eens. Er is hetzelfde patroon te zien als bij de eerste stelling: nauwelijks verandering ten opzichte van 2004, wel lager dan in 2002, een hoger percentage onder inwoners van het landelijk gebied en een lager percentage onder jongeren en hoger opgeleiden.
Figuur 5.3
Figuur 5.4
Stelling 3 "De gemeenteraadsleden in Apeldoorn zijn goed op de hoogte van wat er speelt onder de burgers van deze gemeente"
Ook bij deze stelling ligt het aandeel "(zeer) mee eens" rond de 30% en is nauwelijks verandering waar te nemen ten opzichte van 2004 en 2002. Onder mensen jonger dan 65 is het aandeel "(zeer) mee eens" iets afgenomen. Wat opvalt is dat er nauwelijks verschil is als naar opleidingsniveau wordt gekeken.
Figuur 5.5
Figuur 5.6
Stelling 4 "Tussen de partijen die in Apeldoorn in de gemeenteraad vertegenwoordigd zijn, zie ik nauwelijks verschillen"
De opvatting over deze stelling is niet significant gewijzigd sinds 2004, na de daling ten opzichte van 2002. Het aandeel "(zeer) mee eens" ligt even onder de 30%, onder 65-plussers is dit aandeel afgenomen.
Figuur 5.7
Figuur 5.8
Stelling 5 "De gemeenteraad betrekt de burgers voldoende bij de ontwikkeling van het beleid"
Over deze stelling is de mening nauwelijks veranderd en ligt het aandeel "(zeer) mee eens" rond de 30%. Bij stelling is wel verschil te zien tussen mensen met een verschillend opleidingsniveau: hoe hoger de genoten opleiding, des hoger het aandeel dat het eens is met de stelling, dus des te positiever men oordeelt.
Figuur 5.9
Figuur 5.10
Stelling 6 "De gemeenteraadsleden van Apeldoorn doen hun best zich te informeren over wat er onder de burgers leeft"
Men is positiever over deze kwestie: zo'n 40% is het met de stelling eens. Onder hoger opgeleiden ligt dat zelfs op 45%.
Figuur 5.11
Figuur 5.12
5.2 Wie heeft het voor het zeggen?
In de onderstaande figuur is te zien dat het beeld over wie het in de gemeente Apeldoorn voor het zeggen heeft sinds 2002 behoorlijk is veranderd. De meerderheid van de mensen is nog steeds van mening dat het College van Burgemeester en Wethouders het voor het zeggen heeft, maar dat aandeel is sinds 2002 gedaald van ruim 50% naar zo'n 40%. Het aandeel dat van mening is dat de Gemeenteraad het voor het zeggen heeft is sinds 2002 bijna verdubbeld naar een kleine 30%. Daarnaast zijn er nauwelijks nog mensen die van mening zijn dat het de ambtenaren zijn die het voor het zeggen hebben.
Figuur 5.13
5.3 Beïnvloeding van de besluitvorming
Gevraagd naar de manier waarop men denkt de besluitvorming te kunnen beïnvloeden antwoordde, net als in 2004, zo'n kwart van de mensen dat dat volgens hen op geen enkele manier kan. Dat is 2 maal zoveel als in 2002 (zie tabel hieronder). Het aandeel van de mensen die het niet zou weten ligt al jaren stabiel rond de 20%. Opvallend is het verder gedaalde aandeel van de mensen dat denkt via de gemeenteraadsverkiezingen invloed uit te kunnen oefenen: van 39% in 2002 via 27% in 2004 naar 22% in 2007.
Tabel 5.1
Op welke manier denkt u het meest invloed uit te kunnen oefenen op de besluitvorming van de gemeente?
| |2002 |2004 |2007 | | | | | | |Geen enkele manier |12% |24% |26% | | | | | | |Weet niet |20% |18% |20% | | | | | | |Persoonlijk contact: |22% |23% |16% | | Contact mondeling/schriftelijk leden|10% |11% |8% | |B&W | | | | | Contact mondeling/schriftelijk leden|10% |11% |6% | |gemeenteraad | | | | | Spreekuur B&W |2% |1% |2% | | | | | | |Bijwonen bijeenkomsten: |12% |14% |14% | | Bezoeken van openbare vergadering |10% |13% |13% | | Bezoeken van inloopmiddag/-avond |2% |1% |1% | |concreet project | | | | | | | | | |Actief participeren: |14% |8% |6% | |Actieve deelname aan begeleidingsgroep |2% |1% |1% | |v/e project | | | | |Actieve deelname dorps-/wijkraad |12% |7% |5% | | | | | | |Stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen |39% |27% |22% | |Lidmaatschap politieke partij |4% |4% |4% | | | | | | |Publiciteit zoeken zoals protestactie, |3% |2% |5% | |ingezonden stuk i/d krant e.d. | | | | |(incidenteel karakter) | | | |In de bijlage is de volledige tabel opgenomen.
5.4 Rekenkamercommissie
Aan de ondervraagden is voorgelegd of men op de hoogte was van het bestaan van de rekenkamercommissie in Apeldoorn. In figuur 5.15 is te zien dat zo'n 20% van de mensen daarvan op de hoogte is. Mannen en 45-65 jarigen zijn iets vaker op de hoogte. Evenals hoger opgeleiden (figuur 5.16).
Figuur 5.15
Figuur 5.16
Daarbij is gevraagd naar een onderwerp waarvan men vindt dat de rekenkamercommissie dat zou moeten onderzoeken. Dat resulteerde in een lange lijst. Er is geprobeerd om daar structuur in te brengen en antwoorden te clusteren.
De meest genoemde clusters van onderwerpen waren de volgende: . Affaire Reesink
. Bestedingen, subsidies, dienstreizen, begrotingen, belastingen en heffingen, efficiency, externe inhuur . Verkeersstromen (bv centrum), verkeersveiligheid, parkeerbeleid en onderhoud en aanleg infrastructuur . Besluitvorming, bouw en bekostiging Omnisport . (Woning)bouwvoortgang, bekostiging en beleid
In de bijlage is de volledige tabel opgenomen.
Niet alle onderwerpen lenen zich wellicht voor onderzoek door de rekenkamercommissie. Deze lijst geeft echter wel aan hoe en met wat voor een bril de burgers van Apeldoorn naar de gemeentelijke organisatie en bestuur kijken en wat hen daarbij het meest bezighoudt.
Bijlagen
Tabellen bij hoofdstuk 2
Tabellen bij hoofdstuk 4
Redenen waarom Raadsvergadering niet aan verwachting voldaan
| | | |jaa|200|1 |Beleid van de verschillende partijen: ze hebben een | |r |4 | |slechte visie en weinig betrokkenheid bij de burgers. | | | | |Meesten zitten er voor hun eigen positie. | | | |2 |Beloftes: gemeente kwam beloftes niet na. | | | |3 |Duidelijkheid ontbrak in de vergaderingen en | | | | |gemeenteraadsleden kwamen niet to the point. | | | |4 |Duurde erg lang, maar dat is ondertussen veranderd. | | | |5 |Duurt te lang. Afgevaardigden van de politieke partijen | | | | |pleiten vooral voor hun eigen standpunten en luisteren | | | | |weinig naar andere burgers. | | | |6 |Een hoop woorden maar geen daden. | | | |7 |Er was te weinig publiek en viel tegen. | | | |8 |Gemeente luistert niet naar burgers. | | | |9 |Gemeente werpt ideeën af. | | | |10|Gemeenteraadsleden bezaten niet genoeg kennis. | | | |11|Gezeurd over kleine details en de zaak zelf werd niet echt| | | | |besproken. | | | |12|Het is niet handig om meerdere vergaderingen | | | | |tegelijkertijd te houden. | | | |13|Hij verwachtte wat anders. | | | |14|Inspraak is alleen vanuit de kant van de gemeente. | | | |15|Inspraak: meeste agendapunten zijn hamerpunten, weinig | | | | |discussie mogelijk. | | | |16|Inspraakavond zonder echte inspraak. Leek een formele | | | | |bedoeling. | | | |17|Je verwacht er veel van. | | | |18|Laag niveau van argumenteren en vergaderen. | | | |19|Langdradig. | | | |20|Luisteren niet: gemeente drukt door. | | | |21|Men gaat zijn eigen gang. Je wordt wel aangehoord, maar je| | | | |krijgt niet de indruk dat ze ook daadwerkelijk luisteren. | | | |22|Mevrouw zat in de steunfractie van een politieke partij. | | | |23|Niet mijn interessegebied. | | | |24|Onderwerp bleek vooruit besloten te zijn. | | | |25|Onderwerpen die op de agenda stonden kwamen niet ter | | | | |sprake. Het bleek later dat deze onderwerpen niet eens op | | | | |de agenda waren vermeld. | | | |26|Onduidelijkheden. | | | |27|Paar dingen was meneer niet mee eens (preventie vooral). | | | |28|Persoonlijke reden: werd ziek. | | | |29|Politiek: luisteren niet. | | | |30|Scholen: onvoldoende informatie over hoever ze zijn. | | | |31|Sportverenigingen: subsidietoezeggingen gedaan die nu | | | | |teruggedraaid worden. | | | |32|Transparantie: niet genoeg. Heerst bepaalde cultuur. | | | |33|Uitslag naderhand toch anders geïnterpreteerd wordt dan | | | | |beslissing. | | | |34|Voldeed niet aan verwachting. | | | |35|Weinig medezeggenschap. | | | |36|Werd niet goed geluisterd naar wat mevrouw te vertellen | | | | |had. | | | |37|Zaken anders uitgepakt als dat ze hadden gehoopt. | | | |38|Ze leven de regels na en kijken niet genoeg het onderwerp | | | | |zelf. | | | |39|Ze luisteren toch niet. | | |200|1 |Bij de eerste raadsvergadering werd niet geluisterd naar | | |7 | |bevolking, andere agenda gehanteerd, slechte argumenten. | | | |2 |De ambtenaren hadden mooie praatjes. | | | |3 |De ambtenaren hebben het toch voor het zeggen en de | | | | |wethouders en gemeenteraad mogen het alleen uitvoeren. | | | |4 |De gemeente Apeldoorn toont geen interesse in wat wij | | | | |hadden te vertellen. | | | |5 |De uitkomst was niet wat we wenste. Het verloop van de | | | | |vergadering ging niet goed. | | | |6 |De vergadering zelf wel, maar de uitkomst niet. | | | |7 |Doel: wordt behaald (door informatie wordt het helder) | | | | |maar hierdoor wordt het ook duidelijk dat de mogelijkheden| | | | |gering zijn om er iets aan te doen. | | | |8 |Er is minder helderheid binnen de gemeente. | | | |9 |Er kwam een andere uitslag dan meneer verwacht had. | | | |10|Er kwamen weinig antwoorden vanuit de richting van de | | | | |gemeente. | | | |11|Er niet veel aandacht aan besteed dan ik afgesproken. | | | |12|Er werden niet concrete zaken benoemd. | | | |13|Er wordt uiteindelijk weinig gedaan dan dat er beloofd | | | | |wordt. | | | |14|Er wordt wel over de burger gepraat i.p.v. voor de burger.| | | |15|Er zou iets worden vertoond over de nieuwbouw, maar er was| | | | |niets vertoond. | | | |16|Gemeenteraad: behartigt meer het eigen belang, dan het | | | | |gemeente belang. | | | |17|Het geen wat er vooraf was afgesproken, niet werd | | | | |nagekomen. | | | |18|Het staakt in goede bedoelingen. | | | |19|Het viel tegen, dat niet alles wat ze wilde horen een | | | | |andere uitslag gaf. Discussie zonder einde. Weinig beleid.| | | | |Besluiten die hieruit volgen slaan op niets. | | | |20|Meneer is teleurgesteld in de kwaliteit van de lokale | | | | |politieke partijen. | | | |21|Mensen kunnen wel inspraak hebben maar de gemeente trekt | | | | |zich er toch niets van aan. | | | |22|Mevrouw was het met verschillende dingen oneens! | | | |23|Niet kordaat. | | | |24|Omdat er toch niet wordt geluisterd. | | | |25|Vergadering: onderwerpen binnen het tijdsbestek niet | | | | |voldoende uit de verf komen. | | | |26|We hebben nog geen resultaten gezien in onze woning. ( De | | | | |vergadering ging over zorg tehuizen.) | | | |27|Ze luisteren niet naar de burgers. |Redenen waarom die vergadering(en) op locatie niet aan verwachting heeft voldaan
| | | |1 |Besluitvorming overheid: geeft voorlichting, maar heeft allang | | |een eigen schaduwagenda. Schijndemocratie, allang beslissing | | |genomen. | |2 |De vergadering had weinig inhoud. Het doel was niet helder. | |3 |Dorpen worden vergeten, we zijn alleen goed om belasting te | | |betalen. Dat gevoel heerst er. Vooral betreft woningbouw en | | |starters. | |4 |Er werd op inhoudelijke vragen niet ingegaan. | |5 |Er werden geen concrete zaken benoemd. Ze waren niet duidelijk | | |genoeg. | |6 |Gemeente: volgt eigen weg. | |7 |Het doel van de vergadering was om te vergaderen over | | |verbeteringen van het dorp. Echter, volgens meneer, ging het | | |tijdens de vergadering alleen over waar er hier en daar nieuwe | | |bedrijven konden worden gevestigd. | |8 |Het is stilgelegd. | |9 |Meneer had niet het gevoel dat de inbreng van de buurt gewenst | | |was, beslissing was al genomen. | |10 |Niet veel wijzer geworden. | |11 |Niks nieuws gehoord. | |12 |Omdat een heleboel dingen nog steeds onduidelijk zijn. | |13 |Omdat het me een gevoel gaf dat ze de problemen niet serieus | | |namen. | |14 |Vragen worden niet beantwoord en er wordt omheen gedraaid. Wordt | | |geen direct antwoord gegeven op vragen. Vooral mensen in het | | |buitengebied van Apeldoorn worden weinig betrokken. |Tabellen bij hoofdstuk 5
-----------------------
RAADSMONITOR 2008
d.d. april 2008
Gemeente Apeldoorn 2008
Aandeel dat zou gaan stemmen bij de
gemeenteraadsverkiezingen
naar geslacht, leeftijd en gebied
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Man
Vrouw
18 - 30 jaar
30 - 45 jaar
45 - 65 jaar
65+
Stedelijk
Landelijk
Totaal
Aandeeldat zou gaan setmmen bij de
gemeenteraadsverkiezingen
naar opleidingsniveau - 2007
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Geen of BO
LBO, Mavo, VMBO
Havo, MBO, VWO
Hoger onderwijs
Overig