17-7-2008 Europees Hof stelt klokkenluider in gelijk
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft voor het eerst zijn
visie gegeven op het verschijnsel van de (ambtelijke) klokkenluider.
Moldavië heeft de vrijheid van meningsuiting van Iacob Guja geschonden
door deze klokkenluider te ontslaan.
Iacob Guja was hoofd voorlichting van het bureau van de
procureur-generaal in Moldavië. Hij speelde twee aan het Openbaar
Ministerie (OM) gerichte brieven in handen van de pers. De brieven
waren afkomstig van de vice-voorzitter van het parlement en van de
staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en kennelijk bedoeld om
vervolging van enkele politiemensen te voorkomen. Die politiemensen
hadden zich schuldig gemaakt aan illegale opsluiting en mishandeling
van arrestanten. Eén van die politiemensen was al eerder veroordeeld
wegens o.a. illegale opsluiting en misbruik van machtspositie in
samenhang met geweldsuitoefening en foltering, maar kreeg daarvoor
toen slechts een voorwaardelijke boete opgelegd en werd opnieuw
aangesteld bij het ministerie. Toen de brieven in het kader van een
artikel over corruptie en machtsmisbruik werden gepubliceerd werd Guja
daarover aangesproken door zijn baas. Hij gaf toe de brieven te hebben
verstrekt en stelde daarmee gevolg te hebben gegeven aan de oproep van
de president om corruptie en machtsmisbruik te bestrijden.
Guja werd ontslagen vanwege het feit dat de brieven vertrouwelijk
waren geweest en hij in afwijking van de interne regels geen overleg
had gevoerd alvorens de brieven naar buiten te brengen. Vervolgens
wendde hij zich tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens met
een klacht over schending van artikel 10 van het Europees Verdrag voor
de Rechten van de Mens, welk artikel de vrijheid van meningsuiting
beschermt.
Het Hof herbevestigt dat de bescherming van de vrijheid van
meningsuiting zich ook uitstrekt tot de werkplek en dat ook
overheidsdienaren zoals Guja zich op de vrijheid van meningsuiting
kunnen beroepen. Onder de bescherming van de vrijheid van
meningsuiting valt ook de verspreiding van informatie.
Op werknemers rust een verplichting tot loyaliteit en discretie in
relatie tot de werkgever. Dit geldt in het bijzonder voor ambtenaren
vanwege de aard van hun functie. Een ambtenaar kan in het kader van
zijn werk in aanraking komen met interne, vertrouwelijke informatie,
waarvan de openbaarmaking een zwaarwegend publiek belang kan dienen.
Het Hof overweegt dat het melden van illegaal gedrag door een
werknemer van illegaal gedrag binnen de organisatie onder
omstandigheden bescherming verdient. Vanwege de plicht tot loyaliteit
en verplichting is uitgangspunt dat eerst de leidinggevende of een
andere competente functionaris binnen de organisatie op de hoogte
wordt gesteld. Slechts indien dit niet uitvoerbaar is, kan de
informatie aan het publiek worden onthuld.
Moldavië kent geen wettelijke bescherming van klokkenluiders en het OM
als organisatie evenmin. Aangezien de hoogste baas van het OM op de
hoogte was en geen actie ondernam tegen de briefschrijvers had een
interne melding geen zin. Bovendien had Guja reden om te
veronderstellen dat bij een interne melding de brieven weggeborgen of
vernietigd zouden worden. De brieven hadden betrekking op de scheiding
der machten, onbehoorlijk gedrag van een hoge overheidsfunctionaris en
de houding van de regering ten aanzien van mishandelingen door de
politie, zeer belangrijke zaken in een democratische samenleving die
binnen de reikwijdte van het publieke debat vallen.
Onbetwist is dat de brieven authentiek waren.
Een uiterst belangrijke overweging van het Hof is voorts dat het
publieke belang bij het kennis nemen van informatie over de politieke
druk op het OM zo zwaar weegt dat dit opweegt tegen het belang van het
behoud van vertrouwen van het publiek in het OM.
In deze omstandigheden kon het naar buiten brengen van de informatie,
zelfs aan een krant, gerechtvaardigd zijn.
Guja, wiens motief het bestrijden van machtsmisbruik en corruptie was,
handelde te goeder trouw.
Een uiterst belangrijke overweging is ook dat het opleggen van de
zwaarst mogelijke sanctie niet alleen negatieve gevolgen heeft gehad
voor Guja's loopbaan, maar ook andere ambtenaren en werknemers zeer
kan ontmoedigen om misstanden te onthullen.
Het Hof concludeert dat Moldavië artikel 10 van het Europees Verdrag
voor de Rechten van de Mens heeft geschonden en kent de klokkenluider
Guja een schadevergoeding van EUR 10.000 euro toe.
Die schadevergoeding is nogal mager en heeft mogelijk te maken met de
zeer bescheiden claim van Guja. Wanneer men meldingen van insiders,
zoals deze van Guja, in het algemeen belang acht en drempels om
misstanden te melden wil wegnemen, dan zijn betere (financiële)
garanties nodig. Zie hierover ook de recente brief van de drie
Nederlandse vakcentrales aan Balkenende.
Voor informatie over de lobby van de FNV voor een betere bescherming
van klokkenluiders in Nederland: klik hier.
Voor meer informatie over klokkenluiders: klik hier.
De uitspraak van het Hof is bijgevoegd.
{icon_pdf.gif} Uitspraak_Hof_EVRM_over_klokkenluider_Moldavi.pdf
FNV