Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kamerbrief inzake geannoteerde agenda Ecofin Raad (begroting) d.d. 17 juli 2008
Graag bied ik u hierbij aan de geannoteerde agenda voor de Ecofin Raad
(begroting) van 17 juli aanstaande.
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans
1
Geannoteerde agenda voor de ECOFIN-Raad (begroting) van 17 juli 2008
Inleiding
De ECOFIN-Raad (begroting) zal op 17 juli 2008 bijeenkomen voor de eerste lezing van het
Commissie-voorstel voor de begroting 2009 (Voorontwerp = VOB), en zal de
Ontwerpbegroting 2009 vaststellen. De agenda van de Raad op 17 juli a.s. luidt als volgt:
1. Voorbereiding en conciliatie met het Europees Parlement;
2. Bespreken Voorontwerp van de Begroting 2009;
3. Vaststellen Ontwerpbegroting in eerste lezing.
Hieronder wordt op deze onderwerpen ingegaan. Als bijlage is een vergelijking opgenomen
van het Voorontwerp 2009 met de begroting voor 2008 en met de Financiële Perspectieven.
In oktober zal het Europees Parlement haar eerste lezing houden; op 21 november volgt de
tweede lezing van de Raad en conciliatie met het EP. Vervolgens zal het EP een tweede lezing
houden en de uiteindelijke begroting voor 2009 vaststellen, binnen de kaders die tijdens de
conciliatie worden afgesproken.
1. Voorbereiding en conciliatie met het Europees Parlement
De Raad ontvangt traditiegetrouw een delegatie van het Europees Parlement voor de aanvang
van zijn eerste lezing. Met deze conciliatie wordt getracht eventuele geschilpunten tussen Raad
en EP op voorhand op te lossen. Onderwerpen die tijdens dit overleg waarschijnlijk aan de
orde zullen komen zijn de betalingen aan Structuur- en cohesiefondsen (Categorie 1b), de
uitgaven aan extern beleid (Categorie 4) en administratieve uitgaven (Categorie 5).
Naar verwachting zullen ook gemeenschappelijke verklaringen worden afgesproken; zoals een
verklaring waarin wordt bevestigd dat voorstellen voor gebruik van het solidariteitsfonds (hulp
bij natuurrampen e.d. in lidstaten) voortaan zullen worden ingediend via een aparte
Aanvullende Begroting, en niet als onderdeel van een pakket met andere voorstellen.
2. Het Voorontwerp van de Begroting 2009
Totale uitgaven
In het Commissie-voorstel is een stijging van 4% voorgesteld in de vastleggingen van 129
miljard in 20081 naar 134 miljard in 2009. De vastleggingen zijn het maximum niveau voor de
financiële verplichtingen die de EU in 2009 mag aangaan. Als percentage van het EU-BNI
bedragen de vastleggingen 1,04%. De marge tussen de vastleggingen en de Financiële
Perspectieven bedraagt 2,6 miljard euro, waarvan 2,1 miljard bij landbouw.
De grootste stijgingen in vastleggingen zijn te zien in categorie 3a JBZ (15%), categorie 1a
concurrentiekracht (5,5%) en bij administratie (5%). Een forse groei van de categorieën JBZ
en concurrentiekracht was reeds voorzien in de Financiële Perspectieven.
1 In deze geannoteerde agenda worden de cijfers voor 2009 vergeleken met de begroting voor 2008 die eind
2007 door het EP officieel is vastgesteld. In het Commissievoorstel voor het Voorontwerp van de begroting
2009 worden de cijfers echter vergeleken met de laatst beschikbare cijfers van de begroting 2008, dwz. na
aanvullende begrotingen die plaatsvonden tijdens het eerste kwartaal van 2008.
2
De door de Commissie geraamde betalingen dalen van 121 miljard in 2008 naar 117 miljard in
2009 (0,90% van het EU-BNI). Dat een tijdelijke daling in betalingen zou optreden was al
opgenomen in het betalingsniveau van de Financiële Perspectieven; in volgende jaren zullen de
betalingen weer hoger zijn. De daling wordt vooral veroorzaakt door structuur- en
cohesiefondsen, waar de betalingen in 2008 relatief hoog waren, mede door het aflopen van
structuurfondsprogramma's uit de periode 2000-2006.
In het Voorontwerp worden in principe alleen zaken opgenomen waarvoor al een rechtsbasis
bestaat. Voorstellen waarover nog geen Raadsbesluit is genomen, of die nog niet zijn
verschenen, zijn niet in de cijfers opgenomen. Indien toch financiering nodig is in 2009, dan
kan de Commissie later in 2008 een nota van wijziging indienen, of gedurende het
begrotingsjaar een aanvullende begroting indienen.
Nederlandse inzet:
Evenals in vorige jaren zet Nederland in op een verlaging van het totaal aan vastleggingen en
betalingen tot een noodzakelijk doch realistisch niveau. Op die manier worden ook de marges
voor onvoorziene uitgaven en nieuwe prioriteiten vergroot in de diverse categorieën.
Nederland ziet de Financiële Perspectieven met nadruk als uitgavenplafonds, niet als
uitgavendoelstellingen.
Omvang per begrotingscategorie
Categorie 1a: Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid
Voor vastleggingen in 2009 wordt door de Commissie een bedrag van 11,7 miljard voorgesteld
(betalingen 10,3 miljard euro); dit is een stijging met 5,5%. De resterende marge onder de
Financiële Perspectieven in deze categorie bedraagt in het Commissie-voorstel 82 miljoen; deze
marge zal in de komende jaren wat toenemen.
In deze categorie zijn diverse programma's van de 'Lissabonstrategie' samengebracht, zoals:
· 7e kaderprogramma Onderzoek: 50,5 miljard voor 2007-2013 plus 2,7 miljard voor
Euratom in 2007-2011; voor 2009 is een bedrag van 6,7 miljard voorgesteld.
Belangrijke activiteiten in 2009 zijn ondermeer de nieuwe Joint Technology Initiatives,
versterking van de Europese Onderzoeksruimte en het Strategisch Energie Technologie
plan;
· trans-europese netwerken voor energie en transport (TENs): 8,2 miljard voor 2007-
2013, waarvan 951 miljoen in 2009. Voor transport-TENs zijn voor de periode 2007-
2013 dertig prioritaire projecten geselecteerd;
· Levenlang leren en Erasmus Mundus: 7,6 miljard voor 2007-2013, waarvan 1057
miljoen in 2009. Hieronder vallen diverse mobiliteitsprogramma's voor onderwijs.
· Concurrentie en Innovatieprogramma (CIP): 3,6 miljard in 2007-2013, waarvan 483
miljoen in 2009. CIP kent drie subprogramma's: ondernemerschap en innovatie, ICT
beleidsondersteuning en Intelligente Energie.
· Galileo: 3 miljard voor 2007-2013, waarvan 0,8 miljard in 2009. Dit programma is in
2007 toegevoegd aan deze categorie.
3
Sommige van deze prioriteiten worden ook via de Europese Investeringsbank gefinancierd2.
In deze begrotingscategorie vallen ook het Progress programma (werkgelegenheid en sociale
solidariteit: 743 miljoen voor 2007-2013, waarvan 104 miljoen in 2009), globaliseringsfonds
(reserve van 500 miljoen per jaar) en diverse kleinere programma's. Voor nagenoeg alle
activiteiten geldt dat meerjaren-enveloppes zijn afgesproken voor de periode tot en met 2013.
Nieuw onderdeel is een meerjarenprogramma om kinderen te beschermen bij het gebruik van
Internet (opvolger van het Safer Internet Plus programma); de Commissie stelt een budget
voor van 55 miljoen in 2009-2013. Hierover is op 11 april 2008 een BNC-fiche aan de Kamer
gezonden.
Ook bevat deze categorie twaalf agentschappen, waarvoor in het voorstel van de Commissie
261 miljoen is voorzien voor 2009 (daarnaast resteert nog 22 miljoen uit 2007 die voor 2009
kan worden ingezet). Dit bedrag is een verlaging ten opzichte van 2008, aangezien bij de
onderhandelingen over Galileo een korting op deze agentschappen is afgesproken.
Daarnaast heeft de Commissie al eerder voorgesteld om twee nieuwe agentschappen op te
richten: een agentschap voor energy regulators (ACER) en een European Electronic
Communications Market Authority (EECMA; opvolger van het huidige European Network
and Information Security agentschap). De kosten van ACER bedragen ca. 20 miljoen per jaar;
te financieren via herschikking. De kosten van EECMA bedragen 84 miljoen voor 2009-2013,
waarvan een deel via herschikking en 37 miljoen aan nieuwe middelen uit het EU-budget.
Nederland is geen voorstander van EECMA.
Nederlandse inzet:
Nederland onderschrijft de prioriteit die wordt gegeven aan een kennisintensief en
concurrerend Europa en de vertaling daarvan in de EU-begroting. Dit neemt niet weg dat de
voorgestelde marge (82 miljoen) volgens Nederland verruimd zou kunnen worden, ondermeer
om ruimte te houden voor onvoorziene uitgaven en nieuwe prioriteiten. Nederland pleit
daarom voor een grotere marge bij deze categorie, waarbij rekening wordt gehouden met de
uitputting van de programmabudgetten in voorgaande jaren.
Tevens is Nederland van mening dat strikt vastgehouden moet worden aan de afgesproken
korting op agentschappen. Nederland staat terughoudend tegenover nieuwe agentschappen en
is van mening dat, indien een agentschap toch als noodzakelijk wordt gezien, dit zoveel
mogelijk budgetneutraal gefinancierd moeten worden. Wanneer agentschappen Commissietaken
overnemen zou ook de personele capaciteit moeten worden overgeheveld naar het
agentschap en zou de Commissie deze posten niet opnieuw mogen invullen (zie laatste deel van
deze brief).
Categorie 1b: Cohesie voor groei en werkgelegenheid
Voor vastleggingen wordt door de Commissie een bedrag van 48 miljard voorgesteld; dit is
een stijging van 3,3% en dit komt overeen met de meerjarenplanning (39,1 miljard voor
structuurfondsen, 9,2 miljard voor het cohesiefonds). Omdat uitgaven al eerder verdeeld zijn
over lidstaten3, liggen de vastleggingen in feite vast en is nauwelijks marge onder de Financiële
2 De EIB heeft in 2007 voor 22,6 miljard aan infrastructuur-projecten gefinancierd binnen de EU (transport,
energie, telecom etc); 1,8 miljard bijgedragen aan Onderzoek en Ontwikkeling, 1,9 miljard aan onderwijs en
8,6 miljard verstrekt aan lokale financiële instellingen voor kleine projecten en leningen aan MKB.
3 Het bedrag dat voor Nederland was voorzien in 2009 is circa 266 miljoen euro.
4
Perspectieven nodig. De helft van de middelen in deze categorie is bestemd voor nieuwe
lidstaten.
Voor betalingen wordt door de Commissie een bedrag van 35 miljard voorgesteld, hetgeen een
daling is ten opzichte van 2008 (40 miljard euro) en 2007 (37 miljard euro). Een van de
oorzaken van de daling is het aflopen van EFRO- en ESF-programma's uit de periode 2000-
2006; hierdoor is in 2009 minder geld nodig. Voor nieuwe structuurprogramma's geldt dat
deze nog in de opstartfase zitten, waardoor betalingen nog op gang moeten komen. Voor
sommige infrastructuur-programma's dient eerst het certificeringsproces te worden afgerond
(er kunnen geen interim-betalingen plaatsvinden voordat de management- en controlesystemen
zijn goedgekeurd).
Dat in 2009 een tijdelijke daling in het totaal aan betalingen zou plaatsvinden was al voorzien
bij de Financiële Perspectieven. Diverse lidstaten hebben echter bezwaar gemaakt tegen het
lage niveau aan betalingen voor structuurfondsen en dit zal zeer waarschijnlijk in de Raad aan
de orde komen.
Nederlandse inzet:
Nederland steunt het idee van realistisch ramen en pleit daarom voor een laag niveau aan
betalingen. Indien nodig zou de Raad kunnen verklaren dat, indien betalingskredieten voor
deze categorie niet voldoende blijken, de benodigde middelen via een aanvullende begroting
zullen worden vrijgemaakt.
Categorie 2: landbouw en natuurbeheer
De Commissie stelt voor vastleggingen een bedrag voor van 57,5 miljard (voor betalingen 54,8
miljard euro); dit is een stijging van 4,5%. De resterende marge onder de Financiële
perspectieven in 2009 is 2,1 miljard. Vanaf 2010 is echter een zeer lage marge voorzien,
voornamelijk door infasering van steun aan nieuwe lidstaten.
De vastleggingen en betalingen voor marktgerelateerde uitgaven en directe steun stijgen met
bijna 5% naar 42,9 miljard euro. De stijging wordt ondermeer veroorzaakt door de infasering
van directe steun voor nieuwe lidstaten. Er is een verschuiving te zien van markt-interventies
naar directe steun aan boeren, losgekoppeld van de productie: het aandeel van interventies in
de uitgaven daalt naar 8%. Het agentschap voor plantenvariëteit kan zonder nieuwe
begrotingsmiddelen worden gefinancierd.
Aangezien de discussie over de GLB health check nog niet is afgerond, zijn eventuele
financiële gevolgen hiervan nog niet verwerkt in het Voorontwerp van de begroting voor 2009.
Voor de Nederlandse inzet bij de health check zij verwezen naar eerdere brieven aan de
Kamer4. Overigens zal de health check waarschijnlijk pas vanaf 2010 financiële gevolgen
hebben en waarschijnlijk tot iets lagere GLB-uitgaven leiden. Mochten er toch gevolgen zijn
voor de EU-begroting in 2009, dan kunnen deze via een nota van wijziging worden ingediend
in de begrotingsprocedure (najaar 2008). Ook de vrijwillige modulatie (overheveling naar
plattelandsontwikkeling) door Portugal zal via een nota van wijziging worden ingediend in het
begrotingsproces voor 2009.
4 Brief Minister van LNV aan de Tweede Kamer van 9 juni 2008 (TK 28625, nr 59), voorafgegaan door een
standpuntverkennende notitie: brief Minister van LNV aan de Tweede Kamer van 10 december 2007 (TK
28625, nr 54) en studies: brief Minister van LNV aan de Tweede Kamer van 12 februari 2008 (TK 29625, nr
56).
5
Voor plattelandsontwikkeling is in 2009 3,6% extra beschikbaar door modulatie, door
onderbenutting in 2007 en door wijn- en katoenhervormingen: het bedrag aan vastleggingen in
2009 wordt 13,4 miljard. Deze middelen zijn al eerder grotendeels verdeeld over lidstaten5.
De uitgaven voor het Europees Visserij Fonds stijgen met 7% naar 632 miljoen
(vastleggingen); deze middelen zijn al eerder grotendeels verdeeld over lidstaten6.
Bij het Gemeenschappelijk visserijbeleid is volgens de Commissie een verlaging mogelijk van
6% naar 298 miljoen (vastleggingen); dit is gebaseerd op uitvoeringscijfers van de laatste jaren
en aanpassingen in internationale visserijakkoorden. Er zal 29 miljoen in de reserve worden
gezet voor nieuwe en te vernieuwen visserijakkoorden. Voor het Visserijagentschap is een
bedrag van 6 miljoen voorgesteld, evenals voor maritiem beleid.
Voor het milieuprogramma LIFE+ is een stijging van 8% naar 288 miljoen voorzien, zoals
voorzien in de meerjarenplanning. Het totale LIFE+ programma bedraagt 2,1 miljard voor
2007-2013. Het programma wordt gebruikt voor activiteiten op het gebied van
klimaatverandering en adaptatie, natuur & biodiversiteit, milieu en volksgezondheid en water /
management van afval. Verder stelt de Commissie een verhoging voor bij het Europees
Milieuagentschap van 32 naar 35 miljoen euro.
Nederlandse inzet:
Nederland is van mening dat ook in deze categorie aanzienlijk lager geraamd kan worden,
zowel bij vastleggingen als betalingen. De door de Commissie voorspelde marge lijkt relatief
laag, mede gezien de eerdere onderuitputting, de hoge voedselprijzen en de noodzaak om
ruimte te houden voor onvoorziene omstandigheden.
Categorie 3a: vrijheid, veiligheid en recht
De Commissie stelt voor om de vastleggingen voor JBZ te laten stijgen met 15%, naar 839
miljoen (betalingen 597 miljoen euro). De marge voor JBZ bedraagt 33 miljoen in 2009; in
2010 wordt een tijdelijke daling van de marge voorzien.
De JBZ-uitgaven lopen voornamelijk via elf meerjarenprogramma's, die zijn geclusterd in:
· solidariteit en migratiestromen (buitengrenzen, vluchtelingenfonds, integratie,
terugkeerfonds): het totaalbudget is 4 miljard voor 2007-2013; het budget voor 2009
stijgt met 17% naar 449 miljoen euro;
· veiligheid en vrijheden (criminaliteit, terrorisme): het totaalbudget is 746 miljoen voor
2007-2013; het budget van 2009 stijgt met 32% naar 91 miljoen euro;
· grondrechten en justitie (strafrecht, civielrecht, Daphne, grondrechten,
drugspreventie): het totaalbudget is 542 miljoen voor 2007-2013; het budget in 2009
blijft constant op 78 miljoen.
De EU-uitgaven aan de vijf agentschappen op JBZ-terrein stijgen met 3,5% naar 129 miljoen in
2009; daarnaast zal 8 miljoen worden gebruikt aan resterende middelen van 2007. De
verhoging van het Frontex-budget in 2008 wordt doorgetrokken naar volgende jaren (68
miljoen in 2009). Ook de andere agentschappen krijgen enkele miljoenen extra: hun nieuwe
5 Het bedrag dat voor Nederland was voorzien in 2009 bedraagt circa 70 miljoen euro.
6 Voor Nederland was een bedrag van 6,8 miljoen voorzien in 2009.
6
budgetten worden 22,5 miljoen voor EUROJUST, 17 miljoen voor het Grondrechtenagentschap,
14 miljoen voor het drugsagentschap en 9 miljoen voor het Politiecollege.
Verder is 77 miljoen beschikbaar voor grote informatiesystemen, zoals het Schengen
Informatiesysteem II (39 miljoen in 2009), het Visa-informatiesysteem (36 miljoen in 2009) en
Eurodac (2 miljoen). Daarnaast is er het Prince-programma voor informatie over JBZ aan
burgers (5 miljoen in 2009) en het nieuwe Europese migratienetwerk (9 miljoen in 2009; dit zal
informatie verzamelen over migratietrends).
Nederlandse inzet:
Een hogere marge is volgens Nederland wenselijk. Omdat dit beleidsterrein nog vrij nieuw is,
zijn ook gedurende het jaar beleidsintensiveringen en onvoorziene uitgaven te verwachten en
het opstarten van sommige programma's kost enige tijd.
Evenals vorig jaar hecht Nederland het meeste belang aan het buitengrenzenfonds,
terugkeerfonds, criminaliteitsbestrijding en -preventie. Een vergroting van de marge kan wat
Nederland betreft vooral gevonden worden door een bescheidener inzet van middelen voor
programma's en fondsen die wat Nederland betreft minder prioritair zijn.
Categorie 3b: Burgerschap
De Commissie stelt voor om de vastleggingen met 2% te laten stijgen naar 629 miljoen in 2009
(betalingen 669 miljoen). De resterende marge onder de Financiële Perspectieven is 22 miljoen
euro.
De meerjarenprogramma's in deze categorie zijn: Jeugd (886 miljoen in 2007-2013, waarvan
125 miljoen in 2009), Media 2007 (755 miljoen in totaal, waarvan 107 miljoen in 2009),
Cultuur 2007 (400 miljoen in 2007-2013, waarvan 56 miljoen in 2009), Gezondheid (321
miljoen in 2008-2013, waarvan 53 miljoen in 2009), Europe for Citizens (215 miljoen in 2007-
2013, waarvan 32 miljoen in 2009), Consumentenbescherming (156 miljoen in 2007-2013,
waarvan 23 miljoen in 2009) en Civiele bescherming (136 miljoen in 2007-2013, waarvan 19
miljoen in 2009).
Verder vallen er twee agentschappen binnen deze categorie; de uitgaven daarvoor stijgen met
15% naar 119 miljoen in 2009, plus 4 miljoen uit 2007. Er is 71 miljoen bestemd voor
Voedselveiligheid (stijging met 11%) en 48 miljoen voor Preventie en controle van ziekten
(stijging van 23%).
Daarnaast zal in 2009 91 miljoen worden besteed aan communicatie en informatie.
In deze categorie valt ook het Solidariteitsfonds, dat gebruikt kan worden bij bv. natuurrampen
in (kandidaat)lidstaten. Omdat deze uitgaven niet voorspelbaar zijn, staan deze als PM-post op
de begroting.
Nederlandse inzet:
Nederland is ook hier voorstander van een grotere marge voor onvoorziene uitgaven,
bijvoorbeeld door de uitgaven aan agentschappen minder snel te laten stijgen en te korten op
programma's met een slechte uitputtingsgraad in het verleden.
7
Categorie 4 Extern beleid
De Commissie stelt voor de vastleggingen voor extern beleid met 2% te verhogen naar 7,4
miljard (inclusief noodhulp-reserve) en de betalingen naar 7,6 miljard euro.
De beschikbare marge binnen de Financiële Perspectieven bedraagt 243 miljoen in 2009; in
2010 wordt een tijdelijke daling in de marge voorzien. De Commissie heeft aangekondigd een
zeer groot deel van deze marge te willen gebruiken voor extra middelen voor de Palestijnse
gebieden, Kosovo en voedselhulp. Dit zal dit later dit jaar via een nota van wijziging worden
ingediend in de begrotingsprocedure 2009.
Naast deze begrotingsmiddelen verstrekt de EU hulp via het Europees Ontwikkelingsfonds; in
totaal verstrekt de EU ruim 11 miljard per jaar aan derde landen, plus EIB-leningen.
De voornaamste meerjarenprogramma's in categorie 4 van de EU-begroting zijn:
· Het IPA-programma voor kandidaat-lidstaten (11,5 miljard in 2007-2013) stijgt met
3% naar 1,48 miljard in 2009. Voor Kosovo is 66 miljoen geraamd maar hiervoor
zullen mogelijk extra middelen nodig zijn (naast de GBVB-bijdrage aan Kosovo).
· Voor het ENPI-programmma (buurregio's, ruim 11 miljard in 2007-2013) is eveneens
1,48 miljard voorzien in 2009. Hiervan is 788 miljoen bestemd voor Middellandse Zee
landen plus 161 miljoen voor de Palestijnse gebieden (de Commissie zal later met
aanvullende voorstellen komen), 410 miljoen voor Oosterburen en 80 miljoen voor
grensoverschrijdende samenwerking.
· Het DCI programma (17 miljard in 2007-2013) stijgt met 5% naar 2,36 miljard in
2009. Hiervan is 1,3 miljard bestemd voor Azië, Centraal-Azië, Midden-Oosten,
Latijns-Amerika en Zuid-Afrika. Ruim 1 miljard is bestemd voor thematische
programma's, waaronder 233 miljoen voor voedselzekerheid en 145 miljoen voor
milieu/ klimaat/ energie.
· Humanitaire hulp (5,6 miljard in 2007-2013) stijgt met 3% naar 777 miljoen in 2009.
Dit wordt gebruikt voor bv. Soedan en het Midden-Oosten, vluchtelingen en
voedselhulp (230 miljoen; dit zal mogelijk worden verhoogd.
· Het stabiliteitsinstrument (2 miljard in 2007-2013) stijgt met 43% naar 258 miljoen in
2009. Dit wordt ondermeer gebruikt voor (post)conflict situaties (bv. Sub-sahara
Afrika, Kosovo, de Palestijnse gebieden) en ter voorkoming van terrorisme en
criminaliteit.
· Voor GBVB (2 miljard in 2007-2013) wordt 243 miljoen begroot voor 2009, waarvan
118 miljoen voor Kosovo en 35 miljoen voor Afghanistan. De Commissie zal later met
nadere schattingen komen voor de kosten van de missie in Kosovo in 2009;
· Het programma voor Democratie en mensenrechten (1,1 miljard in 2007-2013) groeit
met 3% naar 152 miljoen in 2009.
· Nucleaire veiligheid (0,5 miljard in 2007-2013) stijgt met 2% naar 74 miljoen in 2009.
· Dalingen zijn te zien bij macrofinanciële steun (99 miljoen in 2009) en de garantie op
politiek risico van EIB-leningen buiten de EU (92 miljoen in 2009).
Voor hulp aan derde landen in crisissituaties die niet voorzien zijn tijdens de
begrotingsprocedure kan eventueel gebruik worden gemaakt van de noodhulpreserve; deze
reserve bedraagt 244 miljoen in 2009 en komt bovenop de Financiële Perspectieven.
Nederlandse inzet:
8
De voorstellen die nu en later dit jaar door de Commissie worden ingediend, leiden ertoe dat
waarschijnlijk al voor het begin van 2009 nauwelijks marge beschikbaar zal zijn voor andere
onvoorziene zaken, terwijl extern beleid heel gevoelig is voor onvoorziene omstandigheden en
crises (zoals natuurrampen, oorlogen, voedselprijzen etc). Ook zal het EP tijdens de
begrotingsbehandeling waarschijnlijk verhogingen indienen. Om te voorkomen dat de
Financiële Perspectieven worden overschreden zal Nederland inzetten op een grotere marge in
deze categorie. Verder blijkt in de praktijk dat het betalingsniveau door de Commissie vaak
wordt overschat; Nederland zal pleiten voor realistische betalingsniveaus.
5 Administratieve uitgaven
De vastleggingen en betalingen voor categorie 5 stijgen in het Commissie-voorstel met 5%
naar 7,6 miljard. Alle instellingen stellen een verhoging van hun budget voor, met als argument
dat het aantal taken en lidstaten is toegenomen, waardoor extra personeel en kantoorruimte
nodig is. Het gezamenlijke effect is dat de marge onder de Financiële Perspectieven daalt van
175 miljoen naar 129 miljoen in 2009 en verder daalt in 2010. De voornaamste voorstellen zijn:
· De Commissie stelt een stijging voor van haar budget met ruim 4%, naar 3,7 miljard
euro. In 2009 zal de laatste personeelsuitbreiding plaatsvinden ivm. de uitbreiding met
Bulgarije en Roemenië (250 posten zoals eerder afgesproken); hierna blijft de
stafomvang gelijk tot 2013.
· De administratieve uitgaven van andere instellingen, zoals het EP, de Raad, Hof van
Justitie, Europese Rekenkamer, Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de
regio's stijgen met 5% naar 2,8 miljard in 2009.
· Voor pensioenen van diverse instellingen is een stijging van 7,6% voorzien naar 1,1
miljard. De stijging wordt vooral veroorzaakt door een snel groeiend aantal
gepensioneerden. Staf-bijdragen aan pensioenen zijn geraamd op 78 miljoen euro; deze
komen bovenop de Financiële Perspectieven.
Nederlandse inzet:
Voor administratieve uitgaven zou volgens Nederland een veel zuiniger aanpak moeten gelden.
Ook lidstaten proberen hun aantal ambtenaren en administratieve uitgaven te beperken, en de
EU moet meegaan in deze trend. Stijgingen in staf, kantoorruimte en pensioen werken door
naar latere jaren, waardoor in de toekomst de marge in deze categorie sterk daalt, terwijl
eventuele toekomstige institutionele wijzigingen mogelijk tot extra uitgaven leiden.
6 Compensatie
2009 is het laatste jaar waarin compensatie wordt verstrekt aan Bulgarije en Roemenie, zoals
afgesproken tijdens de toetredingsonderhandelingen. Deze compensatie bedoeld om de cashflow
positie van de begrotingen van de landen in kwestie te verbeteren (begrotingssteun) en als
tijdelijk instrument ter financiering van controle aan buitengrenzen. In 2009 is daarvoor 209
miljoen geraamd, tegenover 207 miljoen in 2007; er is 1 miljoen marge.
Nederlandse inzet:
Dit is conform de eerdere afspraken; Nederland kan hiermee instemmen.
9
Agentschappen (verspreid over diverse categorieën)
Via de EU-begroting worden ca. 25 gedecentraliseerde Europese agentschappen gefinancierd,
deze vallen onder diverse beleidscategorieën (zie boven). Inclusief resterende middelen uit
2007 zal de EU hieraan 0,6 miljard bijdragen in 2009 en de staf zal met 8% groeien naar ca.
4200 medewerkers. De stijging wordt veroorzaakt door oprichting van nieuwe agentschappen
en uitbreiding van taken van bestaande agentschappen, waarvoor extra personeel en
ondersteunende uitgaven (kantoren, ICT etc.) nodig zijn.
Daarnaast zijn er 6 uitvoerende agentschappen, die worden gefinancierd binnen het budget van
hun beleidsprogramma (143 miljoen in 2009), en 7 Joint Undertakings die worden gefinancierd
via het 7e kaderprogramma voor Onderzoek (715 miljoen in 2009).
Tot slot zijn er 4 agentschappen die niet op de EU-begroting staan, zoals het defensieagentschap,
het satellietcentrum en het instituut voor veiligheidsstudies (2e pijler) en Europol
(samen 66 miljoen in 2008).
Nederlandse inzet
De toename van het budgettaire beslag van de agentschappen blijft een punt van zorg.
Nederland wenst een integrale benadering van agentschappen, waarin alle kostenstijgingen op
een rijtje worden gezet, zodat een integrale afweging mogelijk wordt. Gezien de druk van de
agentschappen op de beleidsmiddelen in de diverse categorieën, en onduidelijkheden bij de
onderbouwing van de verschillende claims, wenst Nederland een restrictieve benadering ervan.
Wanneer nieuwe agentschappen onvermijdelijk zijn, dan zouden deze zoveel mogelijk
budgetneutraal gefinancierd moeten worden. Een grondige kosten/ batenanalyse is nodig
voordat nieuwe agentschappen worden opgericht. Wanneer taken worden overgeheveld van de
Commissie naar een agentschap zou de Commissie de daardoor vrijvallende posten niet mogen
herbezetten. Een groeiend personeelsbestand bij de Europese organen is ook niet in lijn met de
bezuinigingen die diverse lidstaten, waaronder Nederland, nationaal doorvoeren op hun
ambtenarenapparaat.
10
Bijlagen:
Tabel 1: Vergelijking Commissie-voorstel Voorontwerp begroting 2009
met de begroting voor 20087 en de Financiële Perspectieven voor 2009
Vastleggingen
(miljoen euro, in
lopende prijzen)
Begroting
2008
Stijging
tov 2008
Financiële
perspectieve
n 2009
VOB 2009 Marge (tussen
begroting en FPs)
1a
concurrentiekracht
11.086 5,4% 11.272 11.690 (incl. 500 m
globaliseringsfonds)
82
1b structuur/cohesie 46.878 3,3% 48.428 48.414 14
2 landbouw 55.041 4,5% 59.639 57.526 2.113
3a vrijheid,
veiligheid, justitie
728 15,2% 872 839 33
3b burgerschap 615 2,3% 651 629 22
4 extern beleid 7.311 1,8% 7.440 7.440 (incl. 244 m
noodhulpreserve)
243 (grotendeels
voor Kosovo/
Palestijnse gebieden
en voedselhulp)
5. administratie 7.284 5,0% 7.699 7.648 129 (78m stafbijdrage
pensioenen)
6. compensatie 207 1,0% 210 209 1
totaal 129.150 4,0% 136.211 134.394 2.638
7 Begroting zoals vastgesteld eind december 2007 door het Europees Parlement.
11
Tabel 2: De FINANCIELE PERSPECTIEVEN 2007-2013
(in miljoenen euro, in lopende prijzen. Cijfers van maart 2008, na akkoord over Galileo en technische
aanpassing)
vastleggingskredieten1 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 totaal
2007-13
1. Duurzame groei 53 979 57 653 59 700 61 782 63 638 66 628 69 621 433 001
1a. Concurrentievermogen 8 918 10 386 11 272 12 388 12 987 14 203 15 433 85 587
1b. Cohesie 45 061 47 267 48 428 49 394 50 651 52 425 54 188 347 414
2. Landbouw en
Natuurbeheer
55 143 59 193 59 639 60 113 60 338 60 810 61 289 416 525
waarvan: directe steun en
marktmaatregelen
45 759 46 217 46 679 47 146 47 617 48 093 48 574 330 085
3. Burgerschap, vrijheid,
veiligheid & recht
1 273 1 362 1 523 1 693 1 889 2 105 2 376 12 221
3a. Vrijheid, veiligheid en
recht
637 747 872 1 025 1 206 1 406 1 661 7 554
3b. Burgerschap 636 615 651 668 683 699 715 4 667
4. Extern beleid (EU als
mondiale partner)
6 578 7 002 7 440 7 893 8 430 8 997 9 595 55 935
5. Administratieve
uitgaven2
7 039 7 380 7 699 8 008 8 334 8 670 9 095 56 225
6. Compensatie3 445 207 210 0 0 0 0 862
Totaal
vastleggingskredieten
124 457 132 797 136 211 139 489 142 629 147 210 151 976 974 769
Vastleggingskredieten als %
EU-BNI
1,04% 1,06% 1,04% 1,02% 1,00% 0,99% 0,98% 1,02%
Totaal betalingskredieten 122 190 129 681 123 858 133 505 133 452 140 200 142 408 925 294
betalingskredieten als %
EU-BNI
1,02% 1,03% 0,94% 0,97% 0,93% 0,94% 0,91% 0,96%
1 Vastleggingskredieten geven de bovengrens aan voor de uitgaven waartoe de EU zich kan verplichten.
Betalingskredieten maken het mogelijk verplichtingen uit het lopende en eerdere begrotingsjaren na te komen.
2 Pensioenuitgaven zijn opgenomen exclusief werknemersbijdragen met een maximum van 500 mln (prijzen
2004) voor de periode 2007-2013.
3 Als gevolg van de afspraken rond de uitbreiding van de Unie hebben Roemenie en Bulgarije een tijdelijke
compensatie toegewezen gekregen opdat hun netto-positie niet meteen negatief zou zijn of ter financiering van
tijdelijke begrotingssteun.