Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk
15 juli 2008 MLB/M/32896
Onderwerp Bijlage(n)
Evaluatie Commissariaat voor de Media 2
In de Mediawet is enkele jaren geleden vastgelegd1 dat om de vier jaar een verslag over de
doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van het Commissariaat voor de Media wordt
toegezonden aan beide Kamers der Staten-Generaal. Bijgaand treft u het eerste evaluatieverslag aan,
dat betrekking heeft op de jaren 2003-2006.
Dit evaluatieverslag heeft twee onderdelen. Ten eerste een beschrijving van werkzaamheden en
taakuitoefening in de periode 2003-2006, opgesteld door het Commissariaat voor de Media.2 Dit
rapport biedt een doorkijk naar het jaar 2007 waar dit voor de beschrijving van de uiteindelijke
resultaten of voor een beter begrip nuttig is. Het geeft een goed overzicht van de diverse taken die het
Commissariaat vervult.
Daarnaast heb ik een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren door ECORYS Nederland BV met als
centrale vraagstelling of de wettelijke taken goed zijn vervuld in de periode 2003-2006 en of het
Commissariaat uitvoering geeft aan zijn missie. Daarbij is onderzocht of de interne organisatie en
bedrijfsvoering adequaat zijn en hoe betrokken organisaties in het toezichtsveld van het
Commissariaat oordelen over het functioneren van het Commissariaat.3 Op enkele onderdelen van dit
evaluatieonderzoek zal ik in deze brief nader ingaan.
Een evaluatie van de uitvoering van het toezicht op de vaste boekenprijs is in dit verslag buiten
beschouwing gelaten, vanwege het separate evaluatieonderzoek dat hiernaar gaande is. De resultaten
hiervan zult u in de loop van 2009 ontvangen.
1 Artikel 13b, tweede lid Mediawet.
2 Beschrijving van werkzaamheden en taakuitoefening 2003-2006, Commissariaat voor de Media, Hilversum
december 2007.
3 Evaluatie Commissariaat voor de Media, ECORYS Nederland BV, Rotterdam juli 2008.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/4
In deze evaluatie is afgezien van een vergelijking van het Commissariaat met andere toezichthouders
op de omroep, elders in Europa. Daarvoor verschillen de taken en bevoegdheden van de diverse
organisaties te veel. Het Commissariaat heeft in zijn Beschrijving van werkzaamheden niettemin een
beknopte internationale vergelijking opgenomen tussen Frankrijk, Zweden, Vlaanderen en Nederland.4
Daaruit blijkt hoe heterogeen taken, bevoegdheden, budgetten en omvang van deze vier
toezichthouders zijn.
Enkele bevindingen uit het ECORYS-onderzoek
De onderzoekers stellen vast dat het Commissariaat actief invulling geeft aan alle wettelijk opgedragen
taken en deze in het overgrote deel van de gevallen goed tot zeer goed uitvoert. Een indicator voor de
kwaliteit waarmee het Commissariaat zijn taken uitvoert is de mate waarin bezwaar en beroep wordt
aangetekend en in hoeverre besluiten van het Commissariaat bij behandeling door beroepsinstanties
stand houden. De onderzoekers stellen vast dat slechts in een heel beperkt deel van de gevallen het
besluit moet worden aangepast. Dat is een positief signaal ten aanzien van de rechtmatigheid en
proportionaliteit van de besluiten van het Commissariaat.
In de onderzochte periode is veel tijd gaan zitten in zendtijdtoewijzing aan kerkgenootschappen en
genootschappen op geestelijke grondslag, de zogeheten artikel 39f-zendtijd.5 De onderzoekers stellen
vast dat het Commissariaat op het gebied van zendtijdtoewijzing goed heeft gefunctioneerd: toen
duidelijk was dat het oude systeem van toewijzing vanwege de toename van het aantal aanvragen en
historisch gegroeide ongelijkheden niet langer houdbaar was, heeft het Commissariaat op een goede
wijze zijn verantwoordelijkheid genomen. De besluiten van het Commissariaat zijn, met uitzondering
van het toewijzen van zendtijd aan twee moslimorganisaties, bij de rechter overeind gebleven.
Een belangrijke taak van het Commissariaat is het toezicht op naleving van de wettelijke regels door
publieke en commerciële omroeporganisaties. Uit de verzamelde feiten en visies van betrokkenen
komt naar voren dat het Commissariaat die taak op serieuze en professionele wijze invult. Het
algemene beeld ten aanzien van de kwaliteit van dit toezicht is positief. De onderzoekers wijzen er
bovendien op dat geen reden is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het handelen van het
Commissariaat.
Een ander belangrijk onderdeel uit het takenpakket van het Commissariaat betreft het financieel
toezicht op publieke omroepinstellingen. Dit onderwerp is in het ECORYS-onderzoek globaal aan de
orde geweest, aangezien de Algemene Rekenkamer momenteel een specifiek onderzoek uitvoert naar
de financiering van de landelijke publieke omroep.6 Niettemin is ECORYS, mede ook gezien de
overwegend positieve tot zeer positieve reacties van betrokkenen, positief over de wijze waarop het
Commissariaat zijn taken op het gebied van financieel toezicht vervult.
4 Beschrijving van werkzaamheden, blz. 40-41.
5 Gebaseerd op artikel 39f van de Mediawet.
6 In 2006 deed de Algemene Rekenkamer onderzoek naar rechtspersonen met een wettelijke taak, waaronder het
Commissariaat voor de Media. Uit dit onderzoek kwam het Commissariaat goed naar voren.
blad 3/4
Dan de efficiëntie van het Commissariaat. De onderzoekers stellen vast dat het Commissariaat een
organisatiestructuur heeft die op logische wijze aansluit bij het takenpakket. Staffuncties zijn, de
omvang van de organisatie in aanmerking nemend, adequaat ontwikkeld. Productie-indicatoren zoals
aantallen besluiten, sancties, bezwaar en beroepsprocedures alsmede de juridische houdbaarheid van
besluiten geven volgens hen een beeld van een professionele organisatie die werk aflevert van goede
kwaliteit.
De onderzoekers stellen vast dat uit de ruime taakopdracht van het Commissariaat voortvloeit dat deze
ook een adviesfunctie heeft. Er is ruimte om in het Jaarverslag en in de jaarlijkse Handhavingsbrief
opmerkingen te maken die betrekking hebben op beleid en uitvoering. Het ministerie OCW legt
voorstellen tot wijziging van de Mediawet en het Mediabesluit aan het Commissariaat voor ter
beoordeling van handhavings- en uitvoeringsaspecten.
De onderzoekers wijzen erop dat het Commissariaat incidenteel de vrijheid neemt om ongevraagd te
adviseren. Een voorbeeld daarvan is de reactie van het Commissariaat op het rapport van de
visitatiecommissie-Rinnooy Kan in 2004. De onderzoekers menen dat een wettelijke basis voor
ongevraagd advies ontbreekt en geven in overweging om hier duidelijkheid te verschaffen.
Ik ben van mening dat de taakopdracht van het Commissariaat ruimte laat om desgewenst
commentaar of advies te geven, ook waar een expliciete wettelijke basis daarvoor ontbreekt.
De wijze waarop het Commissariaat met deze impliciete bevoegdheid omgaat geeft mij geen aanleiding
tot nadere (wettelijke) regeling hiervan.
Relatie met andere toezichthouders
Het Commissariaat heeft met de overige toezichthouders werkafspraken op maat gemaakt. Zo is met
de NMa een samenwerkingsprotocol getekend, met het Agentschap Telecom een convenant opgesteld
en met de OPTA een bevoegdhedenverdeling gemaakt. De onderzoekers stellen vast dat de huidige
situatie heel bevredigend is: daar waar de werkterreinen elkaar raken zijn goede afspraken gemaakt en
in de praktijk gebracht om samen te werken respectievelijk `forumshopping' te voorkomen.
Ik ben tevreden met de huidige afspraken over de taakverdeling en werkafstemming tussen de
verschillende toezichthouders.
Enkele verbeterpunten
Het totaal oordeel van ECORYS over het functioneren van het Commissariaat is (sterk) positief. Toch
doen de onderzoekers enkele suggesties voor verbetering.
Zo raden zij aan om de beleidsregels van het Commissariaat (verder) te verbeteren en partijen die
onder hun toezicht vallen (nog) intensiever te betrekken door middel van consultaties.
Door enkele respondenten werden opmerkingen gemaakt over gebrek aan transparantie; dat zou
volgens de onderzoekers aanleiding moeten zijn om de interne processen en de communicatie
(opnieuw) kritisch te bezien en waar mogelijk te verbeteren.
Ten aanzien van de zogeheten `evenementenzenders' zenders die voor een korte periode (maximaal
enkele weken) uitzendingen verzorgen met een lokaal karakter merken de onderzoekers op dat
hiervoor twee vergunningen vereist zijn: één van het Commissariaat om te mogen uitzenden en één
van het Agentschap Telecom om de ether te mogen gebruiken. Hier adviseren de onderzoekers om te
komen tot een één-loketsituatie.
blad 4/4
Ik zal mij over de voorgestelde verbeterpunten verstaan met het Commissariaat voor de Media. Mocht
daartoe aanleiding zijn, dan zal ik de Kamer hierover te gelegener tijd nader informeren.
Tenslotte
Uit het onafhankelijk ECORYS-onderzoek komt een (sterk) positief beeld naar voren over het
functioneren van het Commissariaat voor de Media. Dat stemt tot tevredenheid.
Uiteraard is dat geen reden om achterover te leunen, noch voor het Commissariaat, noch voor mij.
Het vormt wél een sterke motivatie om gezamenlijk te blijven werken aan een optimale uitvoering van
de belangrijke taken die aan het Commissariaat voor de Media zijn opgedragen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk