Antwoorden op kamervragen van Ouwehand over aanvragen voor het verrichten van dierproeven
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2853684
16 juli 2008
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van OCW, de antwoorden op
de vragen van het Kamerlid Ouwehand (PvdD) over aanvragen voor het
verrichten van dierproeven (2070820980).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
1. Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat slechts 0,2% van de aanvragen
voor het verrichten van dierproeven die in 2006 zijn gedaan bij de
verschillende Dierexperimentencommissies (DEC's) is afgewezen? 1)
Nee, dit is de verantwoordelijkheid van de Dierexperimentencommissies
(DEC's). Een DEC wordt erkend door de minister van VWS op basis van de
Wet op de dierproeven (Wod) en adviseert de vergunnninghouder aan de
hand van het ingediende onderzoeksplan. Dit advies kan negatief,
positief of positief onder voorwaarden zijn.
Ik heb slechts beperkt inzicht in het percentage aanvragen dat wordt
ingetrokken. In de jaarverslagen van de VWA (Zo doende) wordt
gerapporteerd over de DEC-jaarverslagen. Het aantal teruggetrokken
adviezen wordt op wisselende wijze vastgelegd in de DEC-jaarverslagen,
waardoor het voor de VWA moeilijk wordt de gegevens te analyseren.
In mijn brief van 22 oktober 2007 2) beschrijf ik op welke manier de
DEC's en de vergunninghouders meer openheid zullen geven. Het antwoord
op uw vragen zal hierdoor beschikbaar worden.
2. Kunt u een toelichting geven op het verschil tussen 2006 en 2005, toen
ongeveer 0,5% van de aanvragen werd afgewezen?
Zie het antwoord op vraag 1.
3. Kunt u uiteenzetten wat het percentage aanvragen is dat in afwachting van
het uiteindelijke DEC-advies wordt ingetrokken?
Zie het antwoord op vraag 1.
4. Kunt u inzicht geven in het traject van de aanvragen voor het verrichten
van dierproeven, van de formulering van de onderzoeksvraag tot het
uiteindelijke DEC-advies? Op welke wijze wordt het contact tussen
wetenschapper en DEC vormgegeven?
Volgens de Wet op de dierproeven (artikel 10a) is het verboden een
dierproef uit te voeren indien niet: