Flevolanders werken graag, maar veelal buiten Flevoland
Bijna driekwart (74%) van de Flevolanders heeft een baan of is actief
op zoek naar werk. In Nederland ligt dit percentage op 68% en in de
Metropoolregio Amsterdam op 70%. De arbeidsparticipatie in Flevoland
is dus hoog. Het opleidingsniveau van de Flevolandse beroepsbevolking
stijgt en nadert het Nederlandse gemiddelde. Het aantal lager
opgeleiden neemt af en het aantal middelbaar opgeleiden neemt toe. Het
aandeel hoger opgeleiden blijft ongeveer gelijk.
Een en ander blijkt uit het gezamenlijke onderzoek van de provincie en
de Flevolandse gemeenten `Beroepsbevolking en pendel 2007'.
Gedeputeerde Andries Greiner: "Het blijft van belang dat de
Flevolandse arbeidsmarkt aan zowel de aanbod- als de vraagzijde
gestimuleerd wordt. Meer banen, beter onderwijs, betere aansluiting,
toename van de arbeidsparticipatie. We moeten blijven bouwen aan een
krachtige Flevolandse economie en zorgen dat die economie klaar is
voor de toekomst."
Naast opbouw van en ontwikkeling in de beroepsbevolking is gekeken
naar de pendel. In de periode 2000-2007 is het woon-werkverkeer naar
bestemmingen buiten Flevoland toegenomen met 29%. Als het
woon-werkverkeer tussen gemeenten binnen Flevoland wordt meegerekend
blijkt dat slechts 43% van de werkende Flevolanders in de eigen
gemeente werkt. De regio Groot-Amsterdam ontvangt met 35.000 veruit de
meeste werkende Flevolanders, een toename van 20% ten opzichte van
2000. De grootste toename van pendelaars is te zien ten zuidoosten van
Flevoland. Het aantal pendelaars richting de Veluwe is in de periode
2000-2007 verdubbeld tot 8.400. Veel Flevolanders reizen voor hun werk
verder dan de direct omliggende gebieden. Een substantiële groep heeft
geen vast werkadres en reist door het hele land; te denken valt aan
vertegenwoordigers en consultants.
Andries Greiner: "In het Hoofdlijnenakkoord van een jaar geleden geven
Gedeputeerde Staten aan dat zij met een forse impuls de jonge
`groeizame economie' willen steunen om tot een betere balans te komen
tussen wonen en werken en de behoefte aan mobiliteit te verminderen.
Ook geeft het Hoofdlijnenakkoord aan dat een gemiddeld hogere
opleidingsgraad van de beroepsbevolking noodzakelijk is om een
innovatieve kennisregio te blijven. Dit onderzoek bevestigt mijn
overtuiging dat we met volle inzet moeten doorgaan op de vorig jaar
ingeslagen weg."