ChristenUnie
ChristenUnie jaagt debat over beschermwaardigheid van het leven
aan
ChristenUnie jaagt debat over beschermwaardigheid van het leven aan
woensdag 16 juli 2008 11:07 Door ingrijpen van de ChristenUnie is er
een breed maatschappelijk debat gevoerd over de beschermwaardigheid
van het embryo. Het ethisch ideaal is niet bereikt, maar normstellend
zijn er stappen in de goede richting gezet. Tweede Kamerlid Esmé
Wiegman (ChristenUnie) en PerspectieF-voorzitter IJmert Muilwijk
reageren hiermee op de stelling van CDA'er Caroline Tax dat de
ChristenUnie het debat over beschermwaardigheid van het leven uit de
weg is gegaan.
Ruim een maand lang woedde in Nederland een hevig publiek debat over
preïmplantatie genetische diagnostiek (PGD). Evaluerend stelt Caroline
Tax (opgeleid aan de CDA-kaderschool) in het Katholiek Nieuwsblad van
11 juli dat dit debat de teloorgang van de ChristenUnie markeert.
Omdat deze partij de kwestie niet zou hebben aangegrepen om een
discussie over de waardigheid van het leven op gang te brengen. En Tax
prijst zich gelukkig dat die discussie door `principiële katholieken'
binnen haar partij wél gevoerd kan worden.
Pechtold
Het past ons niet te oordelen over het welbevinden van wie dan ook
binnen het CDA. Maar van de steunbetuigingen die de ChristenUnie de
afgelopen weken kreeg, werden er opvallend veel getekend door mensen
die zich expliciet `katholiek' noemden. Een opvallende kwam van de
katholiek gedoopte D66-leider Alexander Pechtold, die in het
Nederlands Dagblad (5 juli) opmerkte: ,,Wat betreft de embryo's neemt
ik `t het CDA kwalijk dat het de ChristenUnie de kastanjes uit het
vuur heeft laten halen.'' Die kwalificatie is voor zijn rekening, maar
het lijkt onomstreden dat juist door optreden van de ChristenUnie de
ministerraad op 30 mei een brief hernomen heeft van staatssecretaris
Bussemaker, waarin embryoselectie categorisch werd toegestaan voor een
aantal erfelijke kankervarianten. De CDA-fractie kwam pas op 10 juni
met een standpunt naar buiten over de door Bussemaker gewenste
verruiming; de belangrijkste quote daaruit vormden de woorden `niet
afwijzend'. Welk debat binnen partij en fractie daaraan voorafging is
ons niet geopenbaard, dus onnavolgbaar is de opgetogenheid van Tax
over de ruimte die het CDA haar leden biedt om ,,de partij scherp te
houden'' en ,,vanuit hun eigen geloofsovertuiging te handelen''.
Het is door toedoen van de ChristenUnie dat er überhaupt een
maatschappelijk debat gevoerd werd over embryoselectie, en dat het
daarbij niet alleen ging over de veronderstelde zegen (de mogelijkheid
om erfelijke ziekten te voorkomen) maar ook over de keerzijde ervan.
Dit debat heeft geleid tot een kabinetsstandpunt dat wezenlijk afwijkt
van de hernomen brief van Bussemaker. In de nieuwe tekst lezen we
bijvoorbeeld de erkenning dat bij PGD de maatschappelijke afweging aan
de orde is ,,tussen ongelijksoortige aspecten als beschermwaardigheid
van het leven, de vraag hoever de mens mag gaan in het determineren
welke menselijke vrucht geboren mag worden, tegenover het voorkómen
van het lijden dat het kind dat mogelijk straks wordt geboren te
wachten staat.''
Winst
De winst van het nieuwe kabinetsstandpunt zit `m niet alleen in de
expliciete erkenning van de beschermwaardigheid van het leven. Die
beschermwaardigheid wordt ook vertaald in een wettelijk kader dat
totnogtoe ontbrak. Sinds januari 2003 (Balkenende I) geldt immers voor
PGD de zeer ruime definitie van het `Planningsbesluit klinisch
genetisch onderzoek en erfelijkheidsadvisering', dat embryoselectie
toestaat bij `wensouders die een verhoogd risico hebben op een kind
met een ernstige genetische aandoening of ziekte'. Daarop volgde
weliswaar in januari 2006 een brief van CDA-staatssecretaris Ross-Van
Dorp, die het Academisch Ziekenhuis Maastricht verzocht voorlopig geen
embryoselectie toe te passen bij erfelijke aandoeningen waarvan niet
zeker is dat deze zich zullen manifesteren. Maar juridisch houdt die
brief geen steek, en volgens het AZM is dit vrijwillig gerespecteerde
moratorium nu wel verstreken.
Zeven stappen
Door ingrijpen van de ChristenUnie heeft het kabinet de brief van
Bussemaker vervangen door een standpunt dat zeven stappen in de goede
richting zet:
1. In de brief van Bussemaker ging het alleen over uitbreiding, nu
vooral over inkadering en normering van de praktijk van
embryoselectie; dat geeft deskundigen en `wensouders' houvast bij
hun vaak moeilijke afwegingen;
2. Het aantal criteria wordt uitgebreid van één naar vier: behalve
ernst en aard van de ziekte, worden ook de behandelmogelijkheden
en -perspectieven, aanvullende medische criteria en psychologische
en morele factoren gewogen. Ook is de leeftijd waarop een
erfelijke ziekte zich manifesteert onderdeel van de afweging;
3. Een landelijke richtlijnencommissie werkt deze criteria uit in
richtlijnen en oordeelt over toepassing van embryoselectie bij
aandoeningen waar nu nog geen PGD wordt toegepast;
4. Er komt een aparte wettelijke regeling voor preïmplantatie
genetische diagnostiek, waarmee de zeer open regeling in het
Planningsbesluit van 2003 wordt vervangen;
5. Toepassing van PGD wordt niet categorisch toegestaan bij erfelijke
aandoeningen waarvan niet vaststaat dat deze zich zullen
manifesteren. Per geval wordt beoordeeld of het risico en de ernst
van de aandoening vergelijkbaar zijn met de (bijna zeker
optredende) ziekten waarvoor PGD nu reeds is toegestaan;
6. Er komt dus geen stigmatiserende lijst van erfelijke aandoeningen
waarbij PGD zonder meer mag. Zo'n lijst zou ook ten onrechte de
indruk kunnen wekken dat, los van de individuele afweging, er een
automatisch recht ontstaat op PGD voor dragers van de betreffende
genetische aandoening;
7. De nieuwe brief benoemt en erkent de beschermwaardigheid van ieder
embryo en houdt rekening met nieuwe wetenschappelijke
ontwikkelingen zoals mogelijk embryosparende alternatieven.
Zeven stappen in de goede richting. Dat betekent niet dat met het
nieuwe kabinetsstandpunt ons politiek en ethisch ideaal bereikt is.
Daarover zijn wij eerlijk. De ChristenUnie is als regeringspartij
aangetreden in een werkelijkheid waar reeds cruciale grenzen
overschreden zijn, met de mogelijkheden die de huidige Embryowet en de
Wet bijzondere medische verrichtingen (WBMV) bieden. In die
werkelijkheid zijn we blij als we het debat over de
beschermwaardigheid van het leven kunnen aanjagen, en als dit debat
ook ergens toe leidt. `Zonder de ChristenUnie in het kabinet was er
nooit zo'n sterk genormeerde richtlijn gekomen,' luidde de conclusie
van prof. dr. Henk Jochemsen, directeur van het Lindeboominstituut
voor medische ethiek in het Nederlands Dagblad. Het lijkt ons daarom
nog wat vroeg om van de `teloorgang van de ChristenUnie' te spreken.
Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink is Tweede Kamerlid en woordvoerder
medische ethiek voor de ChristenUnie
IJmert Muilwijk is voorzitter van PerspectieF, de
ChristenUnie-jongeren
---