Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid Boekestijn over vermeende corruptie met gelden van de Wereldbank

15-07-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Boekestijn over vermeende corruptie met gelden van de Wereldbank. Deze vragen werden ingezonden op 10 juni 2008 met kenmerk 2070822480.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Boekestijn (VVD) over vermeende corruptie met gelden van de Wereldbank.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de artikelen 'Miljoenen kwijt bij Wereldbank' en 'Niemand maakt zich druk om corruptie'?1

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Onderschrijft U de stelling van Steve Berkman dat de Wereldbank dagelijks tussen de 6 en 17 miljoen dollar kwijtraakt aan corruptie en fraude?

Antwoord

De stelling van Berkman is een schatting waarvan ik het waarheidsgehalte niet kan vaststellen omdat ik onvoldoende inzicht heb in de onderliggende data zoals gehanteerd door Berkman. Ik hecht veel waarde aan de perceptie-onderzoeken van Transparency International, die het beeld versterken dat corruptie een belangrijk struikelblok voor ontwikkeling is en aan de bevindingen van Wereldbankonderzoekers, die een duidelijk positief verband aantonen tussen verbeteringen in de perceptie van corruptie en de toename van ontwikkelingsgerelateerde investeringen2. Het empirische bewijs voor een negatieve correlatie tussen corruptie en ontwikkeling onderstreept dat corruptie onaanvaardbaar is en legitimeert de centrale plaats die corruptiebestrijding en institutionele ontwikkeling hebben in mijn beleid.

Vraag 3
Bent u bereid de Wereldbank te adviseren om zijn onderzoekscapaciteit aan te wenden teneinde te kunnen vaststellen of de stelling van Berkman op feiten berust?

Antwoord

Een belangrijk deel van de huidige onderzoekscapaciteit van de Wereldbank (inclusief het Wereldbankinstituut) gaat momenteel al naar het analyseren van corruptievraagstukken in de landen waar de bank actief is, inclusief het in kaart brengen van de omvang van het probleem. Daarnaast is het Department of Institutional Integrity (INT) van de Wereldbank bevoegd om specifieke onderzoeken uit te voeren naar corruptie en misstanden rond Wereldbankprojecten.

Sinds 1999 heeft INT zijn activiteiten opgevoerd en zijn meer dan 2000 externe zaken onderzocht waarbij ongeveer 330 actoren (bedrijven en individuen) sancties opgelegd hebben gekregen. De Governance and Anti-Corruption (GAC) Strategie van de Wereldbank, in maart 2007 goedgekeurd door de Raad van Bewindvoerders, is gebaseerd op de lessen die uit deze onderzoeken zijn getrokken. Centraal in deze strategie staat een meer systematische aanpak van corruptie, gericht op preventie, versterking van de lokale verantwoordingsstructuren en transparantie van ontvangende instituties.

INT is in 2007 door een panel van gerenommeerde deskundigen, onder leiding van de Amerikaan Paul Volcker, grondig doorgelicht. Hieruit is gebleken dat INT weliswaar voldoet aan de eisen van het mandaat maar dat er ook op punten verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Zo zou INT meer gericht moeten zijn op advisering van Wereldbankstaf bij de preventie van corruptie en bevindingen uit individuele zaken moeten betrekken bij de formulering van dat advies. Ook moet het management van de Wereldbank erop toezien dat de INT-bevindingen altijd een duidelijke, organisatiebrede respons krijgen.

Nederland onderschrijft de door de Wereldbank ingezette en aangescherpte anti-corruptiekoers. Deze koers past binnen het Nederlandse beleid ter zake, zoals neergelegd in de eindrapportage van de Task Force Anti-Corruptie (TFAC). De samenvatting van deze eindrapportage heb ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, op 23 april 2008 doen toekomen (Kamerstuk 31 200 V, nr. 112).

Nederland verwacht dat met de door de Wereldbank genomen maatregelen, gericht op bestrijding van corruptie en het versterken van bestuurs- en verantwoordingsprocessen, de effectiviteit van de ontwikkelingsinspanningen van de Wereldbank zal verbeteren. Deze systematische benadering komt bovendien niet alleen de verantwoording aan donoren ten goede maar is ook ontworpen om binnenlandse verantwoordingsprocessen te versterken. Zo draagt de herijking van de GAC en INT bij aan lokale ontwikkeling en versterking van de mondigheid en betrokkenheid van burgers in ontwikkelingslanden.

Vraag 4
Bent u bereid de jaarlijkse Nederlandse bijdrage van 500 miljoen euro ter discussie te stellen indien de Wereldbank niet bereid is om deze zaak grondig te onderzoeken?

Antwoord

Aangezien ik bovenstaande door de Wereldbank genomen maatregelen, gericht op verdere bestrijding van corruptie, van harte ondersteun, zie ik geen aanleiding om de Nederlandse bijdragen aan de Wereldbank ter discussie te stellen.


1: NRC Handelsblad, 7/8 juni 2008

2: zie het werk van Kaufmann, Kraay en Mastruzzi Rethinking Governance: Empirical Lessons challenge Orthodoxy, World Bank Institute, 2005

* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl