vvd
15-7-2008
Minister Vogelaar wil niet van wijken weten
Dat programmaminister Vogelaar voor Wonen, Wijken en Integratie de
kritiek op haar wijkaanpak van het Nicis Instituut zo makkelijk naast
zich neerlegt, is onbegrijpelijk. Het fysiek aanpakken van de veertig
probleemwijken, neemt niet de gegronde zorg weg dat andere wijken de
problemen moeten ondervangen.
Hoogmoed komt na de sloop. Zo mag de reactie van Vogelaar op het
Nicis-rapport `Na de sloop' worden samengevat. Het kenniscentrum van
de grote steden - het Nicis Instituut - wijst in zijn rapport terecht
op het `waterbedeffect', dat een direct resultaat zal zijn van de
huidige veertig-wijkenaanpak. Zodra woningen worden gesloopt,
voorspelt het instituut een scenario waarin niet-westerse allochtonen
en mensen met een laag inkomen zich, logischerwijs, elders vestigen
waardoor de aanvankelijke problemen zich verplaatsen, ergo de term
`waterbedeffect'. Tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer over
Vogelaars wijkaanpak wezen ook vertegenwoordigers van
bewonersorganisaties en corporaties uit diezelfde veertig wijken exact
op deze punten.
Op donderdag 10 juli 2008 ondertekende Vogelaar de laatste
wijkactieplannen. Nog voor de pen het document aantipt, heeft het
Nicis Instituut Vogelaar gewaarschuwd. Dat zij dit niet serieus neemt,
valt haar zeer kwalijk te nemen. Vooral haar notie dat de
gevolgtrekkingen van het Nicis Instituut kunnen leiden tot een `kramp'
en `versimpelde conclusies', is afkeurenswaardig.
De verwachtingen die Vogelaar van meet af aan heeft gewekt met haar
wijkaanpak zullen niet worden waargemaakt. Haar plannen blijven
namelijk nog steeds vaag van aard. Ook de financiering richt zich
slechts in zeer beperkte mate op de wens voor meer agenten,
microkredieten en de stimulans tot het opzetten van wijkgebonden
kleine ondernemingen. Vogelaars diepste wens om de veertig wijken aan
te pakken oogt voortvarend, maar loopt onherroepelijk spaak als er
niet naar waarschuwingen wordt geluisterd. De risico's waar het Nicis
Instituut op wijst, worden door Vogelaar niet alleen afgedaan als
doemdenken, maar worden in het ridicule getrokken. Vogelaar mag juist
dankbaar zijn voor de geboden inzichten van het instituut. Op een
voortvarende wijze hebben wetenschappers de aanpak van
achterstandswijken tussen 2005 en 2008 in steden zoals Leiden, Utrecht
en Den Haag onderzocht. Conclusie: de problemen worden niet opgelost,
maar verplaatsen zich. Concreet: als wijk A wordt gesloopt en
gerenoveerd, trekken bewoners naar wijk B alwaar de problematiek zich
voortzet. De problemen huizen niet in de stenen, maar in de mensen.
Het zou fraai zijn als er meer oog is voor datgene wat socioloog
Gabriël van den Brink al eerder aanstipte: de aanpak moet ook langs de
culturele kant lopen. Daar heeft de projectminister geen oog voor. Het
mooiste zou zijn als ze zou kijken naar de dynamische ontwikkeling van
de Utrechtse wijk Lombok waar vanuit de wijk zelf veranderingen werden
klaargespeeld. Maak een echte analyse van de huidige zwakke en sterkte
kanten van een wijk en kijk vooral naar toekomstige mogelijkheden.
Zorg dat ondernemerschap terugkomt in de wijken opdat sociale cohesie
en werkgelegenheid floreren. Dit zien we te weinig. Ook is nergens een
samenwerking te ontdekken met minister Donner van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid om bewoners weer aan het werk te krijgen.
Dat Vogelaar in de media bijval krijgt van haar PvdA-collega's in de
grote steden is politiek begrijpelijk, maar niet minder zorgwekkend.
Ik wil er op wijzen dat de Rotterdamse wethouder Dominic Schrijer die
aan het woord wordt gelaten, van PvdA-huize is, alsmede het
PvdA-Kamerlid Hans Spekman, voorheen wethouder in Utrecht. Dat Van
Kempen voornamelijk steun krijgt vanuit wetenschappelijk hoek is in
deze context begrijpelijk. Wetenschappers hebben namelijk geen enkele
binding met het wel en wee van politieke partijen en zo hoort dat ook.
De kern van de wetenschappelijk kritiek luidt: met slopen alleen los
je geen problemen op. Zelfs Spekman - nu PvdA-Kamerlid - stemt hiermee
in. Hij ervaart echter de sociale aanpak van Vogelaar als panacee voor
de gegeven problematiek. Maar hoe zich dat concreet vertaalt in
afgebakend beleid met ingecalculeerde risicoanalyses, blijft duister.
Het zou minister Vogelaar sieren om de waarschuwingen vanuit de
wetenschappelijke wereld niet in de wind te slaan, maar ter harte te
nemen. Zelden is er namelijk zoveel geld van corporaties, gemeenten en
het Rijk vrijgemaakt voor wijkaanpak. Het minste dat Vogelaar zou
kunnen doen, is openstaan voor gefundeerde kritiek. Daar wordt
namelijk iedereen beter van.
Brigitte van der Burg is woordvoerster volkshuisvesting voor de VVD in
de Tweede Kamer.
VVD