Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk Uw kenmerk
15 juli 2008 HO&S/31303 geen
Onderwerp Bijlage(n)
Aanbieding beleidsdoorlichting WTOS Beleidsdoorlichting WTOS
Bij deze brief stuur ik u de beleidsdoorlichting van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten (WTOS) zoals toegezegd in de Rijksbegroting van 2008.
Doelstelling van de WTOS is het waarborgen van de financiële toegankelijkheid van het onderwijs. De
WTOS biedt ouders een inkomensafhankelijke tegemoetkoming voor de onderwijsbijdrage en
schoolkosten voor hun kinderen in het voortgezet onderwijs en voor hun minderjarige kinderen in de
beroepsopleidende leerweg van het mbo (mbo-bol). Ook bestaat er binnen de WTOS een voorziening
voor leerlingen in het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). De achterliggende
doelstelling van de WTOS is dat de schoolkosten geen belemmering mogen zijn voor kinderen om naar
school te gaan. Schoolkosten zijn kosten die samenhangen met school en onderwijs.
Deze beleidsdoorlichting heeft vooral de functie om verantwoording af te leggen over het tot nu toe
gevoerde beleid met betrekking tot de regeling. Dit ook met het oog op de voorgenomen integratie per 1
januari 2010 van de gehele tegemoetkoming voor het voortgezet onderwijs en een groot deel van de
tegemoetkoming voor het mbo in het kindgebonden budget. De functie van de WTOS wordt op dat
moment grotendeels door het kindgebonden budget overgenomen.
In de beleidsdoorlichting is ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van de WTOS, is beschreven hoe de
huidige vormgeving tot stand is gekomen en in welke instrumenten de regeling is uitgewerkt.
Bovendien is aangegeven hoe de WTOS is uitgevoerd, op welke wijze de uitgaven zich hebben
ontwikkeld en welk gebruik wordt gemaakt van de regeling. Daarnaast is ingegaan op het mogelijk
effect van de regeling.
Concluderend kunnen we zeggen dat de WTOS ouders met een lager inkomen financieel gefaciliteerd
heeft om hun kind naar school te laten gaan. De middelen WTOS zijn toegekend aan ouders met een
inkomen tot modaal om tegemoet te komen aan de kosten die zij maken voor hun kinderen die
onderwijs volgen. Dit hangt ook samen met de gevoerde inkomenspolitiek de afgelopen jaren. Wel is in
de periode 2001 2007 de mate van kostendekkendheid van deze middelen teruggelopen. In het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
voortgezet onderwijs is dit deels te wijten aan de sterk gestegen kosten voor schoolboeken. In het mbo
is de mate van kostendekkendheid over de hele linie groter, maar komt een deel (circa 50%) van de
ouders waarvan de kinderen veel moeten reizen tekort. Het niet-gebruik van de regeling zal worden
opgelost door de integratie van de WTOS in het kindgebonden budget.
De WTOS zal geheel in stand blijven voor leerlingen ouder dan 18 jaar aan het voortgezet onderwijs (vo
18+) en de vavo (TS 18+, vavo). De aanvullende toelage voor meerderjarige leerlingen, die
inkomensafhankelijk is, zal wel worden verlaagd in verband met het gratis verstrekken van
lesmateriaal aan de leerlingen in het voortgezet onderwijs.
In de doorlichting is de tegemoetkoming leraren (TLO) niet meegenomen. In november 2007 is een
evaluatieonderzoek gestart. Dit onderzoek zal in de zomer van 2008 worden afgerond. In afwachting
van de resultaten is de bestaande regeling, die het partnerinkomen van de TLO-aanvragers buiten
beschouwing laat met 2 jaar verlengd via een Nota van Wijziging. Destijds is hiervoor gekozen met
instemming van de Tweede Kamer, om te borgen dat het aantal toekomstige leraren niet afneemt. Een
definitieve keuze voor het al dan niet meetellen van het partnerinkomen is pas mogelijk na de evaluatie
van de TLO. Mijn bevindingen naar aanleiding van dit onderzoek zal ik na deze zomer aan de Tweede
Kamer laten weten.
Tot slot
Al met al betekenen de hier geschetste bewegingen dat het bereik van de WTOS een forse reductie zal
ondergaan. Dit drukt zich ook uit in het met de WTOS gemoeide budget. Dit bedraagt, volgens de
laatste ramingen, vanaf 2010 ongeveer 110 miljoen in vergelijking tot ongeveer 280 miljoen in 2008.
Dit is voor mij aanleiding om te bezien hoe in de toekomst om te gaan met de overgebleven WTOS
componenten. Ik zal de Kamer hierover in de loop van 2009 berichten.
Ik hoop u met mijn brief voldoende te hebben geïnformeerd over het heden, verleden en de toekomst
van de WTOS.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart