Gerechtshof Arnhem
Vierde verdachte moord op Tinka van Rooij veroordeeld tot zes jaar
gevangenisstraf
Het gerechtshof in Arnhem heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak
tegen Betty B., de vierde verdachte van de moord op Tinka van Rooij.
Tinka van Rooij werd op 26 mei 2004 vermoord. Vervolgens werd haar
lijk weggemaakt door het, verpakt in landbouwplastic en met kettingen
verzwaard, in het water van De Biesbosch te gooien. Daar werd het
enige tijd later (toch) gevonden.
Al eerder werden drie mannen, waaronder de toenmalige partner van
verdachte, voor moord en voor het wegmaken van het lijk veroordeeld
tot zeer langdurige gevangenisstraffen, 18, 15 en 12 jaar.
Verdachte werd eerder, eerst door de rechtbank Breda en vervolgens
door het gerechtshof 's-Hertogenbosch vrijgesproken van zowel het
medeplegen van en medeplichtigheid aan of bij die moord als van dat
doen verdwijnen van het lijk van het slachtoffer. Op 3 april 2007 werd
de beslissing van het gerechtshof door de Hoge Raad vernietigd en werd
de zaak verwezen naar het Arnhemse hof om âopnieuwâ te beoordelen of
de beslissing van de Bredase rechtbank een juiste was.
Beslissing gerechtshof
Het Arnhemse hof is tot een andere beslissing gekomen dan de Bredase
rechtbank en oordeelde dat verdachte moet worden gezien als een van de
medeplegers van beide feiten, daarvoor strafbaar is en straf verdient.
Het Arnhemse hof heeft haar (alsnog) veroordeeld tot een
gevangenisstraf van zes jaar en haar onmiddellijke gevangenneming
bevolen.
Kort weergegeven berust dat oordeel op het feit dat het hof, dat de
drie reeds eerder veroordeelden als getuige op zitting gehoord heeft,
bewezen vindt dat verdachte, op een moment dat het slachtoffer nog in
leven was, wetende van hetgeen stond te gebeuren, bij en in de
uitvoering van de plannen om Tinka van Rooij om te brengen en die
moord verborgen te houden door haar lijk weg te maken om die moord zo
verborgen te houden (waarbij het een niet los gezien kan worden van
het ander) welbewust en in nauwe samenwerking met de andere
betrokkenen een rol heeft gespeeld.
Die rol bestempelt haar tot mededader van beide feiten. Omdat haar rol
een beduidend geringere was dan die van de eerder veroordeelde
mededaders komt het hof uit op een lagere straf; omdat, zeker die
moord, een bijzonder ernstig feit is, past, ook bij een relatief
kleine rol als die van verdachte, een forse gevangenisstraf.
Aan de nabestaanden van Tinka van Rooij is een deel van de door hen
gevorderde âschadeâ toegewezen. Voor hetgeen zij daarenboven vorderden
worden zij verwezen naar de civiele rechter die voor het beoordelen
van dergelijke vorderingen beter is toegerust.
LJ Nummer
BD6983
Bron: Gerechtshof Arnhem
Datum actualiteit: 11 juli 2008 Naar boven