abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
11 juli 2008 8
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGP-2008/5196 -
Onderwerp
Voortgang ERTMS en onderzoek ingebruikname Amsterdam-Utrecht
Geachte voorzitter,
Op 7 januari 2008 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik conform de motie van uw leden
Cramer en Roemer (29 893, nr. 59) samen met de spoorsector verder zal werken aan een
strategische analyse, waarin de mogelijkheden van prestatieverbetering van het
spoorsysteem door de invoer van ERTMS worden beschouwd (brief "ERTMS", kenmerk
VenW/DGP-2007/10942). Bij deze ontvangt u de resultaten hiervan.
Op basis van de bijgevoegde informatie en de gesprekken die inmiddels zijn gevoerd, zijn
de spoorsector en ik gezamenlijk tot volgende conclusies en afspraken gekomen:
Conclusies
1. ERTMS wordt in Nederland in eerste instantie geïmplementeerd op de HSL-Zuid en de
Betuweroute. Hierdoor is het mogelijk met hoge snelheden op de HSL-Zuid te rijden
en worden beide internationale verbindingen interoperabel. Belangrijkste redenen om
ERTMS in Nederland verder te implementeren zijn verbetering van de performance
voor de reiziger (reistijdverbetering), optimale benutting van het spoorwegnetwerk
(capaciteit) en het treffen van additionele beveiligingsmaatregelen (verdergaand dan
ATB en ATB Verbeterde versie).
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW-DGP-2008-5169
2. Een gefaseerde implementatiestrategie, met een eerste fase tot 2010, is de beste
aanpak voor een beheerste invoering van ERTMS. Hieraan liggen de volgende
overwegingen ten grondslag: overlast voor reizigers zoveel mogelijk voorkomen,
opdoen van meer praktijkervaringen, geleidelijk parallel ombouwen van materieel en
infrastructuur, spreiden van benodigde investeringen, mogelijkheid voor tussentijds
bijsturen en herijken van prioriteiten in de uitvoering van het implementatieplan en
een ERTMS-markt die door de jaren heen meer stabiliteit zal laten zien (techniek,
softwareversies, prijzen en leveranciers).
Afspraken
1. Als eerste fase van de uitvoering van het implementatieplan zal het baanvak
Amsterdam-Utrecht in 2009 worden voorzien van ERTMS. Hierdoor is de
infrastructuur van dit baanvak vanaf de dienstregeling 2010 geschikt voor snelheden
tot 160 km/uur. De verantwoordelijkheid om hier te komen tot een operationeel en
integraal goed functionerend vervoerssysteem ligt bij de spoorsector.
2. In periode tussen nu en 2012 zal ERTMS ook op de Hanzelijn worden aangelegd.
3. In september 2008 heeft de spoorsector een uitgewerkt plan van aanpak beschikbaar
voor ERTMS op het baanvak Amsterdam-Utrecht (infrastructuur, treinen en
machinisten). Gelet op de motie van uw leden Cramer en Roemer zal ik u daarover
informeren nog vóór de behandeling van het MIRT-projectenboek 2009.
4. In september 2008 hebben de spoorsector en mijn ministerie concrete afspraken
gemaakt over de financiering van Amsterdam-Utrecht. Met de implementatie van
ERTMS in de periode ná 2010 is veel geld gemoeid. De spoorsector en mijn ministerie
willen gezamenlijk ook voor de lange(re) termijn tot een solide pakket van financiële
afspraken komen. Hierbij zal het EU-regime (50% subsidie) als uitgangspunt dienen.
Om tot dit pakket te komen, is voorzien dat hierover met elkaar in september 2008
procesafspraken zijn gemaakt.
5. Het ERTMS implementatieplan van de spoorsector zal in de komende 2 jaar
geëvalueerd worden op basis van de praktijkervaringen die worden opgedaan met het
baanvak Amsterdam-Utrecht, maar ook van de HSL-Zuid, de Betuweroute, Mistral
(het ProRail-vervangingsprogramma van beveiligingssystemen) en de werkzaamheden
aan de Hanzelijn. Eind 2010 zal ik uw Kamer over de resultaten van deze evaluatie
informeren. Hierbij zullen de spoorsector en mijn ministerie gezamenlijk aangeven wat
de betekenis is van deze evaluatie voor de uitvoering van het huidig
implementatieplan (inclusief voorstel voor prioritering van corridors en materieel).
6. Na elke periode van zo'n 3 tot 4 jaar wordt bezien of de uitvoering van het
implementatieplan op basis van ervaringen en (Europese) ontwikkelingen bijsturing
behoeft en/of herijking van gestelde prioriteiten in corridors en materieel noodzakelijk
is.
Kortheidshalve verwijs ik u naar bijgaande brief van de spoorsector van 19 juni 2008 als
bijlage 1.
---
VENW-DGP-2008-5169
Nadere toelichting
Hieronder licht ik nader toe de conclusies die de spoorsector en mijn ministerie hebben
getrokken en de afspraken die wij over de uitvoering van het implementatieplan hebben
gemaakt. Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 21 september 2007 (29644,
nr. 34) en besproken in het Algemeen Overleg van 10 en 30 oktober 2007 zijn voor mij bij
het implementatieplan vooral de volgende drie kernpunten van belang:
1. de implementatiestrategie (grootschalige ombouw van materieel en infrastructuur met
nieuwe technologie en de migratievolgorde materieel/infrastructuur);
2. de Europese context (wat is de ERTMS aanpak van andere Europese landen);
3. de financiering (Europees beleid en bijdragen Staat en spoorsector.
Op basis van de hierna beschreven en in de bijlagen opgenomen analyses kom ik ten
aanzien van deze kernpunten tot de volgende inzichten:
1. De implementatiestrategie
Het ERTMS-implementatieplan van de spoorsector is weliswaar op een groot aantal
punten robuust, maar er zijn nog steeds forse risico's verbonden aan de daarin
voorgestelde landelijke implementatie. Zo concludeert de "Gevoeligheidsanalyse
Nederlandse ERTMS implementatiestrategie" van Lloyd's Register bijvoorbeeld dat deze
strategie minder robuust is voor significante stijgingen van materieelinvesteringen. De
ervaringen van onder andere de Betuweroute, de HSL-Zuid en de integrale
spooruitbreiding Amsterdam-Utrecht leren bovendien dat bij dergelijke projecten veelal
sprake is van de volgende risico's:
· technische storingen, met als gevolg verstoringen van de treinenloop volgens de
dienstregeling
· kostenoverschrijdingen
· te optimistische inschattingen van de baten van nieuwe technieken
· instabiele techniek met veel verschillende versies, kinderziektes en langdurige test- en
vrijgave-trajecten alvorens het materieel en de infrastructuur compatibel zijn en
inzetcertificaten voor het materieel afgegeven kunnen worden
Mede op basis van de hierboven genoemde risico's vinden de spoorsector en ik het
verstandig om als vervolg op de Betuweroute en de HSL-Zuid verder te gaan met een
gefaseerde en beheerste invoering van ERTMS, te beginnen met het baanvak Amsterdam-
Utrecht en de Hanzelijn. Samen met de spoorsector heb ik geconcludeerd dat een
grootschalige materieelombouw op korte termijn te grote risico's kent.
---
VENW-DGP-2008-5169
2. De Europese context
De spoorsector concludeert dat haar implementatieplan in grote lijnen met name
overeenkomt met die van het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zweden en Denemarken.
Daarbij worden, naast interoperabiliteit op internationale corridors, vooral
performanceverhoging voor de reizigers (reistijdverbetering) en vergroting van de
benutting van het spoorwegnetwerk beoogd, evenals het treffen van additionele
beveiligingsmaatregelen. Andere in Europa aanwezige drijfveren voor de implementatie
van ERTMS zijn de behoefte aan een technische systeemsprong om de veiligheid te
vergroten (België, Zwitserland en Italië) en de behoefte aan interoperabiliteit op
internationale corridors voor doorgaand treinverkeer (Duitsland, Frankrijk en Spanje). In
Nederland wordt de behoefte aan interoperabiliteit op internationale corridors met name
gerealiseerd in het kader van de HSL-Zuid en de corridors Rotterdam-Genua en
Rotterdam-Antwerpen-Lyon/Basel. Eventuele aanvullende Nederlandse initiatieven om
door de aanleg van ERTMS op nog meer internationale verbindingen interoperabiliteit te
realiseren zijn naar mijn mening dan ook weinig zinvol omdat het realisatietempo hiervan
sterk afhankelijk is van Duitsland en België.
3. De financiering
In de bijgevoegde brief van spoorsector (bijlage 1) is ook een financieel voorstel
opgenomen voor de voorbereiding landelijke implementatie ERTMS in de periode 2008-
2010 voor het baanvak Amsterdam-Utrecht. De kosten van de daarin voorgestelde
aanpak worden door de spoorsector geschat op 16 mln. De spoorsector geeft daarin
bovendien aan dat ik uiterlijk in september 2008 een uitgewerkt plan van aanpak hiervoor
zal ontvangen. Op basis daarvan zal ik beoordelen welke bijdrage ik hieraan kan èn wil
leveren. In de daaropvolgende periode ga ik met de spoorsector en de Europese
Commissie overleggen op welke wijze de verdere implementatie van ERTMS gefinancierd
kan worden, welke bijdragen de vervoerders hieraan leveren en welke mogelijkheden er
zijn om deze te laten subsidiëren door de Europese Commissie.
Bovenstaande inzichten rondom de drie kernpunten zijn gebaseerd op door de spoorsector
op mijn verzoek uitgevoerde analyses. Deze zijn hier bijgevoegd in de volgende bijlagen:
· Bijlage 2: "Implementatie ERTMS in Europa, strategische analyse en benchmark van
Europese implementatieplannen ERTMS voor het conventionele spoorwegnet", NS,
ProRail en Belangenvereniging Rail Goederenvervoerders, mei 2008
· Bijlage 3: "Gevoeligheidsanalyse Nederlandse ERTMS implementatiestrategie", Lloyd's
Register, kenmerk 334146, versie 1.0 definitief, maart 2008
· Bijlage 4: "Beantwoording van de vragen over de ERTMS implementatiestrategie van
de spoorsector"
· Bijlage 5: "Reactie op 6 inhoudelijke vragen implementatiestrategie ERTMS", ProRail,
kenmerk RvB/BK-JN/20804336, 20 maart 2008
Ik ben de spoorsector erkentelijk voor deze bijdragen aan een gedegen besluitvorming
over de verdere implementatie van ERTMS.
---
VENW-DGP-2008-5169
Voor de verheldering van de Europese context heb ik bovendien in bijlage 6 het
werkdocument "ERTMS European deployment plan, overview of contributions to the
public consultation" (april 2008) van de Europese Commissie bijgevoegd. Zoals
aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 21 september 2007 is de realisatie van een
Europese overall visie op basis van de verschillende nationale implementatieplannen de
eerstvolgende stap die op Europese schaal gezet moet worden. De Europese Commissie
heeft in november 2007 hiertoe een publieke consultatie uitgevoerd. De eerste resultaten
hiervan zijn verwerkt in dit werkdocument. Zoals daarin aangegeven zal de Europese
Commissie op basis hiervan een tweede consultatieronde ingaan en daarbij de
belangrijkste "missing links" in het Europese spoorwegnet identificeren en vervolgens met
lidstaten bilateraal in overleg gaan.
De rapportage "Onderzoeksstudie over risicomanagement van ERTMS projecten" (Booz
Allen Hamilton, november 2006) levert ook een bijdrage aan de beantwoording van
bovenstaande vragen. In bijlage 7 treft u deze op 10 april 2008 door mij in het Algemeen
Overleg over reistijdverbetering spoor toegezegde onderzoeksrapportage aan. De
aanleiding voor dit in opdracht van mij uitgevoerde onderzoek was de vertraging bij de
ingebruikname van het 4-sporige traject tussen Amsterdam en Utrecht eind 2006.
Doelstelling van het onderzoek is om te leren van dergelijke vertragingen om deze te
kunnen voorkomen bij vergelijkbare projecten, zoals de implementatie van ERTMS op het
baanvak Amsterdam-Utrecht, de Hanzelijn, Mistral, het ProRail-vervangingsprogramma
van beveiligingssystemen, en de verdere implementatie van ERTMS. Om zo breed
mogelijk gedegen lessen te kunnen trekken zijn de ervaringen van vergelijkbare
vertragingen bij de ingebruiknames van de Utrechtboog, de Betuweroute en de HSL-Zuid
hierbij betrokken. De conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek bestrijken dan ook
nadrukkelijk een breder spectrum dan alleen het project "Integrale spooruitbreiding
Amsterdam-Utrecht".
Tevens treft u in bijlage 8 een overzicht van de historie en de planning van het project
"integrale spooruitbreiding Amsterdam-Utrecht" aan.
Tenslotte
Ik ben blij dat de spoorsector en mijn ministerie het eens zijn over een gefaseerde
implementatie van ERTMS. Ik vind het verstandig om deze voor Nederland belangrijke
kwaliteitssprong op gecontroleerde wijze uit te voeren en te blijven zien in de Europese
context. Het implementatieplan van de spoorsector vormt hiervoor een goede basis en
verdient het om met beleid te worden uitgevoerd.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat