Vrijspraak voor moord op Deborah Rosiek
Amsterdam, 11 juli 2008 - De verdachte van de moord cq doodslag op de
vermiste D. Rosiek en haar ongeboren tweeling is daarvan
vrijgesproken. Voor de betrokkenheid van verdachte bij het overlijden
is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig. De rechtbank
acht de verklaringen van een getuige volstrekt onbetrouwbaar en
derhalve onbruikbaar. De aangetroffen - relatief geringe - bloedsporen
van Rosiek in de kelderbox van verdachte kunnen ook niet als bewijs
dienen, omdat de ouderdom daarvan niet is komen vast te staan en er
geen duidelijke toedracht van de gebeurtenissen uit is af te leiden.
De inconsistenties in de verklaringen van verdachte zijn volgens de
rechtbank niet `kennelijk leugenachtig' en vormen dus geen
(steun)bewijs.
Wel is bewezen dat verdachte medeplichtig is aan opzetheling, bezit
van een verboden middel in de zin de van de Opiumwet en van wapens en
munitie. Hiervoor legt de rechtbank echter geen straf of maatregel op.
Een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, dat niet meer hersteld
kan worden, moet leiden tot strafvermindering, zodat geen straf wordt
opgelegd.
Deborah Rosiek en haar ongeboren tweeling worden vermist sinds 18 juni
2003. Het Openbaar Ministerie had een gevangenisstraf van vijf jaar
geëist.
De uitspraak wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl onder LJN BD6946
LJ Nummer
BD6946
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum actualiteit: 11 juli 2008 Naar boven
Gerechtelijke organisatie