Toespraak door de heer Karl-Heinz LAMBERTZ, Minister-President van de Duitstalige Gemeenschap van België ter gelegenheid van de Guldensporenviering Brugge
Brugge, 10 juli 2008 (Aalleen de uitgesproken tekst is authentiek)
Geachte feestvergadering,
De beslissing van de organisatoren van de huidige academische zitting
om de Minister-President van de Duitstalige Gemeenschap uit te
nodigen een toespraak ter gelegenheid van het Feest van de Vlaamse
Gemeenschap te houden, heeft sommigen onder u vermoedelijk evenzeer
verrast als mij zelf.
Op de verrassing over deze uitnodiging volgde bij mij eerst de
vreugde over de onverwachte gelegenheid over een zo belangrijk
gebeuren in één van de mooiste Vlaamse steden, in het Venetië van het
Noorden, te mogen spreken.
Later kwam er toch twijfel bij mij op want ik vroeg me af of mijn
kennis van de Nederlandse taal voldoende was om het tegen een zo
illuster publiek op te nemen.
Na verder nadenken bevingen mij ernstige twijfels over de mogelijke
inhoud van mijn toespraak.
Om nieuwe gegevens over de historische betekenis van de
Guldensporenslag voor Vlaanderen in het algemeen en de stad Brugge in
't bijzonder voor te stellen, mis ik de nodige vakkennis.
Uitspraken over de mogelijke toekomst van Vlaanderen binnen of buiten
de federale Belgische staat zou ik al eerder aandurven, maar daartoe
ben ik eigenlijk niet geroepen, noch persoonlijk en nog minder
ambtshalve.
Uiteindelijk heb ik beslist over iets te spreken wat ik best ken en
waartoe mijn functie mij een zekere legitimatie geeft: de plaats van
de Duitstalige minderheid in de federale Belgische staat en in het
Europa van de regio's.
Ik zou u graag uit het zicht van de Duitstalige Belgen enkele
overwegingen over de huidige situatie en de toekomst van ons land
voorleggen.
Dat heeft overigens meer met Vlaanderen te maken als men op het
eerste gezicht zou kunnen vermoeden.
Enerzijds hangt de toekomst van België niet alleen, maar ook - en in
belangrijke mate - af van beslissingen die in Vlaanderen worden
genomen.
Anderzijds draagt Vlaanderen als grootste deelstaat van ons land een
grote medeverantwoordelijkheid voor de toekomst van de Duitstalige
Gemeenschap als kleine minderheid in België.
Alhoewel de Duitstaligen om geopolitieke redenen in bijzondere mate
met Wallonië zijn verbonden, blijven zij een globale Belgische en dus
ook een Vlaamse kwestie.
In menig opzicht en inzonderheid in een tijdperk van institutionele
hervormingen is de Duitstalige Gemeenschap ook afhankelijk van de
steun en het begrip, van de concrete solidariteit en de
vriendschappelijke verbondenheid van Vlaanderen.
Dames en heren,
Alhoewel het - zoals Vlaanderen - in vroegere eeuwen door Habsburgers
en Fransen werd bestuurd, behoort het huidige territorium van de
Duitstalige Gemeenschap pas sinds 1920 tot België en heeft het
gedurende de twintigste eeuw een bewogen, dikwijls smartelijk
verleden meegemaakt: toen kwam zelfs het voortbestaan van de Duitse
taal en cultuur tijdelijk in gedrang.
Pas door de stapsgewijze hervorming van België tot een federale staat
gedurende het laatste derde van de afgelopen eeuw is Oostbelgië tot
dat uitgegroeid wat het vandaag is: een bestanddeel van de federale
Belgische staat met een eigen parlement en een eigen regering voor
een bevolking van ruim 75.000 inwoners en dus de kleinste regio met
wetgevende bevoegdheid in de Europese Unie, ook na de uitbreiding van
de EU naar het oosten en waarschijnlijk tot Zwitserland lid van de
Europese Unie wordt, want daar bestaan 6 kantons die nog kleiner zijn
dan het Duitse taalgebied in België.
Dat de Duitstalige Gemeenschap als autonoom bestanddeel van de
federale Belgische staat trouwens bestaat, hebben de Duitstalige
Belgen niet alleen te danken aan hun eigen engagement voor het behoud
van hun specificiteit, maar ook principieel aan de ombouw van België
die zonder de strijd van de Vlaamse beweging voor meer zelfbestemming
en autonomie nooit zou hebben plaatsgevonden.
Het Belgische federalisme is niet uitgevonden voor de Duitstalige
minderheid in het Oosten van ons land.
Het is het resultaat van een belangenafweging tussen Vlamingen en
Franstaligen en wordt in zijn concrete toepassing aanzienlijk door de
ingewikkelde compromis gekenmerkt die de twee volksgroepen voor hun
samenleving en voor de status van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
hebben onderhandeld.
Vlamingen en Walen vertrekken daarbij altijd van tegenovergestelde en
dikwijls onverenigbare standpunten die pas na moeizame en langdurige
onderhandelingen - na een haast liturgische dramatisering - in één
van de beroemd-beruchte Belgische compromis kunnen worden gedwongen.
Op deze wijze is een federale staatsstructuur ontstaan die sterk door
dissociatieve en centrifugale krachten gekenmerkt is en daarom in de
ogen van velen confederale trekken toont.
Het meest ingewikkelde en meest originele dat Vlamingen en
Franstaligen in dit verband tot nu toe hebben bedacht, bepaalt ook
het lot van de Duitstalige Gemeenschap in zeer hoge mate en heeft tot
de wereldwijd unieke uitvinding van twee verschillende en daarenboven
ook nog asymmetrisch georganiseerde deelstaten geleid.
Terwijl Duitsland en Oostenrijk "Länder", Zwitserland kantons, Canada
provincies en de USA staten hebben geschapen, beschikt België
tegelijkertijd over Gemeenschappen en Gewesten met verschillende
bevoegdheden en een asymmetrische institutionele structuur.
Deze ingewikkeldheid spruit voort uit de compromis rond de juridische
status van Brussel en heeft echter ook zware gevolgen voor de status
van het Duitse taalgebied.
Dit gebied vormt het territorium van de Duitstalige Gemeenschap,
behoort tegelijkertijd echter ook tot het grondgebied van het Waalse
Gewest.
Zodoende oefent het Waalse Gewest in het Duitse taalgebied
bevoegdheden uit die de Duitstalige Gemeenschap graag zelf zou willen
overnemen.
Artikel 139 van de Grondwet voorziet trouwens in deze mogelijkheid;
het is totnogtoe reeds drie keer toegepast en heeft tot de overdracht
van de gewestelijke bevoegdheden inzake monumentenzorg,
tewerkstelling en lokale besturen aan de Duitstalige Gemeenschap
geleid.
Naar eenstemmige mening van de partijen die in het Parlement van de
Duitstalige Gemeenschap zijn vertegenwoordigd, zou dit artikel zo
snel mogelijk een vierde keer worden toegepast op de bevoegdheden
inzake ruimtelijke ordening, huisvesting en provincies.
Zoals Vlaanderen is de Duitstalige Gemeenschap nu al een Gemeenschap
die ook over gewestelijke bevoegdheden beschikt. Deze zou zij in de
toekomst willen uitbreiden om meer coherent te
kunnen handelen en om over bijkomende handelingsruimte te beschikken.
Geachte feestvergadering,
U ziet het: wie de huidige bevoegdheden van de Duitstalige
Gemeenschap wil begrijpen, wordt geconfronteerd met de compromis
tussen Vlamingen en Franstaligen rond de opbouw van het federale
Belgische staatsmodel.
Maar hoe ziet de toekomst van dit model uit?
Waar ligt toekomstig het evenwicht tussen de federale staat en de
deelstaten, tussen eigenverantwoording en solidariteit?
Heeft de federale Belgische staat eigenlijk nog een toekomst?
De Duitstalige Belgen zouden het uiteenvallen van de federale
Belgische staat ten zeerste betreuren. Zij hebben na 1920 als
minderheid in België en nieuwe heimat gevonden waar ze zich
ondertussen thuis voelen.
Dankzij hun autonomiestatuut hebben zij uitstekende mogelijkheden om
hun lot in eigen handen te nemen en hun toekomst in eigen
verantwoordelijkheid te bepalen.
De Duitstalige Belgen, die 0,7 % van de gehele bevolking uitmaken,
beslissen echter niet over de architectuur van de federale Belgische
staat. Die hangt van de compromis en de belangenafweging tussen
Vlamingen en Walen af. Toch hebben de Duitstalige Belgen een eigen
mening en eigen belangen. Zij kunnen niet aan het idee wennen en zijn
er niet mee akkoord dat België enkel uit twee Gemeenschappen of drie
Gewesten zou bestaan! Naast Vlaanderen, Brussel en Wallonië willen
zij een zelfstandig bestanddeel, een autonome deelstaat, een eigen
"Gemeenschap/Gewest" blijven dat verantwoordelijk is voor alle
gemeenschapsbevoegdheden en voor de gewestelijke bevoegdheden die zij
in eigen verantwoordelijkheid willen uitoefenen. En alhoewel de
Duitstalige Gemeenschap deze niet absoluut en onmiddellijk opeist,
gelooft zij dat zij principieel in staat is alle bevoegdheden
zelfstandig uit te oefenen die in België aan de Gemeenschappen en
Gewesten zijn overgedragen of in de toekomst zullen worden
overgedragen.
Zij heeft ook geen schrik van meer financiële zelfstandigheid maar
wegens de orde van grootte moeten bepaalde specifieke financiële
regelingen worden gehandhaafd.
Precies omdat de Duitstalige Gemeenschap een kleine deelstaat en een
grensregio is, is zij volledig ingesteld op samenwerking: op
samenwerking met de andere Belgische Gemeenschappen en Gewesten; op
samenwerking met de buren aan beide kanten van de lands- en
taalgrenzen, inzonderheid binnen de Euregio Maas-Rijn en de Grote
Regio Saar-Lor-Lux; op internationale samenwerking met bevriende
regio's in Europa, inzonderheid, maar helemaal niet uitsluitend met
de Duitstalige landen van de Europese Unie.
Precies omdat samenwerking voor de Duitstalige Gemeenschap zo
belangrijk is, hecht zij grote waarde aan een wettelijk gegarandeerde
vertegenwoordiging in het Europees Parlement en in beide Kamers van
het Belgische Parlement.
Dames en heren,
Zoals Vlaanderen is de Duitstalige Gemeenschap helemaal ervan
overtuigd dat haar toekomst in het Europa van de regio's ligt.
Niet in een Europa van de regio's dat zich als vijand van de
nationale staten betracht, maar in een Europa van de regio's waarin
de Europese diversiteit opbloeit en waarin de regio's op
verschillende niveaus in het kader van de zogenaamde
"multi-level-governance" alleen en in nauwkeurig verband met anderen
een belangrijke rol spelen.
Dit Europa steunt op sterke regionale identiteiten.
Het biedt de mensen de stabiliteit en de regionale verankering die
zij precies in de tijd van stijgende globalisering zo dringend nodig
hebben. De slogan "Met laptop en lederbroek" heeft deze gedachte
destijds voortreffelijk uitgedrukt in het nauw met Vlaanderen
bevriende
Beieren.
Als één van de bijzonder succesvolle regio's in Europa beschikt
Vlaanderen over een sterke regionale identiteit die in de loop van
een niet altijd eenvoudige geschiedenis gegroeid is en die een beroep
kan doen zowel op een belangrijke geschiedenis alsook op moeizaam
verworven toekomstperspectieven.
Van de Vlaamse schilderij tot de hedendaagse literatuur, van Rembrand
en Rubens tot Hugo Claus en Monika Van Pamael is de culturele
geschiedenis van Vlaanderen rijk aan schitterende prestaties.
Het moderne Vlaanderen is één van de "motoren van Europa" en speelt
een belangrijke rol in het Europees regionaal beleid.
Niet toevallig heeft reeds twee keer een Vlaming het voorzitterschap
van het Comité van de Regio's uitgeoefend en speelt de Vlaamse
regering een belangrijke rol in de samenwerking tussen de regio's met
wetgevende macht, de zogenaamde Regleg.
Regionale identiteiten kunnen echter pas opbloeien wanneer zij
grenzen overschrijden, zich voor partners openen en tot wederzijdse
verrijking door efficiënte netwerkvorming leiden.
Identiteiten die enkel op zich zelf gericht zijn, leiden
onvermijdelijk tot uitzichtloze impasses.
Dit geldt voor de Duitstalige Gemeenschap eveneens als voor
Vlaanderen en voor alle andere regio's in Europa.
Geachte feestvergadering,
Moeilijke onderhandelingen staan de Vlaamse en Franstalige partijen
van België in de komende dagen, weken en maanden te wachten.
De federale Belgische staat zal enkel overleven indien hij zich
blijft ontwikkelen, indien bijkomende verantwoordelijkheid aan de
deelstaten wordt overgedragen, indien een nieuw evenwicht wordt
gevonden en indien een nieuw "groot" compromis tussen Vlamingen en
Franstaligen tot stand komt. Daartoe kunnen de Duitstaligen als
kleine minderheid in ons land niets essentieels bijdragen.
Dit compromis moeten de Vlamingen en Franstaligen zelf vinden, zo
moeilijk dit ook moge zijn. Daarom zou ik vandaag afzien van
welgemeende raden en enkel sommige overwegingen voorleggen waartoe ik
tijdens mijn bijna veertigjarige politieke carrière en mijn
achttienjarige ministeriële activiteit ben gekomen.
Echte en levensvatbare compromis impliceren dat iedere partner zijn
taboes in twijfel trekt en niemand als verliezer tegen de wand wordt
gedrukt. Zij kunnen enkel ontstaan indien ondanks alle
meningsverschillen, tegenstellingen en conflicten ook wederzijds
vertrouwen voldoende bestaat en iedereen probeert ook de positie van
de andere te verstaan.
Een goed functionerende federale staat leeft evenzeer van de
vertrouwensvolle samenwerking als van de gezonde mededinging tussen
zijn deelstaten.
België is een zeer veelzijdig land, vol van verschillen en ook
tegenstellingen. Misschien ligt het geheim van het succes verborgen
in een bijzondere wijze van samenleven.
Dames en heren,
Ik zou willen eindigen met enkele woorden over de bijzondere
verhouding tussen Vlaanderen en de Duitstalige Gemeenschap. Ons
verbinden sinds 1985 niet alleen een samenwerkingsakkoord, maar
ook sinds mensenheugenis talrijke economische, culturele en
mentaliteitsovereenkomsten. Niet voor niets zijn de Vlaamse toeristen
onbetwist de koplopers in Oostbelgië. Niet toevallig zijn Hasselt,
Antwerpen, Brugge of de kust populaire vakantieverblijven of plaatsen
waar naar toe velen van mijn landgenoten een uitstapje doen.
Overigens: er zijn zelfs Oostbelgen die geen enkel thuismatch van FC
Brugge, van de "blauw en zwart", missen.
Mogen wij erin slagen de betrekkingen tussen Vlaanderen en de
Duitstalige Gemeenschap in de komende jaren nog verder uit te breiden
en te verdiepen!
In die zin wens ik u allen een vrolijk feest.
Ik dank u hartelijk voor uw attentie!
Noot voor de pers:
Thomas Hebertz
+32 (0)87 596 430
+32 (0)87 554 538
thomas.hebertz@dgov.be