Minder schoolbesturen, meer autonomie
De school bestuurd. Schoolbesturen over goed bestuur en de maatschappelijke opdracht van de school.
· Terwijl het aantal scholen vrijwel gelijk bleef, nam tussen 2003 en 2005 het aantal schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs met bijna een kwart af
· In 2007 besteedden schoolbesturen vooral aandacht aan de lumpsumfinanciering, de huisvesting en het kwaliteitsbeleid.
· Schoolbesturen vinden het hebben en houden van 'gemotiveerde docenten' het belangrijkste aspect van hun missie.
· De helft van de besturen laat de besteding van middelen over aan de schooldirecties, de andere helft oormerkt deze bedragen.
· De meeste schoolbesturen zijn positief over de vergroting van hun autonomie, al vreest men wel een toename van de administratieve lasten en een gebrek aan financiële middelen.
· Een grote meerderheid van de besturen (86%) wil de kinderopvang het liefst uitbesteden.
· Een bijna even grote meerderheid van de besturen (81%) is van mening dat ook opvoeden behoort tot de maatschappelijke taak van de school.
Dit zijn enkele conclusies uit de SCP-publicatie De school bestuurd. Schoolbesturen over goed bestuur en de maatschappelijke opdracht van de school die op dinsdag 8 juli jl. is verschenen. In het rapport geeft onderzoeker dr. Monique Turkenburg een beeld van de wijze waarop schoolbesturen hun toenemende autonomie benutten, welke inhoudelijke, organisatorische en strategische keuzes ze maken en wat volgens de besturen zelf criteria voor 'goed bestuur' zijn. Aandacht wordt verder besteed aan de opvattingen van schoolbesturen over de 'maatschappelijke opdracht van de school'. Het rapport is opgesteld op basis van registratiegegevens van alle scholen en een enquête waaraan één op de drie schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs meewerkte. Het onderzoek is een vervolg op een eerdere SCP-verkenning uit 2005, getiteld Grenzen aan de maatschappelijke opdracht van de school.
Afnemend aantal schoolbesturen door bestuurlijke fusies
In het primair onderwijs nam het aantal schoolbesturen af van 1722 in 2003 tot 1348 in 2005. Onder deze 1348 schoolbesturen vielen 6849 scholen met 7141 vestigingen. In het voortgezet onderwijs liep het aantal schoolbesturen terug van 397 in 2003 tot 303 in 2005, met 550 scholen en 667 vestigingen. Tussen de schoolbesturen bestaan aanzienlijke verschillen. Het grootste aantal leerlingen waarvoor één bestuur de verantwoordelijkheid draagt was in 2005 16.480 in het primair onderwijs en 29.500 in het voortgezet onderwijs. Het kleinste aantal leerlingen onder één bestuur bedroeg 38 in het primair onderwijs en 146 in het voortgezet onderwijs. Bijna de helft van alle besturen (46%) kent de stichtingsvorm, ruim een derde (36%) de verenigingsvorm. Rooms-katholieke besturen zijn bijna altijd (95%) een stichting, protestants-christelijke besturen overwegend (68%) een vereniging. Verder kent de helft van de besturen een Raad-van-beheermodel, met sturing op hoofdlijnen en een mandaat tot eigen verdere invulling door de schoolleiding. Een Raad-van toezichtmodel komt bij 11% van de besturen voor. Hierbij zijn de verantwoordelijkheden voor toezicht en bestuur strikt gescheiden.
Toenemend aantal bestuurstaken- en verantwoordelijkheden
Naast de bestaande beheerstaken (zoals gebouw, personeel) en bestuurstaken (zoals onderwijsinhoud, toelating leerlingen) hebben schoolbesturen de laatste jaren in het kader van de vergroting van hun autonomie van rijkswege nieuwe verantwoordelijkheden gekregen, zoals het arbeidsvoorwaarden- en het onderwijsachterstandenbeleid, het organiseren van voor-, tussen- en naschoolse opvang, het onderhouden van gebouwen en het handhaven van de onderwijskwaliteit. Van de zaken die in 2007 van besturen in het primair onderwijs de meeste aandacht vroegen wordt de lumpsumfinanciering het meest genoemd (63%), gevolgd door de huisvesting (45%) en het kwaliteitsbeleid (43%). In het voortgezet onderwijs houden schoolbesturen zich veel bezig met de huisvesting (55%), gevolgd door het kwaliteitsbeleid (45%) en de professionalisering van het bestuur (37%).
Verschillende zwaartepunten in missie schoolbesturen
Van de aspecten die schoolbesturen belangrijk vinden in hun missie, werden 'gemotiveerde docenten' het meest genoemd (70%). Andere belangrijke aspecten waren de 'pedagogisch-didactische aanpak' (62%), de 'sfeer op school' (62%) en de 'identiteit' (60%). Werd het 'contact tussen school en ouders' door 58% van de schoolbesturen belangrijk gevonden, het 'contact tussen school en buurt' werd slechts door 9% genoemd. Wordt een onderscheid gemaakt naar grondslag, dan blijken vooral protestants-christelijke schoolbesturen de identiteit belangrijk te vinden, terwijl met name de openbare scholen gezien hun doelstelling de toegankelijkheid van de school voor iedereen voorop stellen.
Schoolbesturen sturen veelal 'op afstand'
Wat de taakverdeling tussen schoolbesturen en schooldirecties betreft, onderschrijft een ruime meerderheid (71%) van de schoolbesturen de opvatting dat zij zich 'op de achtergrond houden en de school laten doen waar ze goed in is'. Hoewel schoolbesturen in veel gevallen formeel de beslissingen nemen, ligt het initiatief overwegend bij de schooldirecties. Zo nemen schoolbesturen in 77% van de gevallen de formele beslissingen over het financieel beleid, maar nemen ze daartoe slechts in 44% van de gevallen het initiatief. Als het gaat om de kwaliteit van het onderwijs neemt het bestuur in 31% van de gevallen een formele beslissing, terwijl men slechts in 10% van de gevallen het initiatief neemt.
Iets meer dan de helft van de schoolbesturen (52%) laat de besteding van de middelen over aan de scholen, de rest van de besturen oormerkt de middelen. Van de besturen die meer dan één school aansturen zegt 80% geen onderscheid te maken tussen de scholen; één op de vijf van deze besturen stuurt de scholen of vestigingen juist wel verschillend aan.
Meeste schoolbesturen positief over meer autonomie
In de nieuwe bestuurlijke verhoudingen tussen overheid en schoolbesturen, hebben de laatsten meer autonomie gekregen om hun eigen beleid te voeren. Eén op de drie schoolbesturen is zonder meer enthousiast over deze uitbreiding van hun autonomie. Iets minder dan de helft van de besturen (46%) voorziet weliswaar aanvangsproblemen, maar verwacht dat meer autonomie op termijn meer mogelijkheden zal bieden. Een minderheid (18%) van de besturen meent dat er nog teveel onzekerheden zijn om de uitbreiding van de autonomie naar waarde te schatten. Meer dan de helft van de schoolbesturen wenst meer autonomie op het terrein van huisvesting en het personeelsbeleid. Verder wil een grote meerderheid van de besturen (86%) de verplichting tot kinderopvang het liefst uitbesteden. Over de verantwoordelijkheid voor de tussenschoolse opvang zijn de meningen verdeeld.
Gevraagd naar de risico's van de nieuwe bestuurlijke verhoudingen, uiten de besturen vooral hun vrees over de toename van de administratieve lasten en een gebrek aan financiële middelen. Verder denkt één op de vijf schoolbesturen dat de nieuwe bestuurlijke verhoudingen de kwaliteit van het onderwijs niet zullen verbeteren.
Maatschappelijke taak van de school omvat ook 'opvoeden'
Een grote meerderheid van de schoolbesturen (81%) is van mening dat ook opvoeden behoort tot de maatschappelijke taak van de school. Een meerderheid rekent daartoe ook de tussenschoolse opvang, terwijl slechts een derde van de besturen dat van de voor- en naschoolse opvang vindt. Andere zaken die een meerderheid van de besturen tot de maatschappelijke taak van de school rekenen zijn onder meer de opvang van lastige/problematische leerlingen, de veiligheid op school en het scheppen van een aanbod voor hoogbegaafde leerlingen. Wat vooral dit laatste punt betreft, is twee op de vijf besturen van mening dat de school hierin nog tekort schiet.
Bestellen:
Schoolbesturen / druk 1
Monique Turkenburg
Sociaal en Cultureel Planbureau