Nijmeegse cliënt tevreden over maatschappelijke ondersteuning
08/07/2008
In vergelijking met andere gemeenten scoort Nijmegen goed in
uitvoering van haar verantwoordelijkheden in de Wet maatschappelijke
ondersteuning. Dat blijkt uit een benchmark in opdracht van het
ministerie van VWS. Bovendien geven Nijmeegse cliënten de geboden
ondersteuning gemiddeld het rapportcijfer 8.
In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport
heeft onderzoeksbureau SGBO voor het eerst de prestaties onderzocht
van Nederlandse gemeenten in de uitvoering van de Wet maatschappelijke
ondersteuning in 2007. Hierbij is zowel een benchmark van algemene
Wmo-prestaties uitgevoerd als een klanttevredenheidsonderzoek.
Enkele opvallende conclusies uit deze benchmark zijn:
* Nijmegen volgt meer dan andere gemeenten hoe het staat met de
kwaliteit in de uitvoering van de Wmo. Zo neemt de gemeente
kwaliteitseisen op in contracten en verplicht aanbieders tot
klanttevredenheidsonderzoeken.
* In verhouding betrekt Nijmegen veel cliëntgroepen bij haar
beleidsvorming.
* Een doel van de Wmo is dat zoveel mogelijk mensen thuis kunnen
blijven wonen. In Nijmegen wonen meer 75-plussers zelfstandig dan
gemiddeld in de onderzochte gemeenten.
* Nijmegen telt een hoger aantal meldingen van huishoudelijk geweld
dan gemiddeld. Op korte termijn is dit een goed teken, in de zin
dat de registratie van huishoudelijk geweld goed georganiseerd is
en melding een eerste stap naar hulp betekent. Op langere termijn
zou het aantal moeten dalen.
Ook heeft het adviesbureau Nijmeegse Wmo-cliënten naar hun
tevredenheid gevraagd over huishoudelijke hulp, voorzieningen,
mantelzorgers, vrijwilligers, gemeentelijke dienstverlening en
ondersteuning. De Nijmegenaren zijn tevreden over de maatschappelijke
ondersteuning en geven gemiddeld het rapportcijfer 8 (hoger dan in
vergelijkbare gemeenten met meer dan 100.000 inwoners). De Nijmegenaar
beoordeelt de hulp bij het huishouden met een 7,9. Over de
keuzemogelijkheden tussen aanbieders is 82% tevreden. Inzake de
organisatie van de hulp bij het huishouden is 95% tevreden over de
planning van de hulp. Minder tevreden is men over de wisseling van
medewerkers en vervanging bij ziekte. Voor hulpmiddelen (zoals
rolstoelen en woonvoorzieningen) geven Nijmegenaren een 7,1. 24% van
de cliënten is niet tevreden met de verhuiskostenvergoeding. Voor 15%
is de verstrekking van hulpmiddelen voor verbetering vatbaar. Voor de
meeste cliënten voldoet de ondersteuning wel aan de verwachting (94%).
Ook is 92% positief over de mate waarin ondersteuning helpt bij het
zelfstandig wonen en meedoen aan de maatschappij, het hoofddoel van de
Wet maatschappelijke opvang.
Veel cliënten zijn niet tevreden over de collectieve
vervoersvoorziening, met name over de omrijtijd (45%) en wachttijd
(50%). Het college van B&W vraagt het bestuur van de Stadsregio deze
knelpunten mee te nemen in het traject van verlenging van de
overeenkomst Regiotaxi KAN. Eerder verzocht het college de Stadsregio
al om klanten met een handicap bij dit traject te betrekken, en
klachten zo te registreren dat onderscheid kan worden gemaakt naar een
eventuele handicap van de klant.
Omdat dit een eerste onderzoek betreft waarin niet alle gegevens
compleet en vergelijkbaar waren, en de Wmo in 2007 voor het eerst is
ingevoerd, zullen de resultaten met de nodige voorzichtigheid worden
benaderd. De gemeente Nijmegen bespreekt de rapporten in augustus met
een klantenpanel om inzicht te krijgen in achtergronden en mogelijke
verbeteringen. De gegevens dienen als onderlegger voor een nieuw
Wmo-beleidsplan, dat eind 2008 verschijnt.
Eind dit jaar wordt de thuiszorg vanaf 2009 in de gemeente Nijmegen
opnieuw aanbesteed, waarbij speciale aandacht is voor kwaliteit. Tot
die tijd blijven de huidige organisaties Icare, Vérian en Zorggroep
Zuid-Gelderland thuiszorg in Nijmegen aanbieden. De volledige
onderzoeksrapporten staan op www.nijmegen.nl/wmo.
Gemeente Nijmegen