Gemeente Nijmegen

Intensiever toezicht op kwaliteit kinderopvang


08/07/2008

De gemeente Nijmegen gaat intensiever toezien op de veiligheid en gezondheid van kinderen die worden opgevangen in Nijmeegse kinderdagverblijven, locaties voor buitenschoolse opvang (BSO's) en gastouderbureaus.

In opdracht van het college van burgemeester en wethouders voerden toezichthouders van de GGD in 2007 inspecties uit bij Nijmeegse centra voor kinderopvang, buitenschoolse opvang en gastouderbureaus. De inspecteurs keken hierbij naar de wijze van inspraak en informatievoorziening voor ouders, de aanwezigheid van gekwalificeerd personeel, eventuele risico's voor veiligheid en gezondheid, de accommodaties zelf en hun inrichting, de groepsgrootte en verhouding leidster-kinderen, het pedagogisch beleid en de klachtenregeling.

Het college hecht vooral een groot belang aan veiligheid en gezondheid van de kinderen en het pedagogisch klimaat. Uit het jaarverslag over 2007 blijkt dat het pedagogisch beleid goed op orde is. Alleen gastouderbureaus kunnen hierin nog een kwaliteitsslag maken. Over de resultaten op het gebied van veiligheid en gezondheid, vooral bij kinderdagverblijven, zijn burgemeester en wethouders niet tevreden. De gemeente Nijmegen gaat haar handhavingsbeleid dan ook vooral op verbeteringen van de veiligheid en gezondheid richten. Dat betekent dat houders worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid en indien nodig aangemaand worden om herstelacties uit te voeren. De frequentie van herinspecties wordt opgevoerd, zodat de gemeente sneller inzicht heeft in de voortgang van verbeteracties.

Het merendeel van de kinderopvanghouders heeft in reactie op de inspectierapporten aangegeven dit jaar alsnog te kunnen voldoen aan de vereisten of daarmee aan de slag te gaan. Waar dit niet het geval is, gaat de gemeente intensiever optreden, door bijvoorbeeld tussentijdse inspecties en sancties toe te passen.

De gemeente is toezichthouder en handhaver van de kwaliteit van de kinderopvang in de stad en rapporteert daarover, op grond van de Wet kinderopvang, in een jaarverslag aan de gemeenteraad en de Inspectie van het Onderwijs (door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aangewezen als tweedelijnstoezichthouder).