Universiteit Leiden



Een Stradivarius is echt anders

Medisch informaticus dr. Berend Stoel meet met CT-scans de dichtheid van longen met emfyseem. Een Amerikaanse vioolbouwer die de Investigative Radiology leest vroeg hem de houtdichtheid van Stradivariussen en Guarneri's te vergelijken met die van moderne violen.
Het scan-experiment met violen bezorgde medisch informaticus dr. Berend Stoel in een klap de status van Stradivarius-expert. Maar ook van brenger van een muzikale inconvenient truth: zelfs onze violen klinken slechter dan vroeger, doordat Bush het klimaatprobleem niet aanpakt.

Gelijkmatig
`Terwijl we toch echt niets over het klimaat beweren', zegt Stoel, die de mediahype wel verwacht had, maar toch verbouwereerd is door de uitwassen ervan. Samen met vioolbouwer Terry Borman scande hij drie Guarneri's, twee Stradivariussen, en acht moderne topviolen. Hij constateerde een objectief verschil in de houtdichtheid: die bleek in de oude violen gemiddeld niet hoger of lager te zijn dan in de moderne, maar op jaarringniveau wel twee keer zo gelijkmatig verdeeld.

Cremona
Waaraan danken de violen uit het Cremona van rond 1700, de Stradivariussen en Guarneri's, hun mythische faam? En hoe komt het dat vioolbouwers van nu, met al hun kennis en middelen, de klank ervan niet kunnen evenaren? Is het de lak? De vorm? Het hout? Ligt het aan speciale procedés om het hout te bewerken? Of zit het uiteindelijk toch allemaal tussen de oren?

Houtdichtheid
Een van de hypotheses luidt dat het klankverschil te maken heeft met een verschil in houtdichtheid. `Niet zo vreemd', zegt Stoel: `Die dichtheid heeft invloed op de manier waarop trillingen zich voortplanten in het materiaal.' Ook is in dit verband al eens geopperd dat het koudere klimaat rond 1700 zorgde voor een langzamere groei van bomen, en daardoor een hogere gemiddelde houtdichtheid.

Stradivariussen en Guarneri's
Om vast te stellen of er inderdaad verschil in houtdichtheid is tussen de klassiekers uit Cremona en moderne violen, riep Terry Borman, een Amerikaanse vioolbouwer, Stoel te hulp. Borman had een artikel van hem gelezen in het blad Investigative Radiology, dat ging over dichtheidsmetingen met CT-scans van longen met emfyseem. De vioolbouwer stelde voor een scanner af te huren in het New Yorkse Mount Sinai ziekenhuis, en een aantal Stradivariussen en Guarneri's van zijn klanten te vergelijken met moderne violen. De bouwers daarvan, waaronder hijzelf, betrekken allemaal hun hout - esdoorn en spar - uit dezelfde Europese bossen als de grote meesters van Cremona deden.

Gelijkmatige dichtheid
Het resultaat van het experiment viel 2 juli te lezen op de website van het wetenschappelijke open access blad PloS ONE, en was meteen wereldnieuws: er zijn inderdaad objectieve verschillen tussen de achttiende-eeuwse violen uit Cremona en de violen van nu.

Voorjaarshout
De gelijkmatigheid zit hem in de verhouding tussen de dichtheid van het voorjaarshout en van het hout dat later in het jaar is gevormd. In de oude violen is die verhouding veel evenwichtiger. Stoel: `Er was één moderne viool die het ook had. Daarvan hebben we de maker opgebeld, en dat hout bleek te zijn bewerkt met water. We weten dat de Cremonese bouwers dat niet deden.'

Vingeroefening
Of het nu wel of niet het klankverschil kan verklaren - `natuurlijk nooit volledig', zegt Stoel - , het objectieve verschil is een feit. Vioolbouwer Borman wil de nieuwe kennis gaan gebruiken om zijn violen nog beter te maken, door selectie of bewerking van zijn hout. Stoel: `Als wetenschapper vind ik het vooral mooi dat we iets zo subjectiefs als de klank van een viool toch objectief kunnen meten. Bovendien was het voor mij een prachtige vingeroefening, die aangeeft hoe ongelooflijk reproduceerbaar en gevoelig deze meting is. En dus ook: hoe goed we longemfyseem kunnen meten.'

Vioolbouwer Terry Borman en medisch informaticus Berend Stoel (r.) bij de scanner in New York. Voor hen ligt zo'n 12 miljoen dollar aan violen.

Erfelijk longemfyseem
Stoel is sectieleider `longen en botten' in de onderzoeksgroep medische beeldverwerking van het LUMC. Samen met longarts dr. Jan Stolk heeft hij de afgelopen 15 jaar gewerkt aan een manier om met CT-scans de longdichtheid te meten van patiënten met erfelijk longemfyseem, als objectief en reproduceerbaar alternatief voor longfunctiemetingen.

Beelden selecteren
Stoel: `Bij longemfyseem verdwijnt longweefsel. Je mag dus aannemen dat de dichtheid van het weefsel afneemt. Wij meten die longdichtheid met röntgenstralen. Hoe meer die stralen geabsorbeerd worden, hoe hoger de dichtheid. Het is mijn taak om de instelling van de CT-scanner zo te bepalen dat hij die dichtheid het beste kan meten. Uit de CT-data kan ik de longen automatisch selecteren en de metingen uitvoeren. Inmiddels lopen er klinische trials. Mijn computerprogramma wordt gebruikt om aan te tonen of bepaalde behandelingen effect hebben.'

Weke delen
Stoel, die zelf saxofoon en piano speelt, maar ooit ook vijf jaar viool, vond het verzoek van de vioolbouwer leuk en spannend. `Hout heeft, net als de weke delen in een lichaam, van zichzelf een lage dichtheid. Maar violen zijn geen longen, dus heb ik in mijn vrije tijd een nieuw computerprogramma geschreven. Dat was best lastig. Longen hebben alleen al veel meer volume dan boven- en onderbladen van violen. Dat betekent dus veel meer voxels.'

New York
Na in de CT-scanner van het LUMC experimenten te hebben gedaan met losse boven- en onderbladen van onafgemaakte violen, vloog Stoel vorig jaar naar New York. Eerst herhaalde hij de Leidse experimenten, en stelde, op basis van berekeningen, het beste protocol vast. De volgende dag namen Borman en Stoel met vier violen - elk goed voor zo'n 3 miljoen dollar - een taxi naar het Mount Sinai ziekenhuis. Stoel: `We konden kiezen: of de zaak maximaal beveiligen, of helemaal niet. We kozen voor het laatste.' In een andere sessie werd een vijfde oude viool gescand. In totaal scande Stoel drie Guarneri's en twee Stradivariussen.

Oppervlak selecteren
Stoel: `We scanden ze, ik brandde de data op cd, en schreef een computerprogramma om alle informatie eruit te halen. Uit de data moest ik een origineel, niet gerepareerd en zo groot mogelijk oppervlak selecteren. Dat moest op iedere viool hetzelfde oppervlak zijn. Snaren en fijnstemmers mochten we er helaas niet afhalen. Het viel niet mee, maar lukte uiteindelijk wel.'

Bush
Maar waar komt die homogeniteit van het hout nu door? En hoe zit dat dan met dat koude klimaat van de vroege achttiende eeuw? Stoel: Eigenlijk kunnen we alleen maar speculeren over de oorzaak van de verschillen die we hebben gevonden.' `Sommige journalisten halen er van alles uit, en relateren onze resultaten aan de `kleine ijstijd' van de zeventiende en achttiende eeuw. Op een Amerikaanse site stond zelfs in een kop dat Bush er eigenlijk de schuld van is dat we nu geen mooie violen meer bouwen, door te weinig aan de klimaatproblematiek te doen. Maar dat van die ijstijd beweren we helemaal niet. We vonden nu juist niet die hogere gemiddelde houtdichtheden die daar volgens de hypothese op zouden wijzen.

300 jaar
`Wat ik zelf denk? Ik denk, maar dat is natuurlijk een vaag vermoeden, dat het hem zit in die ouderdom van 300 jaar. Misschien was de gemiddelde dichtheid vroeger inderdaad wel hoger, en is die door de eeuwen heen minder geworden, terwijl de homogeniteit wel intact is gebleven.'

Links


+ Berend C. Stoel, Terry M. Borman,
A Comparison of Wood Density between Classical Cremonese and Modern Violins, PLoS ONE July 2008 - Volume 3 - Issue 7
+ Radiologie in het LUMC: Orthopaedics and Pulmonology
+ Vioolbouwer Terry Borman

(8 juli 2008/HP)