Voorstel nieuwe regeling financiële tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/M-2862642
8 juli 2008
In de brief aan de Tweede Kamer van 29 april 2008 met het kenmerk
MEVA/AEB-2848057 is het voornemen uiteengezet voor een nieuwe regeling
die als doel heeft chronisch zieken en gehandicapten te compenseren
voor de meerkosten die zij ondervinden door gezondheidsproblemen. Ik
heb bij het algemeen overleg van 1 juli jl. toegezegd, vooruitlopend
op de nieuwe regelgeving, inzage te geven in de afbakeningscriteria
die worden gehanteerd bij deze regeling. De afbakeningscriteria
bepalen wie recht heeft op de specifieke financiële tegemoetkoming en
hoe hoog deze tegemoetkoming is.
Ik heb Vektis gevraagd dit te onderzoeken. Het rapport waarbij Vektis
zijn onderzoek presenteert, bied ik hierbij aan de Tweede Kamer aan.
Dit onderzoeksrapport vormt de basis op grond waarvan de
afbakeningscriteria worden ontwikkeld. Zoals ik heb aangegeven bij het
algemeen overleg, moet ik op dit moment volstaan met het op
hoofdlijnen en onder voorbehoud aangeven welke afbakeningscriteria
uiteindelijk zullen gelden. De uitvoerbaarheid van de regeling door
het CAK is voor mij zeer belangrijk en daarom moet grondig worden
uitgezocht of de criteria zoals Vektis die heeft ontwikkeld in het
onderzoek, één op één kunnen worden overgenomen in de regelgeving.
Ik zal hieronder uiteenzetten op welke wijze wordt bepaald of iemand
recht heeft op een financiële tegemoetkoming en hoe hoog deze
tegemoetkoming zal zijn. Op dit moment ga ik hierbij uit van de
afbakeningscriteria zoals Vektis die heeft weergegeven in het schema
op pagina 36 van het rapport. Dit schema dient in combinatie te worden
gelezen met het schema van pagina 34.
De voorgestelde afbakening wordt gebaseerd op de zorgbehoefte die
iemand heeft. Op grond van bepaald zorggebruik en combinaties daarvan
kan worden aangenomen dat iemand vanwege problemen die hij met zijn
gezondheid ervaart, wordt geconfronteerd met meerkosten.
Hierbij worden de volgende gegevens in ogenschouw genomen:
Zorgverzekeringswet
o Farmaceutische kosten groepen (FKG's)
o Diagnose Kosten groepen (DKG's)
o Revalidatie
o Fysiotherapie voor bepaalde aandoeningen
o Hulpmiddelen
Algemene Wet Bijzondere Ziekte Kosten (AWBZ)
o Aantal uren, dagdelen of etmalen AWBZ zorg
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
o Aantal uren huishoudelijke verzorging
Op grond van het Vektis rapport, worden op hoofdlijnen en onder
voorbehoud de volgende combinaties voorgesteld ter indicatie dat
iemand recht heeft op een financiële tegemoetkoming voor de meerkosten
die hij ervaart door gezondheidsproblemen:
Recht op vergoeding van EUR250 (boven de 65 jaar is dit EUR100)
bestaat als iemand:
1. is ingedeeld in bepaalde farmaceutische kosten groepen (FKG's) en
bovendien bepaalde hulpmiddelen heeft gebruikt. Voor de hulpmiddelen
wordt op dit moment nog uitgezocht welke gegevens beschikbaar zijn. De
desbetreffende FKG's hebben betrekking op glaucoom,
schildklieraandoeningen, psychische aandoeningen, diabetes, cara en
hartaandoeningen. Iemand die niet valt onder één maar minimaal twee
van deze FKG's heeft ook recht op een bijdrage.
2. is ingedeeld in één FKG die betrekking heeft op reuma, parkinson,
nieraandoeningen, hiv/aids, kanker, cystische fibrose, transplantatie,
groeihormonen, ziekte van Crohn, aandoeningen van hersenen of
ruggenmerg en epilepsie.
3. is ingedeeld in één of meer DKG's.
4. is behandeld in een revalidatiecentrum.
5. fysiotherapie uit het wettelijk verzekerde pakket van de
Zorgverzekeringswet vergoed heeft gekregen.
6. zes maanden of meer tussen de één en de tien uren extramurale AWBZ
zorg of huishoudelijke verzorging op grond van de Wmo heeft gebruikt.
7. zes maanden of meer één tot drie dagdelen extramurale AWBZ zorg
heeft gebruikt of,
8. zes maanden of meer intramuraal AWBZ zorg heeft gekregen.
Recht op vergoeding van EUR450 (boven de 65 jaar is dit EUR300)
bestaat als iemand:
1. is ingedeeld in meer dan één van de hierboven genoemde categorieën
2 tot en met 7.
2. in totaal zes maanden of meer, tien of meer uren extramurale AWBZ
zorg of huishoudelijke verzorging op grond van de Wmo heeft gebruikt,
of
3. gedurende zes maanden of meer, meer dan 4 dagdelen extramurale AWBZ
zorg heeft gebruikt.
Ik vertrouw erop dat ik u met deze brief en het aangeboden rapport
voor dit moment voldoende duidelijkheid heb gegeven over de invulling
van de afbakeningscriteria.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker