Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht

PB08-049
8 juli 2008

In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

· Sterkste groei aan noordoostzijde Randstad · Ook meer huishoudens in Noord-Brabant en Gelderland · Noordoost-Groningen en Zuid-Limburg krimpen · Meer Europese immigranten in de grote steden

In 2025 telt Nederland 8 miljoen huishoudens, 800 duizend meer dan begin 2007. Hoewel sommige plaatsen in het land al te maken hebben met een dalend inwonertal zullen ook in de toekomst nog veel gemeenten groeien. Zeker als het gaat om het aantal huishoudens is er op veel plaatsen een forse groei. Vooral in de Randstad en de omringende gebieden kan dit tot extra drukte en woningvraag leiden. In de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht komen er naar verwachting 410 duizend huishoudens bij. In de provincies Flevoland, Gelderland en Noord-Brabant 260 duizend. In het noordoosten van Groningen en het zuiden van Limburg zal het aantal huishoudens juist dalen. Dit blijkt uit de nieuwe regionale bevolkings- en huishoudensprognose van het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

Vooral aan de noordoostelijke zijde van de Randstad neemt het aantal huishoudens sterk toe. De regio Groot-Amsterdam en de provincie Utrecht groeien gezamenlijk met 190 duizend huishoudens, een toename van 17 procent. In Groot-Amsterdam komen er 90 duizend huishoudens bij, in de provincie Utrecht 100 duizend. Voor de provincie Flevoland wordt een toename van 50 duizend huishoudens verwacht, vooral door een verdere groei van Almere.
ln. duizend huishoudens.
Het zuidwesten van de Randstad groeit minder sterk. De regio's Groot- Rijnmond en agglomeratie 's Gravenhage groeien beide tot 2025 met zo'n 40 sbc. provincies Gelderland en Noord-Brabant nog een flinke toename van het

Hoewel het aantal inwoners er niet veel meer groeit, wordt ook voor de aantal huishoudens verwacht. Dit komt doordat steeds meer mensen alleen w gaan wonen. Tot 2025 komen er in Gelderland 100 duizend huishoudens bij, in Noord-Brabant 110 duizend.
w
w In de regio Zuid-Limburg en het noordoosten van Groningen gaat het aantal huishoudens naar verwachting dalen. Deze gebieden kenden de laatste jaren CBS Persbericht PB08-049 pagina 1 van 5

al een daling van het aantal inwoners, terwijl het aantal huishoudens er ongeveer gelijk bleef. Sterfte speelt een belangrijke rol in de verwachte krimp; er wonen relatief veel ouderen in deze regio's. Daarnaast verliezen deze gebieden huishoudens door verhuizingen en internationale migratie. Ten westen van het krimpgebied Noordoost-Groningen groeit de stad Groningen en de omliggende gemeenten nog wel met bijna 30 duizend huishoudens.

In 2025 wonen er naar verwachting meer westerse en minder niet-westerse allochtonen in de vier grote steden dan nu het geval is. Het aandeel westerse allochtonen neemt er toe van 12 procent in 2007 tot 16 procent in 2025. Dit komt met name door instroom van immigranten uit Europa. Het aandeel niet- westerse allochtonen daalt juist, van 33 naar 27 procent. Buiten de grote steden stijgt het aandeel van deze groep. In 2025 is 13 procent van de Nederlandse bevolking van niet-westerse herkomst. Nu is dat nog 11 procent. Toename aantal huishoudens 2007-2025 per regio (COROP- gebieden
minder dan 0
0 tot 25000
25000 tot 50000
50000 tot 75000
75000 of meer

Bron: CBS en PBL
CBS Persbericht PB08-049 pagina 2 van 5

Technische toelichting
De resultaten in dit persbericht zijn afkomstig uit Regionale bevolkings- en huishoudensprognose 2007-2025, die in samenwerking tussen het CBS en Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) tot stand is gekomen. Deze prognose geeft een samenhangend toekomstbeeld van de ontwikkelingen op het gebied van bevolking en huishoudens van alle gemeenten. Daarbij wordt uitgesplitst naar leeftijd, geslacht, huishoudenstype en herkomst. De prognose is een update van de regionale prognoses die het CBS en het Ruimtelijk Planbureau (in 2008 opgegaan in het PBL) in 2006 uitbrachten. Het prognosemodel PEARL is verder ontwikkeld, waardoor er nu één integrale prognose van huishoudens en bevolking is gemaakt. In 2006 ging het nog om twee afzonderlijke prognoses.
De resultaten van de regionale bevolkings- en huishoudensprognose zijn consistent met de nationale prognoses tot 2050 die het CBS eind 2006 en begin 2007 heeft opgesteld. Dit betekent dat de cijfers naar gemeenten optellen tot de cijfers uit de nationale prognoses. Hierbij kan overigens sprake zijn van afrondingsverschillen. Eind 2007 heeft het CBS een bijgestelde bevolkingsprognose voor de korte termijn uitgebracht, waarin het effect van de ontwikkelingen in 2007 zijn verwerkt. Deze gegevens zijn niet in de regionale prognose meegenomen, omdat de korte termijnprognose uitsluitend de situatie tot 2014 beschrijft, geen informatie over huishoudens geeft en geen onderscheid naar herkomstgroepen maakt.
De cijfers uit de regionale prognose zijn gebaseerd op veronderstellingen over de toekomstige ontwikkelingen van regionale verschillen in geboorte, sterfte, buitenlandse migratie, verhuizingen, huishoudensvorming en -ontbinding. Aan deze ontwikkelingen wordt uitgebreid aandacht besteed in de eerder verschenen RPB/CBS publicaties Achtergronden en veronderstellingen bij het model PEARL. en Regionale Huishoudensdynamiek. Deze publicaties zijn te downloaden van de website van het PBL (www.pbl.nl) en het CBS (www.cbs.nl).
De prognose beoogt de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling te beschrijven. De werkelijke ontwikkelingen zullen hier echter onvermijdelijk van afwijken. De omvang en verdeling van de toekomstige woningbouw vormt een belangrijke bron van onzekerheid. Om het effect van deze onzekerheid op de prognoseuitkomsten te kwantificeren, zal het PBL in de komende tijd een aantal prognosevarianten doorrekenen. In deze varianten worden verschillende veronderstellingen voor de woningbouw gebruikt. Ook is er een aanzienlijke onzekerheid in de nationale ontwikkelingen tot 2025. De nationale huishoudensprognose van het CBS geeft voor het aantal huishoudens in 2025 een ondergrens van 7,5 miljoen en een bovengrens van 8,4 miljoen. De kans dat het gerealiseerde aantal tussen deze grenzen ligt wordt op 67% geschat. Gedetailleerde cijfers over de regionale bevolkings- en huishoudensprognose zijn te vinden in de databank StatLine op de website van het CBS (www.cbs.nl) en op de website van het PBL
(http://regionalebevolkingsprognose.nl).

CBS Persbericht PB08-049                                            pagina 3 van 5


Tabel 1. Huishoudens: aantal en groei

---
Aantal huishoudens per 1 januari Huishoudensgroei tot 2025
---
2007 2025 ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ ­­­­­­­­­­ x 1 000 % Nederland 7191 7992 801 11.1 Zuid-Holland 1555 1702 147 9.4 Noord-Holland 1224 1383 159 13.0 Noord-Brabant 1028 1140 112 10.9 Gelderland 833 930 97 11.6 Utrecht 526 628 102 19.5 Overijssel 465 516 52 11.1 Limburg 496 506 10 2.0 Friesland 275 292 17 6.2 Groningen 271 291 20 7.4 Drenthe 204 228 24 11.7 Flevoland 149 195 46 30.8 Zeeland 165 180 15 9.3 Amsterdam 410 463 53 12.9 Rotterdam 293 301 8 2.7 Den Haag 237 261 23 9.9 Utrecht 152 205 53 34.8
---
Bron: CBS en PBL
Tabel 2. Bevolkingsomvang en -groei

---
Aantal inwoners per 1 januari Bevolkingsgroei tot 2025
---
2007 2025 ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ ­­­­­­­­ x 1 000 % Nederland 16358 16882 524 3.2 Zuid-Holland 3455 3564 109 3.1 Noord-Holland 2613 2805 192 7.4 Noord-Brabant 2419 2443 24 1.0 Gelderland 1979 1986 7 0.3 Utrecht 1191 1316 126 10.5 Overijssel 1116 1135 18 1.6 Limburg 1128 1061 -67 -5.9 Friesland 642 645 2 0.4 Groningen 574 588 14 2.5 Drenthe 486 496 10 2.0 Flevoland 374 450 76 20.3 Zeeland 380 394 13 3.5 Amsterdam 743 837 94 12.6 Rotterdam 584 580 -5 -0.8 Den Haag 474 511 37 7.7 Utrecht 288 392 104 36.0
---
Bron: CBS en PBL
CBS Persbericht PB08-049 pagina 4 van 5

Tabel 3. Bevolking naar herkomstgroepering

---
Autochtoon Niet-westers Westers ­­­­­­­­­­­­­­­­­ ­­­­­­­­­­­­­­­­­ ­­­­­­­­­­­­­­­­­ 2007 2025 2007 2025 2007 2025
---
%
Nederland 81 77 11 13 9 10 Zuid-Holland 74 71 17 18 9 12 Noord-Holland 73 70 16 17 11 13 Noord-Brabant 85 81 7 10 8 9 Gelderland 86 83 6 9 7 8 Utrecht 81 78 11 13 8 9 Overijssel 86 83 7 10 7 7 Limburg 80 79 5 9 14 12 Friesland 92 88 3 6 5 5 Groningen 88 85 5 8 7 7 Drenthe 91 87 3 7 6 6 Flevoland 74 69 17 21 8 10 Zeeland 85 80 5 9 10 12 Amsterdam 51 53 34 28 14 18 Rotterdam 54 60 36 29 10 11 Den Haag 54 52 33 28 13 20 Utrecht 69 70 21 19 10 11
---
Bron: CBS en PBL

CBS Persbericht PB08-049 pagina 5 van 5


---- --