Datum Pagina
26 juni 2008 1 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
Rapport
Datum
26 juni 2008
Implementatie van de EU richtlijn
(2003/42/EG)
Rapportage over het eerste jaar van
meldingen van voorvallen in de
Burgerluchtvaart
Opgesteld Gezien Goedgekeurd
Naam L.J.P. Zethof M.N.A. Burgers J.W.M. van Lieshout
Senior adviseur Unitmanager KAB Directeur/
Te-LOB/KAB Te-LOB/KAB Stafdirecteur
Te-LOB
Datum /
paraaf
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 2 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
Inhoudsopgave
1 Samenvatting 3
2 Verslag van het meldproces in 2007 5
Bijlage I: Inhoudelijke analyse over de in 2007 door de IVW
ontvangen meldingen. 9
2.1 Algemeen 9
2.2 Voorvallen naar vluchtfase 11
2.3 Hoofdcategorieën volgens de ICAO ADREP (International Civil Aviation
Organization - Accident and Incident Reporting System) 12
2.4 Aircraft operation general 13
2.5 Aircraft/system/component 14
2.6 Consequential events 15
2.7 Air Navigation Services 16
2.8 Aerodrome & ground aids 17
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 3 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
1 Samenvatting
Per 1-1-2007 is de wetswijziging van kracht geworden die het melden van
voorvallen1 volgens de EU richtlijn 2003/42/EG in Nederland verplicht stelt.
De Richtlijn heeft als doel bij te dragen aan de verhoging van de
luchtverkeersveiligheid door de relevante informatie te laten melden, te
verzamelen, op te slaan en te verspreiden. Het Analyse Bureau
Luchtvaartvoorvallen (hierna ABL) van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW)
geeft invulling aan deze doelstelling.
Meldingsbereidheid
In het reguliere overleg tussen de Inspectie Verkeer & Waterstaat en de sector
(het zogenaamde ABL+ overleg), zijn de sectorpartijen2 gevraagd naar de
ontwikkelingen met betrekking tot de meldingsbereidheid. Na de
inwerkingtreding van de regelgeving betreffende het melden van voorvallen in
de burgerluchtvaart is geen terugval geconstateerd in het aantal meldingen
binnen het eigen `Safety Management Systeem van genoemde partijen. Een van
de sectorpartijen heeft zelfs een duidelijke verhoging van het aantal meldingen
geconstateerd.
Het ABL heeft in 2007 geen overtredingen met betrekking tot het niet voldoen
aan de meldplicht geconstateerd. In 2007 zijn bij het ABL 7881 voorvallen binnen
gekomen.
Veiligheidssituatie
De aantallen voorvallen zeggen, door het ontbreken van een referentiekader uit
eerdere jaren, niets over de luchtvaart veiligheidssituatie in zijn algemeenheid.
Geen sancties in 2007
In het eerste jaar na de invoering van de wet is het niet noodzakelijk geweest om
op basis van de meldingen aangifte te doen van een vermoeden van een misdrijf,
noch om een bestuursrechterlijke sanctie op te leggen.
Overleg met het Openbaar Ministerie (OM)
In navolging van een toezegging van de staatssecretaris van V&W aan de
Tweede Kamer hebben in 2007 diverse overleggen plaatsgevonden tussen de
sector, het OM en het ABL. In deze overleggen zijn de werkgebieden van de
diverse partijen verduidelijkt en zijn de `grenzen' met betrekking tot de begrippen
`grove nalatigheid' en `opzet' verkend aan de hand van diverse fictieve en
geanonimiseerde casus. De overleggen zijn in een goede sfeer gevoerd en
worden voortgezet.
1Een voorval is een operationele onderbreking, defect, fout of
andere onregelmatigheid waardoor de vliegveiligheid wordt
of kan worden beïnvloed, maar zonder ongeval of ernstig
incident
2 Bestaande uit vertegenwoordigers van luchtvaartmaatschappijen, verkeersleiding, vliegervereniging en de
vereniging van vliegtuigtechnici
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 4 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
Overleg met de Sector
Het eerder genoemde ABL+ komt tweewekelijks bijeen en bestaat naast
medewerkers van het ABL uit deskundigen van de sector. Dit overleg heeft als
doel het inhoudelijk beoordelen van de analyses en het adviseren over de
rapportages. Hiermede wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de verhoging
van de luchtvaartveiligheid. In de toekomst dient dit overleg te leiden tot
concrete veiligheidsadviezen.
Ontwikkeling in 2008
De door het ABL geregistreerde voorvalgegevens vormen de basis voor
trendanalyses. In 2007 zijn verschillende veiligheidsindicatoren benoemd. Het
ABL ontwikkelt momenteel analyses zodat in het jaarverslag van 2008 de
ontwikkeling van de benoemde veiligheidsindicatoren in beeld kan worden
gebracht. Hiermee kan de luchtvaartveiligheidssituatie in Nederland worden
gevolgd.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 5 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
2 Verslag van het meldproces in 2007
Inleiding
Dit document beschrijft de effecten van de invoering van de EU Richtlijn
(2003/42/EG)3 in de Nederlandse wet en regelgeving die per 1-1-2007 van
kracht is geworden.
Naast de al verplichte meldingen van (ernstige) incidenten en ongevallen, stelt de
richtlijn het melden van voorvallen4 verplicht.
De Tweede Kamer heeft in 2005 de zorg geuit dat de meldingsbereidheid zou
afnemen als strafrechtelijke vervolging op basis van de meldingen zou
plaatsvinden. De staatssecretaris van V&W heeft de toezegging gedaan om de
communicatie tussen het Openbaar Ministerie (OM) en Sector te helpen
verbeteren en in het eerste jaar na inwerkingtreding tweemaal te rapporteren
over de effecten van de invoering van de wet (TK24-22 november 2005). De
eerste halfjaarrapportage is op 14 augustus 2007 naar de Tweede Kamer
verstuurd.
Dit verslag geeft verder een beeld van de activiteiten van het Analyse Bureau
Luchtvaartvoorvallen (hierna aangeduid als ABL) en laat een inhoudelijke
analyse zien over de in 2007 ontvangen voorvallen (zie bijlage).
Verslag van het meldproces in 2007
Met het van kracht worden van de wetswijziging, is het melden van voorvallen
verplicht geworden.
In 2007, het eerste jaar van de meldplicht, is een totaal van 7881
luchtvaartvoorvallen geregistreerd door de IVW i.c. het ABL
In 2005 heeft de IVW een inschatting gemaakt van het aantal voorvallen dat, bij
een gelijkblijvende veiligheidssituatie, een meldplicht tot gevolg zou hebben. Het
aantal meldingen in 2007 is conform deze prognose en geeft naar de mening van
de Inspectie geen reden tot ongerustheid over de veiligheidssituatie in
Nederland.
Na de inwerkingtreding van de wetswijziging betreffende het melden van
voorvallen in de burgerluchtvaart is geen afname van het aantal meldingen
gesignaleerd in het `Safety Management Systeem' (SMS) van de betrokken
sectorpartijen. Aangezien de meeste meldingen worden gedaan via het interne
SMS rapportage systeem van de bedrijven is dit een goede maatstaf voor de
meldingsbereidheid. Eén van de sectorpartijen heeft zelfs een duidelijke
verhoging van de meldingsbereidheid geconstateerd.
3 Richtlijn inzake melding van voorvallen in de burgerluchtvaart
4 Een voorval is een operationele onderbreking, defect, fout of
andere onregelmatigheid waardoor de vliegveiligheid wordt
of kan worden beïnvloed, maar zonder ongeval of ernstig
incident
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 6 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
Ingevolge.artikel 11.16 eerste lid onder a Wet Luchtvaart (WL) kan de minister
een boete opleggen bij overtreding van de plicht om een voorval te melden. Het
ABL heeft in 2007 geen overtredingen met betrekking tot het niet voldoen aan
de meldplicht geconstateerd.
Van groot belang voor de kwaliteit van de database is de beschikbaarheid van
alle informatie over het voorval. Een deel van de meldingen voldoet aan de
kwaliteitseis. In overleg met de sectorpartijen wordt gewerkt aan de nodige
verbetering van het kwaliteitsniveau van het resterende deel. Dit is noodzakelijk
om elke melding optimaal in te kunnen zetten voor de verbetering van de
luchtvaartveiligheid.
Meldingen aan de Onderzoeksraad Voor de Veiligheid (OVV)
In 2007 zijn 11 voorvallen aan de OVV doorgestuurd vanwege het vermoeden
dat er sprake was van een ernstig incident5.
Relatie met het Openbaar Ministerie
In 2007 zijn alle meldingen beoordeeld op "het vermoeden van opzet en grove
nalatigheid". Dit heeft niet geleid tot aangifte (zie Bijlage IV bij de Regeling
Melding voorvallen in de burgerluchtvaart, http://wetten.overheid.nl). Bij geen
van de meldingen is grove nalatigheid geconstateerd, als bedoeld in artikel 11.25
tweede lid Wet Luchtvaart (WL), zodat er geen aanleiding bestond om een
bestuursrechterlijke sanctie op te leggen.
Conform de toezegging aan de Tweede Kamer hebben diverse
casusbesprekingen plaatsgevonden met vertegenwoordigers van het OM, IVW
en deelnemers vanuit de luchtvaartsector. Deze vertrouwelijke besprekingen
hebben als doel om, door het behandelen van diverse fictieve en
geanonimiseerde casus, helderheid te krijgen over het al dan niet aanmerken van
het vermoeden van grove nalatigheid en of opzet. Deze besprekingen zijn door
elk der partijen benut om vanuit de eigen expertise het kennisniveau van de
anderen op een hoger peil te brengen.
De overleggen worden als constructief ervaren en worden voortgezet aangezien
zij een goede basis vormen voor het optimaal op elkaar laten aansluiten van de
rollen in het luchtvaartveiligheidssysteem van Nederland.
Op termijn wordt door de betrokken partijen een symposium georganiseerd over
melding van voorvallen en de relatie met vervolging door het OM. De rollen die
de onderscheiden partijen (sector, OVV, OM en IVW) vervullen komen hierbij
aan de orde.
5 Conform bijlage IV bij de Regeling Melding voorvallen in de burgerluchtvaart en met toepassing van
artikel 2.3 van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 7 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
Samenwerking met de luchtvaartsector
Om de `kennis en capaciteit' van de sector te benutten is een overleg
geïntroduceerd tussen sector en het ABL: het zogenoemde ABL+. Het doel van
het ABL+ is het inhoudelijk beoordelen van de analyses en het adviseren met
betrekking tot de rapportages waardoor wordt bijgedragen aan de verhoging van
de luchtvaartveiligheid.
In 2007 is in een tweewekelijks overleg met medewerkers van het ABL en
inhoudsdeskundigen uit de luchtvaartsector uitgebreid kennis gemaakt met
elkaars systemen en methodieken. In het ABL+ zijn diverse analyses gedaan op
de gemelde voorvallen. Deze analyses hebben nog niet geleid tot aanbevelingen.
In dit eerste jaar van de meldplicht is de meeste aandacht uitgegaan naar het
opbouwen en consolideren van de kwaliteit van de database met voorvallen. De
periode waarop de gegevens zijn geënt (12 maanden) is nog te kort voor een
betrouwbare trendmonitoring. Inmiddels zijn veiligheidsindicatoren bepaald.
Deze indicatoren worden in 2008 gevolgd en kunnen een duidelijker beeld geven
van de ontwikkeling van de veiligheidssituatie in Nederland.
Europese contacten
Met diverse counterparts van IVW in de andere EU landen is regelmatig contact
en worden voorvallengegevens uitgewisseld. Daarnaast heeft het ABL frequente
contacten met EASA en het Europese Joint Research Centre (JRC). Het JRC is
verantwoordelijk voor de applicatie van deaan de lidstaten ter beschikking
gestelde database voor het opslaan en analyseren van voorvallen.
De kwaliteit van de database
In het ABL+ worden ook adviezen op het gebied van gegevensverwerking en het
coderen van voorvallen opgesteld.
Het door de Europese Unie aan de lidstaten ter beschikking gestelde systeem
voor opslag en codering van voorvallen (ECCAIRS) blijkt op onderdelen nog niet
geheel aan de eisen te voldoen Dit betreft onder andere;
- De `categorieverdeling' die onvoldoende differentiatie biedt zodat veel
voorvallen in de categorie `anders' terechtkomen en
- De risicoclassificatie die niet mogelijk is
De Inspectie onderkent deze punten en is in overleg met de leverancier van het
systeem (het JRC) om tot verbetering van het systeem te komen.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 8 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
Externe informatiebijeenkomsten
Om de wetswijziging extra onder de aandacht te brengen van de meldplichtigen
is een brochure opgesteld. Deze is ruim bij de sectorpartijen verspreid.
Daarnaast heeft het ABL actief deelgenomen aan informatiebijeenkomsten over
vragen rondom het melden van voorvallen en de (non)punitieve aspecten bij de
werkuitvoering van grondwerktuigkundigen. De bijeenkomsten zijn door de
deelnemers en de IVW als zeer waardevol ervaren. De sessies hebben
bijgedragen tot een beter begrip van de regeling en hebben het onderlinge
vertrouwen vergroot.
Vooruitblik
De Inspectie wil in de komende twee jaar groeien naar een situatie waarin de
doelstelling van de Europese Richtlijn verder wordt ingevuld. Een goed
functionerend ABL vormt hiervoor de noodzakelijke basis. De inzet van de IVW
zal hierop zijn gericht.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 9 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
Bijlage I: Inhoudelijke analyse over de in 2007 door de
IVW ontvangen meldingen.
2.1 Algemeen
Onderstaande analyse is het resultaat van de voorvallen uit de Nederlandse luchtvaartsector in
2007 die zijn verzameld door het Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen (ABL) van de Inspectie
V&W.
Het ABL houdt zich primair bezig met het verzamelen en analyseren van voorvallen (incidenten).
De ernstige incidenten en ongevallen vallen onder de verantwoordelijkheid van de
Onderzoeksraad voor Veiligheid. Door het analyseren van soortgelijke luchtvaartvoorvallen
kunnen factoren, die mogelijk bijdragen aan het ontstaan van ongevallen, eerder worden
geïdentificeerd zodat tijdig corrigerende acties ondernomen kunnen worden.
Ontvangen meldingen over 2007
Over 2007 is een totaal aantal van 7881 luchtvaartvoorvallen verzameld door het ABL. Waar
meerdere meldingen zijn ontvangen van een voorval zijn deze samengevoegd. De spreiding in
aantallen per maand is weergegeven in figuur 1.
Ontvangen rapportages per maand
900
800
700
600
lat 500
n
Aa 400
300
200
100
0
Jan Feb Mar Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec
Figuur 1 Luchtvaartvoorvallen per maand
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 10 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
Figuur 1 laat zien dat de Nederlandse luchtvaartsector direct na de inwerkingtreding van de EU-
richtlijn voorvallen heeft gemeld aan het ABL. Gemiddeld komt het aantal ontvangen voorvallen
neer op ruim 150 per week.
De voorvallen die voor verdere analyse in aanmerking komen
De analyses in dit rapport zijn gebaseerd op 6492 voorvallen (de geanalyseerde voorvallen). Dit
aantal is ongeveer 82% van het totaal aantal door het ABL geregistreerde voorvallen. De
resterende voorvallen betreffen voorvallen zonder effect op de veiligheid, voorvallen waarbij de
classificering nog niet is bepaald, ernstige incidenten en ongevallen. Bij een voorval kunnen
meerdere vliegtuigen betrokken zijn, de geanalyseerde voorvallen betreffen in totaal 6960
vliegtuigen.
Indeling van de voorvallen
Hieronder wordt per categorie inzicht in de aantallen geboden:
1. Vliegtuigoperatie:
Van de betrokken vliegtuigen waarvan het type van operatie bekend is, is 97%
commercieel luchtverkeer (4322 vliegtuigen).
2. Soort vliegtuig:
Van de voorvallen waarvan het soort vliegtuig bekend is, betreft 97% fixed-wing
vliegtuigen (5128 vliegtuigen).
3. Gewichtsklasse:
Van de voorvallen waarvan het soort gewichtsklasse bekend is, betreft 85% zwaarder
dan 27000 kg maximaal gecertificeerd startgewicht (3994 vliegtuigen).
Door het ontbreken van gegevens in de aanlevering van de voorvallen is ruwweg een kwart van
de voorvallen niet in te delen in één van de bovengenoemde categorieën. Zoals aangegeven op
bladzijde 7 wordt momenteel gewerkt aan een structurele verbetering van de kwaliteit van de
meldingen.
Meer dan de helft (51%, 3282 voorvallen) van de geanalyseerde voorvallen vond plaats op
Nederlands grondgebied of in Nederlands luchtruim. Zeventien procent (115 voorvallen) vond
plaats in het buitenland en van het resterende deel was de locatie niet af te leiden door
onvoldoende gegevens in de aanlevering.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 11 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
2.2 Voorvallen naar vluchtfase
Tijdens elke vluchtfase kunnen zich voorvallen voordoen die de vliegveiligheid in gevaar kunnen
brengen. Figuur 2 laat de spreiding zien van de gerapporteerde voorvallen over de verschillende
vluchtfases.
Voorvallen per vluchtfase
En route 2423
Approach 984
Standing 934
es Take-off 520
htfa Taxi 302
uclV Landing 228
Manoeuvring 8
Niet bekend 1561
Figuur 2 Spreiding voorvallen per vluchtfase
Noot: In één voorvalrapportage kunnen meerdere vliegtuigen betrokken zijn en dus meerdere
vluchtfasen worden beschreven.
In tegenstelling tot ongevallen, die voornamelijk plaatsvinden tijdens de start en de landing,
vinden de gerapporteerde voorvallen voornamelijk plaats tijdens de kruisfase. De relatie
hiertussen moet nog worden onderzocht.
Voor een gedeelte van de voorvallen is geen vluchtfase aangegeven. Oorzaken hiervoor zijn, dat
de vluchtfase niet kon worden afgeleid uit de beschrijving van het voorval, of dat de vluchtfase
niet bekend is bijvoorbeeld ingeval het voorval is ontdekt tijdens onderhoud van het vliegtuig.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 12 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
2.3 Hoofdcategorieën volgens de ICAO ADREP (International Civil Aviation
Organization - Accident and Incident Reporting System)
Figuur 3 laat de vijf meest gerapporteerde voorvallen zien, verdeeld naar hoofdcategorie vanuit
de ICAO ADREP event classificatie.
Top 5 hoofdcategorieën
Aircraft operation general 4861
ei Aircraft/system/component 1398
goretac Consequential events 1101
oofdH Air Navigation Services 314
Aerodrome & ground aids 219
Figuur 3 Top 5 hoofdcategorieën
Noot: Eén voorvalrapportage kan meerdere hoofdcategorieën bevatten.
In 98% van de geanalyseerde voorvallen is een of meerdere van deze vijf hoofdcategorieën
gebruikt om het voorval te classificeren. Het merendeel van de voorvallen is gerelateerd aan
operationele aspecten. Deze categorie, Aircraft operation general, bevat alle voorvallen die
invloed hebben gehad op de vluchtuitvoering.
Voor elk van de hoofdcategorieën uit figuur 4 is een focusanalyse uitgevoerd naar de meest
gerapporteerde subcategorieën.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 13 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
2.4 Aircraft operation general
Figuur 4 geeft de vijf meest gerapporteerde voorvallen weer onder de hoofdcategorie Aircraft
operation general.
Top 5 subcategorieën - Aircraft operation general
Flight crew/ANS 1320
Aircraft handling 1051
ei
goreta Aircraft collisions obstacle 413
ubcS Weather encounters 310
Cabin safety 269
Figuur 4 Top 5 subcategorieën Aircraft operation general
Noot: Eén voorvalrapportage kan meerdere subcategorieën bevatten.
Uit analyse blijkt dat het merendeel van de subcategorie Flight crew/ANS gerelateerd is aan
afwijkingen van de Standard Instrument Departure (SID) route om diverse redenen (economy,
weer etc.).
Aircraft handling omvat alle voorvallen die te maken hebben met verstoringen van een
gestabiliseerde vlucht. Dit kan zowel door externe factoren worden veroorzaakt (bijvoorbeeld
door wind), als door acties van de piloten.
De categorie Aircraft collision obstacle bevat voor het grootste gedeelte vogelaanvaringen.
Een van de categorieën die niet in de top 5 voorkomt, maar wel als belangrijk wordt ervaren in
de luchtvaartsector is de categorie van runway incursions. Het ongeautoriseerd aanwezig zijn op
de start- of landingsbaan van vliegtuigen, voertuigen of personen creëert een direct gevaar voor
alle betrokkenen. Het hoge potentiële risico van dit soort voorvallen heeft wereldwijd geleid tot
verschillende initiatieven ter voorkoming van gerelateerde ongevallen. De IVW heeft over dit
onderwerp in 2007 een thema-inspectie gedaan op de regionale vliegvelden. De minister V&W
heeft bij brief van 20 mei 2008 de betreffende inspectierapportage naar de Tweede Kamer
gestuurd.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 14 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
2.5 Aircraft/system/component
Tijdens elke vluchtfase kunnen zich technische problemen voordoen die de operationele status
van het vliegtuig kunnen verminderen.
Figuur 5 bevat de vijf meest gerapporteerde technische problemen.
Top 5 subcategorieën - Aircraft/system/component
Landing gear 181
Navigation systems 113
eiro
eg Aircraft flight control 113
atcbuS Aircraft furnishing 104
Turbine engine 69
Figuur 5 Top 5 subcategorieën Aircraft/system/component
Noot: Eén voorvalrapportage kan meerdere subcategorieën bevatten.
Een aantal voorvallen bevat een verdere onderverdeling. In de categorie landing gear komen
voornamelijk voorvallen voor die gerelateerd zijn aan de banden, hoofdlandingsgestel en
indicatie problemen/waarschuwingen voor de positie van het landingsgestel. De categorie
navigation systems bevat voornamelijk voorvallen die te maken hebben met het Ground
Proximity Warning System. De categorie aircraft flight control bevat voornamelijk voorvallen die
te maken hebben met het trailing edge flap control system.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 15 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
2.6 Consequential events
Figuur 6 bevat de zes meest voorkomende consequential events.
Top 6 subcategorieën - Consequential events
Missed approach 359
Aircraft return 343
eiro Rejected take-off 182
eg
atc 55
b Diversion
uS
Overweight landing 41
Declared emergency 41
Figuur 6 Top 6 subcategorieën Consequential events
Noot: Eén voorvalrapportage kan meerdere subcategorieën bevatten.
Van de genoemde `consequential events' in figuur 8 is 48% veroorzaakt door technische
problemen aan het vliegtuig. Andere oorzaken kunnen zijn: slecht weer op de plaats van
bestemming, een zieke passagier die zo snel mogelijk medisch moet worden behandeld, of een
landingsbaan die nog niet vrij is.
Van de 41 gevallen waarin een noodsituatie is verklaard, betrof 23 keer een zogenaamde
PANPAN call, wat ervoor zorgt dat de luchtverkeersleiding op de hoogte is van het noodgeval en
het vliegtuig zoveel mogelijk voorrang geeft. In 5 gevallen betrof het een MAYDAY call, wat
ervoor zorgt dat de luchtverkeersleiding het vliegtuig voorrang geeft boven al het andere
vliegverkeer. In de resterende 13 gevallen is geen verdere specificatie gegeven.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 16 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
2.7 Air Navigation Services
Figuur 7 bevat de drie meest voorkomende voorvallen gerelateerd aan Air Navigation Services. Er
is voor een top drie gekozen omdat weinig gebruik is gemaakt van de overige subcategorieën (3
keer of minder).
Top 3 subcategorieën - Air Navigation Services
Operational issues 253
eiro
eg Events affecting ATM 27
atcbuS
ATM/CNS serviceability 19
Figuur 7 Top 3 subcategorieën Air Navigation Services
Noot: Eén voorvalrapportage kan meerdere subcategorieën bevatten.
Omdat het zwaartepunt ligt bij de categorie Operational issues, is een focusanalyse uitgevoerd
op deze categorie. Figuur 8 geeft de vijf onderdelen van Operational issues weer die het meest
zijn gerapporteerd.
Subclassificatie Operational issues
Communication 76
eitacif Separation provision 45
Clearance related 13
lassicbuS Information provision 12
Conflict detection/resolution 11
Figuur 8 Subclassificatie Operational issues
Noot: Eén voorvalrapportage kan meerdere subcategorieën bevatten.
Het merendeel van voorvallen uit de categorie Communication gaat over vliegtuigen die aan de
rand van het luchtruim rondom een luchthaven aankomen zonder dat ze door een Air Traffic
Control Centre worden gecoördineerd. Dit onderwerp is niet onbekend en in Europees verband
zijn verschillende initiatieven genomen om soortgelijke voorvallen te voorkomen.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Datum Pagina
26 juni 2008 17 van 17
Rapport
Effecten van de implementatie van de EU
richtlijn (2003/42/EG)
2.8 Aerodrome & ground aids
Figuur 9 geeft de drie meest gerapporteerde subcategorieën weer in de categorie van
Aerodrome & ground aids. Er is voor een top drie gekozen omdat de overige subcategorieën
weinig worden toegepast.
Top 3 subcategorieën - Aerodrome & ground aids
Aerodrome 56
services/operations
eiro
eg Ground handling services 43
atcbuS
Aerodrome systems 23
Figuur 9 Top 3 subcategorieën Aerodrome & ground aids
Noot: Eén voorvalrapportage kan meerdere subcategorieën bevatten.
Deze categorie bevat onderwerpen die specifiek aan een luchthaven zijn verbonden, zoals
infrastructuur, procedures op de luchthaven, de/anti-icing, etc. Op de laatste categorie is een
focus analyse uitgevoerd.
De/anti-icing
De aanwezigheid van ijs, sneeuw of andere bevroren substanties aan de buitenkant van het
vliegtuig kan de vliegeigenschappen sterk verslechteren. Ook kunnen deze substanties zorgen
voor vastzittende stuurvlakken of leiden tot een vermindering van stuwkracht als deze in de
motor worden gezogen. Om dit te voorkomen wordt, afhankelijk van de weerscondities, een
vliegtuig anti-iced en indien noodzakelijk eerst de-iced. De-icing dient ervoor het externe
oppervlak van het vliegtuig vrij te maken van ijs en sneeuw. Anti-icing wordt uitgevoerd om het
vliegtuig voor een bepaalde tijd te beschermen tegen ijs opbouw of sneeuwophoping op het
externe oppervlak. Incorrect de-icen of anti-icen kan tot gevolg hebben dat het vliegtuig niet
luchtwaardig is.
Uit de voorvalrapportage blijkt dat 12 keer is gerapporteerd over de- of anti-icing, waarvan 5 op
Schiphol en de andere in België, Frankrijk en Duitsland. In 8 gevallen betreft het een Fokker
vliegtuig: Fokker 50 (2 voorvallen), Fokker 70 (5 voorvallen) of Fokker 100 (1 voorval). Het
kleine aantallen voorvallen biedt geen basis voor het trekken van conclusies op gebied van
(on)veiligheid.
Transport and Water Management Inspectorate Netherlands
Ministerie van Verkeer en Waterstaat