Federale regering Belgie
Betalingsbevel
Invoering van het betalingsbevel in het Gerechtelijk Wetboek
De ministerraad nam kennis van het wetsvoorstel dat het betalingsbevel
invoert in het Gerechtelijk Wetboek (*). Hij verzoekt het Parlement om
het voorstel met spoed te behandelen.
In België zijn de betalingstermijnen te lang en zijn de risico's op
niet-betaling te hoog. Dat heeft natuurlijk nadelige gevolgen voor de
economie. Volgens bepaalde studies zijn 35 % van de faillissementen te
wijten aan achterstallige betalingen en wanbetalers. Die wanbetalers
zijn op hun beurt verantwoordelijk voor soms ernstige
liquiditeitsproblemen bij hun leveranciers. Op dit ogenblik bestaat er
enkel een procedure tot summiere rechtspleging om betaling te bevelen,
die in 1979 in ons gerechtelijk recht werd ingevoerd. Die procedure
beperkt zich tot de betaling van vaststaande schulden tot 1.860 euro.
Het nieuwe voorstel verlaagt de kosten van de procedure. De
tussenkomst van een advocaat wordt facultatief, het dossier wordt
behandeld door één rechter en het maximumbedrag en de aanmaning worden
afgeschaft. Het voorstel plant ook het gebruik van
standaardformulieren en de vereiste van een geschrift wordt
afgeschaft.
Het voorstel voert ook het begrip "omkering van het geschil" in. Dit
betekent dat de bewijslast die bij de eiser ligt pas in werking treedt
wanneer de vordering wordt betwist.
(*) Dit wetsvoorstel werd op 10 juni 2008 door de commissie Justitie
van de Senaat goedgekeurd, onder de vorm van twee wetsvoorstellen: een
wetsvoorstel tot invoering van een betalingsbevel in het Gerechtelijk
Wetboek en een wetsvoorstel tot wijziging van artikelen 587, 589 en
628 van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op de invoering van een
betalingsbevel in het Gerechtelijk Wetboek.