Gasvormige stikstofverliezen in de intensieve veehouderij
04 juli 2008 - kamerstuk
Juridische Zaken
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
TRCJZ/2008/1793 3 juli 2008
onderwerp bijlagen
gasvormige verliezen
Geachte Voorzitter,
In navolging op mijn toezegging, gedaan tijdens het Algemeen Overleg met de vaste
Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 19 juni jl. over onder
meer derogatiemonitoring en kunstmestvervangers, informeer ik u met deze brief over de
wijze waarop ik wil omgaan met de gewijzigde inzichten over de gasvormige
stikstofverliezen in de intensieve veehouderij.
In mijn brief van 13 juni 2008 (Kamerstukken II, 2007/08, 28385, nr. 109) waarbij ik u het
rapport van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) over dit onderwerp heb
aangeboden, heb ik aangegeven dat ik naar aanleiding van dat rapport voornemens ben
om de forfaits voor gasvormige verliezen voor varkens en kippen met terugwerkende
kracht tot 1 januari 2006 aan te passen aan de meest recente inzichten. In het Algemeen
Overleg heb ik aangegeven dat ik aan dit voornemen vasthoud. Ik heb echter ook
aangegeven dat naar mijn mening in de praktijk de nieuwe inzichten hun doorwerking
Ministerie van Landbouw, zullen hebben waardoor vanaf nu ook bij de beoordeling van situaties van voor 2008 deze
Natuur en Voedselkwaliteit nieuwe inzichten gebruikt zullen worden.
Juridische Zaken
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401 De achtergrond hiervan is de volgende.
2500 EK 's Gravenhage
Telefoon: 070-3786868 Voor de werking van het gebruiksnormenstelsel moeten veehouders gegevens die inzicht
Fax: 070-3786127 verschaffen in de in de artikelen 12 en 14 van de Meststoffenwet genoemde elementen
Telegramadres: Landvis van de meststoffenbalans administreren. Deze elementen betreffen de hoeveelheden op
Web: www.minlnv.nl een bedrijf aangevoerde, geproduceerde, afgevoerde en opgeslagen meststoffen en de tot
het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond. Omdat de hoeveelheid door
staldieren geproduceerde meststoffen wordt bepaald op basis van de stalbalans, betreffen
de op bedrijven met staldieren te administreren gegevens met name de in het kader van
die stalbalans relevante aan- en afvoerposten. Daarnaast moet het gemiddeld aantal
dieren berekend worden, aan de hand waarvan het totale gasvormige verlies wordt
berekend. Deze administratie moet per kalenderjaar worden bijgehouden. Voor 1 februari
van het daaropvolgende kalenderjaar moeten door onder meer overschotbedrijven
gegevens uit deze administratie aan de overheid worden verstrekt.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
3 juli 2008 TRCJZ/2008/1793 2
Het doorvoeren van een wijziging in een van de aldus te administreren en aan de overheid
te vestrekken gegevens met terugwerkende kracht tot eerdere jaren zou ertoe leiden dat
betrokkenen hun administratie over voorgaande jaren en de verstrekte gegevens zouden
moeten aanpassen. Dit is gelet op de hiermee samenhangende administratieve lasten voor
de betrokken agrariër en de uitvoeringslasten voor de overheid ongewenst. Te meer daar
deze aanpassing geen toegevoegde waarde voor betrokkenen heeft.
Immers, zoals is toegelicht in paragraaf 5.1 van de nota van toelichting bij het
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, hebben de administratieve voorschriften tot doel
duidelijkheid te verschaffen over de gegevens waarmee de afzet van mest in ieder geval
aannemelijk gemaakt kan worden en omtrent de wijze waarop de relevante hoeveelheden
kunnen worden bepaald. De Meststoffenwet schrijft namelijk nergens voor dat deze
hoeveelheden op een bepaalde wijze bepaald moeten worden. Dat doet de wet bewust
niet, omdat dat in bepaalde situaties de agrariër te ver in zijn bewijsmogelijkheden zou
beperken. Gelet op het beginsel van de vrije bewijsleer - volgens welk beginsel de
(straf)rechter rekening kan houden met alle bewijzen waaruit ten aanzien van een
verdachte aannemelijk wordt dat hij niet schuldig is aan overtreding van een voorschrift
hebben betrokkenen immers de ruimte om alternatieve gegevens en bepalingswijzen aan
te dragen, mits deze voldoende zijn onderbouwd en betrouwbaar zijn om als bewijs te
kunnen dienen. Dit betekent dat individuele veehouders die beboet worden voor het
overtreden van de gebruiksnormen of van de verplichting hun mestafzet te
verantwoorden, welke overtreding voortvloeit uit een niet-kloppende stalbalans, de
nieuwe inzichten uit het rapport van het CDM kunnen gebruiken om aan te tonen dat in
hun geval de in de stalbalans ontstane stikstofoverschotten verklaarbaar zijn. Mijn
diensten zullen bij de uitvoering en handhaving van het mestbeleid hier ook rekening mee
houden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit