KNMG
Erkenning van verworven competenties
Het voorstel van de werkgroep modernisering CSG (College Sociale Geneeskunde) om een pilot te starten voor de erkenning van verworven competenties' (EVC), is door het CSG positief ontvangen. Het CSG heeft besloten in de regelgeving ruimte te maken voor deze pilot, waarin de ontwikkelde EVC-procedure wordt getest. De AIOS die deze procedure doorloopt kan aanspraak maken op 'compensatie' van delen van de opleiding.
De aanleiding hiertoe was divers. Vanuit het perspectief van het beroep is het wenselijk dat de arts in opleiding gaat, zodra hij start met het werk of zeer snel daarna. Echter, de praktijk binnen de sociale geneeskunde is anders. Hier werken ook artsen die niet geregistreerd zijn in het specialisme, vaak geen wettelijk vereiste. Arbeidsorganisaties in dit veld maken eigen keuzes in het scholingsbeleid voor artsen. Dit betekent dat sommige artsen nooit in opleiding gaan, anderen geruime tijd werken voordat zij in opleiding komen of sommigen wel in opleiding gaan, maar die - om verschillende redenen - niet afmaken. Daarnaast neemt de arbeidsmobiliteit toe en is er een toenemende stroom artsen, die van werkveld verandert en daarmee voor omscholing naar een andere specialisme in aanmerking komt als "zij-instromer". Van oudsher kwam deze laatste groep in aanmerking voor 'vrijstelling' van delen van de beroepsopleiding. Tot slot is er een trend dat organisaties (beroeps)scholing in eigen beheer willen uitvoeren en voor deze scholing ook erkenning willen krijgen omdat die bijdraagt aan competentieverwerving.
Voor al deze situaties geldt dat er competenties verworven worden. Het gebruik van een procedure, die leidt tot erkenning van deze "verworven competenties" zou dan ook in meerdere opzichten tot voordeel kunnen leiden. Daarom werd binnen de modernisering van de opleidingen in dit veld deze discussie gestart.
Het doel van het project is om de validiteit van de ontwikkelde evc-procedure te testen. Per specialisme zullen minimaal vijf kandidaten de procedure doorlopen. Op basis van vooraf geformuleerde vragen wordt het project geëvalueerd. De visie die aan erkenning van EVC's ten grondslag ligt, stoelt op de idee dat individueel leren levenslang plaatsvindt, op formele en informele wijze en in verschillende contexten.
De erkenning van EVC's beoogt:
- de opleidingsinspanningen en middelen efficiënter te benutten;
- het in "opleiding gaan" te bevorderen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling de EVC te koppelen aan het "in opleiding gaan" en het niet als apart 'product' in de markt te zetten;
- de arbeidsmobiliteit te ondersteunen;
- de leermotivatie van de aios te behouden en te bevorderen door het individuele opleidingsplan beter te richten.
De EVC procedure kent vijf fasen. De eerste fase waarin de EVC kandidaat c.q. aios wordt geïnformeerd over de te volgen procedure. Aansluitend daarop stelt de kandidaat zijn portfolio samen. Daarna wordt het portfolio door de asessmentcommissie beoordeeld. Aansluitend vindt het assessementgesprek met de kandidaat en de commissie plaats. Dit leidt in de laatste fase tot een schriftelijke rapportage waarin de beoordeling is opgenomen.
Voor de uiteindelijke vrijstelling van delen van de opleiding zijn de competenties van de specialist uitgangspunt. In de procedure wordt gebruik gemaakt van de uitwerking van competenties zoals deze ontwikkeld zijn binnen het project modernisering medische vervolgopleidingen. Assessoren uit het veld en opleidingsinstituten zullen worden getraind in het waarderen en beoordelen van het portfolio als het assessmentgesprek.
Het project zal na de zomer starten.
B.J. Starink (verzekeringsarts, voorzitter werkgroep modernisering CSG) en drs. C. den Rooyen, projectmedewerker KNMG.
Literatuur:
* Dochy, F. & Nickmans, G. (2005). Competentiegericht opleiden en toetsen: Theorie en praktijk van flexibel leren. Utrecht: LEMMA BV
* Eva, K.W., J. Rosenfeld, H.I. Reiter & G.R. Norman, An admissieons OSCE: the multiple mini-interview, Medical Education, 2004: 38: 314-326.
* Klarus, R. (1998). Competenties erkennen. Proefschrift Katholieke Universiteit Nijmegen. Den Bosch: Cinop.
* Klarus, R.(2003) Competentiegericht opleiden: Handboek effectief opleiden: 12
* Klarus, R. (2006). EVC, competentiegericht beoordelen en flexibiliseren van onderwijs. Notitie in opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad.
* Reiter, H.I., K.W. Eva, J. Rosenfeld & G.R. Norman, mltiple mini-interviews predict kerkschip and licensing examinator performance, Meducal Education 2007: 41: 378-384
De ontwikkelingen kunt u volgen op www.knmg.nl/hetnieuweopleiden.nl
Publicatie datum: 1-07-2008