Waterleidingmaatschappij Drenthe

Drinkwaterwet aangenomen03 juli 2008 Â

Na een jarenlang voorbereidend traject is de Drinkwaterwet door de Tweede Kamer aangenomen. Nederland heeft nu een heldere en moderne wet op de drinkwatervoorziening gekregen. In die Wet is het decentrale karakter van de drinkwatervoorziening met kracht onderschreven. Er spreekt vertrouwen uit in het regionaal toezicht door de publieke aandeelhouders. Ook biedt de Wet de mogelijkheden voor een redelijke vermogensvergoeding voor de aandeelhouders. Het ministerie heeft op initiatief van en in samenwerking met Vewin, een voor alle partijen aanvaardbare regeling (WACC) opgesteld. De nieuwe Drinkwaterwet geeft ook duidelijk aan dat de kwaliteit en leveringszekerheid centraal stond, staat en altijd zal blijven staan bij de activiteiten van de drinkwaterbedrijven. De complimenten van de minister en de Kamer voor de prestaties van en het verantwoordelijkheidsbesef bij de drinkwatersector, worden met dankzegging geaccepteerd.

Warm tapwater
De discussie over warm tapwater heeft de gemoederen flink bezig gehouden, maar er is nu een goede basis om deze problematiek voor alle betrokkenen naar behoren op te lossen. Centraal daarbij staan:
* Kwaliteit van de (gecertificeerde) leverancier
* Kwaliteit van het te gebruiken (gecertificeerde) materiaal
* Beoordeling van het ontwerp door Drinkwaterbedrijven
* Controle op kwaliteit van het warme tapwater door Drinkwaterbedrijven

Â

Ontwikkelingshulp
Ook is tijdens het debat duidelijk vastgesteld dat de minister en de Kamer het een goede zaak vinden dat de Nederlandse drinkwaterbedrijven hun kennis en kunde ter beschikking stellen aan landen in de derde wereld en zo een bijdrage leveren aan het realiseren van de Millennium Doelstellingen van de VN.

Vervolg
Nu dit wetgevingstraject door de Tweede Kamer is afgerond, richt Vewin alle aandacht op het degelijk uitwerken van de diverse artikelen en afspraken in een nieuw drinkwaterbesluit. Aandachtspunt daarbij voor Vewin is de kwaliteit van het ondernemerschap. Er dreigt nog steeds een zekere vorm van betutteling door de politiek. De verschillende rollen van de minister, de regionale toezichthouders en de ondernemers moeten helder zijn. De politiek moet niet op de stoel van de ondernemer willen zitten.