abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
3 juli 2008 -
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGMo-2008/287 -
Onderwerp
Kamervragen ABvM n.a.v. AO 2 juli
Geachte voorzitter,
Hierbij stuur ik u de antwoorden op een deel van de vragen die de vaste Kamercommissie
van VenW op 2 juli tijdens het AO over de basisrapportage, het partieel uitvoeringsbesluit,
de Europese dimensie en de mobiliteitsprojecten heeft gesteld. De overige vragen zal ik
tijdens het AO van 3 juli mondeling beantwoorden.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGMo-2008/287
Vraag 1
Worden producenten niet gedwongen tot onmogelijkheden omdat geen sprake is van
gelijkwaardig speelveld, wanneer gekozen wordt voor een gemengd marktmodel (MSP-
DBO)? (CU)
Het gekozen organisatiemodel biedt de maximale mogelijkheden voor marktpartijen,
zowel grote ondernemingen als het midden- en kleinbedrijf, om hun producten en
diensten te leveren. Hierbij kan worden gedacht aan private service providers die in het
kilometerprijssysteem een groot deel van de dienstverlening voor hun rekening kunnen
nemen, maar ook de leveranciers van de voertuigapparatuur die zich hierop kunnen
specialiseren. Hierdoor wordt een open markt gecreëerd waar elke gecertificeerde
dienstverlener en/of leverancier op gelijkwaardige wijze kan toetreden.
Vraag 2
Stevig investeren in flankerend beleid waaronder (maar niet uitsluitend) OV is nodig.
Door een vloot bussen achter de hand te houden kan snel worden ingesprongen op
situaties waar de vraag naar alternatief vervoer door invoering van de kilometerprijs snel
stijgt. Hoe denkt de minister daarover? (CDA)
De nota mobiliteit is een totaal pakket. Daarin zijn bouwen, benutten en beprijzen
opgenomen. In de nota mobiliteit is dus al rekening gehouden met de effecten van de
kilometerprijs. Momenteel werk ik aan de MobiliteitsAanpak, de maatregelen die nodig
zijn op het spoor, het regionaal OV en mobiliteitsmanagement als gevolg van de effecten
van ABvM worden daarin verwerkt. Hierbij is het bieden van keuzes op de drukste
trajecten een centraal punt. De mobiliteitsaanpak geeft mijn inzet weer voor de periode
tot 2020. Ik zal u deze aanpak in september doen toekomen.
Vraag 3
Leidt het op- en afschaalbaar zijn van de publieke backoffice niet tot teveel onzekerheid
voor de markt? (CU)
Het verdient de voorkeur om de markt in de aanbestedingen waar het kan zoveel mogelijk
zekerheid te geven. Het organisatiemodel dat als voorkeursmodel wordt beschreven in het
partieel uitvoeringsbesluit vraagt echter om flexibiliteit. Deze flexibiliteit is noodzakelijk
gezien de toekomstige ontwikkelingen waarbij de mogelijkheid opengehouden kan
worden om de taken van een private service provider uit te breiden. Hierbij valt te denken
aan bijvoorbeeld inning en dwanginvordering. De mogelijkheden hiervoor worden
momenteel onderzocht. Dit onderzoek wordt na deze zomer afgerond. Gelet op deze
gevraagde flexibiliteit is besloten om in het garantiespoor schaalbaarheid aan te brengen.
Dit geldt met name voor de dedicated backoffice.
---
VenW/DGMo-2008/287
Vraag 4
Wordt de apparatuur zo ingericht dat een automobilist via zijn eigen auto kan nagaan of
een rekening klopt zonder opgave via factuur? (CDA)
Het is van groot belang dat de automobilist inzicht heeft in de hoogte van zijn of haar
rekening. Daarom is het uitgangspunt dat de voertuigapparatuur voorzien is van de
mogelijkheid om de gebruiker inzicht te verschaffen in zijn gedetailleerde
verplaatsingsgegevens. Via deze weg kan de automobilist de correctheid van zijn factuur
nagaan. Dit zou kunnen zijn via de apparatuur in de auto of door bemiddeling van een
serviceprovider. De daadwerkelijke uitwerking hiervan vindt plaats in het programma van
eisen dat ik ook met marktpartijen zal bespreken in het certificeringproces, en gedurende
de aanbesteding. Dat zal in de regelgeving worden vastgelegd.
Vraag 5
Het lijkt erop dat het kabinet de invoering van de kilometerprijs als doel op zich ziet.
Moet de invoering van de kilometerprijs geen onderdeel van de milieudoelstelling van
het kabinet? Gaat de minister de milieudoelen die bereikt moeten worden vastleggen in
de wet? Of gaat dit alleen door middel van de tariefklassen afhankelijk van de
milieuklasse van een voertuig? Kunt u zover mogelijk de milieueffecten inzichtelijk
maken in cijfers (met aanpassingen BPM grondslag)? (PvdA/Groen Links/D66/CU)
In de Nota Mobiliteit zijn de effecten van de kilometerprijs voor het milieu opgenomen.
Deze effecten zijn meegenomen in de milieudoelen van het kabinet en op basis van het
coalitie akkoord in de verschillende programma's opgenomen. De afname van de uitstoot
van voor NOx en fijnstof door de invoering van de kilometerprijs zijn opgenomen in het
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Daarnaast zal de kilometerprijs een
substantiële bijdrage leveren aan de reductiedoelstelling van het werkprogramma Schoon
en Zuinig. In dit programma wordt rekening gehouden met een CO2 reductie van 2 Mton
als gevolg van de Kilometerprijs. De planbureaus hebben aangegeven dat het effect bij
100% BPM afbouw aanmerkelijk groter is. De exacte CO2 winst is afhankelijk van de
vormgeving en differentiaties in het kilometertarief.
Dit wordt duidelijk in het wetsvoorstel, waarin de grondslagen voor het differentiëren van
de tarieven worden vastgelegd. De milieudoelen zelf zullen niet in de wet worden
vastgelegd. Wel wordt in de memorie van toelichting bij de wet uitgebreid en
onderbouwd aandacht besteedt aan de effecten van de kilometerprijs op het milieu. De
differentiatie van het basistarief zal gebaseerd zijn op milieukenmerken van het voertuig
en zoveel mogelijk aan de grondslagen van de BPM en MRB worden aangepast. Voor de
grondslag CO2 die voor de BPM is voorzien zal dus ook worden bekeken op welke wijze
deze in de kilometerprijs kan worden meegenomen en welk milieueffect dat heeft.
Vraag 6
Welke gedragsveranderingen hebben plaatsgevonden door stijging van de brandstofprijs?
(VVD)
Onderzoek onder automobilisten, zowel in Nederland als in het buitenland, toont aan dat
de lange termijn prijselasticiteit van de brandstofprijs 0.3 tot 0.5 is. Dit betekent dat als
de brandstofprijs met 1% stijgt de mobiliteit afneemt met 0,3 tot 0,5%.
---
VenW/DGMo-2008/287
Vraag 7
Moet het wetsvoorstel niet worden voorgelegd in Brussel i.v.m. Europese notificatie?
Wordt het wetsvoorstel ook ter advisering voorgelegd aan de diverse adviescolleges?
(CDA/VVD)
De indiening van de Wet kilometerprijs bij de Tweede Kamer is voorzien rond de
jaarwisseling 2008/2009. Voor die tijd zullen verschillende partijen advies uitbrengen over
het wetsvoorstel. Allereerst zal het wetsvoorstel naar de verschillende adviesraden gaan,
waaronder de Actal en het College Bescherming persoonsgegevens. Hierna zal het
wetsvoorstel Europees worden genotificeerd en zal de wet aan de Raad van State worden
toegezonden.
Vraag 8
Het is denkbaar dat een auto wordt ingevorderd als geconstateerd wordt dat met de
apparatuur is geknoeid. Heeft u hierover al van gedachten gewisseld met uw collega's
van BZK? (CDA)
Een effectieve handhaving is essentieel, niet alleen voor het draagvlak voor het systeem,
maar ook voor de uitvoerbaarheid en de garantie van de opbrengsten voor het
Infrastructuurfonds. Mede met het oog op de wetgeving wordt hard gewerkt aan een
handhavingsplan. Het handhavingsconcept wordt in nauw overleg met mijn ambtsgenoot
van Justitie, het Openbaar Ministerie en andere departementen uitgewerkt. Het in beslag
leggen van een voertuig is een van de mogelijke sancties die daarbij in beeld zijn.
Vraag 9
Hoe weet het kabinet dat de plannen passen binnen de nieuwe eurovignet richtlijn?
(VVD)
Ik ga ervan uit dat hier wordt gedoeld op het voorstel voor internalisering van de externe
kosten, waarmee de Europese Commissie binnen kort komt. Het streven van de
Commissie is dat niet alleen de directe kosten (infrastructuur), maar ook de indirecte
kosten (milieu) in de prijs kunnen worden opgenomen. Het is voor Nederland van groot
belang dat bij een keuze van het doorbereken van de externe kosten nauwkeurig in kaart
wordt gebracht wat de feitelijke effecten van de maatregelen zullen zijn, op het milieu
maar ook op de concurrentiekracht. Nederland is verder van mening dat het traject naar
het internaliseren van externe kosten deel moet uitmaken van een bredere geïntegreerde
aanpak. Een effectief beleid krijgt, naast het internaliseren van de externe kosten, vorm
door een mix van instrumenten, zoals bronbeleid, economische en fiscale prikkels,
convenanten, ondersteuning en versnelling van innovatie en het uitwisselen van best
practices. Bij het internaliseren van externe kosten dient naar alle modaliteiten gekeken te
worden. Per modaliteit dient een passende oplossing gevonden te worden. De Commissie
heeft evenwel haar studie en standpunt terzake nog niet gepubliceerd, hoewel dat wel
was aangekondigd. Wanneer het voorstel bekend is, zal het kabinetsstandpunt aan de
Kamer worden toegestuurd.
---
VenW/DGMo-2008/287
Vraag 10
Kunt u van de investeringskosten per jaar aangeven hoe die worden gedekt? (VVD)
Op de begroting van V&W is 2,35 mrd gereserveerd voor initiële investeringen,
mobiliteitsprojecten en kastjes en 100 mln binnen het FES. Daarnaast is er nog tot een
maximum van 900 mln technisch gereserveerd binnen FES voor de OBE's (kastjes), zonder
bijstelling van de beschikbare middelen voor investeringsprojecten. Mocht een deel of het
geheel van deze 0,9 mld nodig blijken te zijn, dan wordt dekking gezocht bij niet belegde
gelden binnen de verschillende FES domeinen. In de begroting van 2009 en verdere jaren
zal de bijbehorende reeks worden aangegeven.
Vraag 11
Volgens het audit rapport van de DAD neemt u de aflossingskosten ten onrechte niet mee
in de 5%? (VVD)
De vervangingsinvesteringen zijn ook in eerdere communicatie met de Kamer
(Kostenmonitor) niet tot de exploitatiekosten gerekend. Stellige verwachting is dat in de
toekomst deze voorziening na de implementatie van de kilometerprijs tot de
standaarduitrusting van het voertuig zullen gaan behoren en dat de markt
combinatieproducten zal leveren waarvan deze voorziening onderdeel uitmaakt.
Vraag 12
Is het een echt go/no go, kan dat wel in een AO? Of schuiven we de beslissing voor ons
uit door het nemen van een partieel uitvoeringsbesluit? Het echte go-moment is toch het
uitvoeringsbesluit? (PvdA)
Het partieel uitvoeringsbesluit is een echt go/no-go besluit en geeft toestemming om de
volgende fase te starten en financiële verplichtingen aan te gaan. De volgende go/no-go
momenten (volledige uitvoeringsbesluit en implementatiebesluit) geven toestemming om
verdere stappen te zetten met bijbehorende financiële verplichtingen. Hiermee wordt
conform de regeling grote projecten de Kamer op kritische momenten betrokken in de
besluitvorming.
Vraag 13
Hoe kunnen we 5% als voorwaarde hanteren als we in 2016 pas zien wat de echte
kosten zijn? Daarnaast is niet helder wat de exploitatiekosten zijn. (PvdA)
De kostenraming zal regelmatig worden geactualiseerd naar de meest recente inzichten.
Dit zal in ieder geval gebeuren bij de go/no-go momenten. Door de aanbesteding van de
Proof of Concept zal ook een beter beeld ontstaan van de prijzen, omdat deze onder
concurrentie tot stand komen. Daarmee krijgen we een steeds betrouwbaarder beeld over
de kosten en 5% streefnorm. In de exploitatiekosten zijn de jaarlijkse systeem- en
inningskosten opgenomen. De vervangingsinvesteringen vallen hier niet onder. Ik zal de
definitie van de 5% streefnorm de komende periode nader aanscherpen.
---
VenW/DGMo-2008/287
Vraag 14
Als de effecten van de kilometerprijs groter zijn dan gedacht, wordt er dan extra
geïnvesteerd in het OV en minder in wegen? (PvdA)
De verwachte effecten van de kilometerprijs zijn uitgebreid onderzocht. Omdat de praktijk
anders kan uitpakken dan de theorie wordt gedurende de invoering de "vinger aan de
pols" gehouden. Dit geldt ook voor wat betreft de bereikbaarheidseffecten. In de
mobiliteitsaanpak waar momenteel aan wordt gewerkt, wordt rekening gehouden met de
effecten van de kilometerprijs.
Vraag 15
Kan de Kamer bij iedere voortgangsrapportage een accountantsverklaring krijgen en niet
slechts een keer per jaar? (PvdA/CU)
De voorkeur is om aan te sluiten bij de werkwijze van andere grote projecten van Verkeer
en Waterstaat. Dit betekent dat eenmaal per jaar een accountantsrapport wordt opgesteld
bij de voortgangsrapportage. Gezien het feit dat er een auditprogramma wordt opgesteld
en uitgevoerd onder toezicht van het Auditcomité waarin de DAD vertegenwoordigd is, is
het wenselijk te voorkomen dat de controledruk te groot wordt. Over de belangrijkste
bevindingen uit audits zal overigens in alle voortgangsrapportages worden gerapporteerd.
Naast de hierboven genoemde accountantsverklaring vinden er ook internationale audits
en gateway reviews plaats, daar heb ik u gisteren al over geïnformeerd.
Twee accountantsverklaringen per jaar leiden tot extra veel tijdsinspanning van mensen
die juist voor de voortgang moeten zorgen.
Vraag 16
Hoe worden de voortgangsrapportages precies bepaald en hoe kan de Kamer daar meer
invloed op krijgen? (D66)
Conform de regeling grote projecten wordt u halfjaarlijks geïnformeerd. Dit betekent dat u
twee keer per jaar een voortgangsrapportage krijgt. In de regeling grote projecten staan
uitgebreid de aanwijzingen voor de voortgangsrapportage (artikel 12). In het kort komt
het erop neer dat de wijzigingen in het project tov de basisrapportage worden
gerapporteerd. Elke voortgangsrapportage kan door de Kamer worden geagendeerd.
Vraag 17
Zijn de 60.000 voertuigen die betrokken zijn bij de mobiliteitsprojecten en de Proof of
Concept de leaseauto's die aangegeven hebben geïnteresseerd te zijn om deel te nemen
aan dergelijke proeven? (PvdA)
De 60.000 voertuigen die bij de Proof of Concept betrokken zullen zijn, vormen een
representatieve afspiegeling van de uiteindelijke gebruikers van het systeem. Deze groep
omvat dus leaserijders, maar zal ook andere groepen van deelnemers kennen. Elk aanbod
van partijen om als toekomstige deelnemers een bijdrage aan de Proof of Concept te
leveren wordt gewaardeerd en zal serieus worden overwogen, dus ook het aanbod van de
leasebedrijven.
---
VenW/DGMo-2008/287
Het is nog niet mogelijk om te zeggen of bij de mobiliteitsprojecten dezelfde 60.000
voertuigen betrokken zijn. Of er een rol is weggelegd voor de leasemaatschappijen hangt
af van de regionale invulling van de mobiliteitsprojecten. Deze moeten nog starten.
Vraag 18
Maakt u onderscheid tussen bestelauto's van particulieren en die van ondernemers?
(PvdA)
Ja. In de Wet kilometerprijs komen, net als in de huidige vaste belastingen, voor
bestelauto's van particulieren en die van ondernemers aparte tarieven.
Vraag 19
Wie betaalt de vervangingskosten van de registratievoorziening? Vallen de
vervangingskosten onder de jaarlijkse systeem- en inningskosten? (SP)
In de exploitatiekosten zijn de jaarlijkse systeem- en inningskosten opgenomen. De
vervangingsinvesteringen vallen hier niet onder. Ook in ramingen uit de kostenmonitor is
dit niet het geval. Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat de vervangingskosten van de
registratievoorziening ten laste komen van de kentekenhouder en/of de dienstverleners.
Het is echter de verwachting dat een registratievoorziening in de toekomst, na de
introductie van de kilometerprijs, tot de standaarduitrusting van motorvoertuigen gaat
behoren.
Vraag 20
Zit de minister nog voldoende op schema met betrekking tot de invoering? (D66)
Tot nu toe alle mijlpalen vanaf de brief van 30 november 2007 gehaald. Verder verwijs ik
naar mijn eerdere antwoord op vraag 48 van de schriftelijke vragen die ik op vrijdag 30
juni j.l. heb verstuurd. Hier geef ik het volgende antwoord:
In de brief van 30 november 2007 aan de Kamer is 2011 als streefdatum van invoering
kilometerprijs genoemd waarbij is aangegeven dat dit vereist dat het mogelijk is een
versnelling aan te brengen in de wetgevings- en aanbestedingstrajecten ten opzichte van
het kritieke pad dat uitkomt op 2012.
Uit de planning blijkt dat dit alleen mogelijk is als alles meezit en zich geen tegenvallers
voordoen (de deterministische planning). Op basis van de risico-inventarisatie en de tot nu
benoemde beheersmaatregelen is de waarschijnlijkheid van de planning weergegeven in
de basisrapportage. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt wat de omvang en aard is van de
spanning tussen streefdatum en de meest waarschijnlijke datum.
In voortgangsrapportage en actualisatie van de basisrapportage zal de waarschijnlijkheid
van de planning en de bijbehorende bandbreedte gerapporteerd worden en eventuele
wijzigingen worden toegelicht.
---
VenW/DGMo-2008/287
Vraag 21
Wordt in de begroting 2009 een helder beeld gegeven van de financiële gevolgen ABvM?
(D66)
Ja, in de begroting van 2009 geef ik helder beeld van de financiële consequenties met de
daarbij behorende financiële inpassing.
Vraag 22
Kunnen verschillende scenario's voor tarieven en voor verschillende routes en dergelijke
worden geschetst? (D66)
Bij de behandeling van het wetsvoorstel begin 2009, wanneer ook meer duidelijkheid
komt rondom de tarieven en het spitstarief en kunnen de verschillende afwegingen
worden toegelicht.
Vraag 23
Kan de minister inzicht geven in de risico's en de kans dat deze zich voordoen? (D66)
Zoals ik tijdens de schriftelijke vragen ronde heb aangegeven zijn in de basisrapportage de
belangrijkste risico's die bij de uitwerkingsfase kunnen optreden opgenomen. Voor deze
risico's zoals die nu zijn opgenomen in de basisrapportage is een kwalitatieve inschatting
voor de kans van optreden en mogelijke consequenties gemaakt. Deze risico's zijn naar
aanleiding van de nieuwe inzichten verder uitgewerkt en opgenomen in het partieel
uitvoeringsbesluit/ implementatieplan. In de voortgangsrapportage zal ik een nadere
specificatie van de risico's opnemen.
Vraag 24
Wie controleert de veiligheid van de databank? Wat zijn de verschillende opties van de
minister? Hoe gaat u daar regie op voeren? (D66)
Om een werkend systeem te krijgen heeft de overheid niet de beschikking nodig over
gedetailleerde verplaatsingsgegevens. Deze privacy gevoelige gegevens blijven ter
beschikking van de kentekenhouder. Het is echter wel denkbaar dat een kentekenhouder
straks uit vrije wil zijn gegevens aan een private dienstverlener afstaat in verband met
aanvullende diensten die hij afneemt. Met het College Bescherming Persoongegevens
vinden gesprekken plaats over de keuzes die invloed hebben op de privacy. De wijze
waarop de privacy van de kentekenhouder wordt geborgd komt terug in het wetsvoorstel,
in de memorie van toelichting zal hier in detail aandacht aan worden besteed.
Vraag 25
Deelt de Minister het standpunt van diverse partijen dat een open markt wenselijk is?
(D66)
Dit kabinet kiest voor een open markt, waarbij zowel dienstverleners als producenten van
voertuigapparatuur, op basis van certificering, vrijelijk kunnen toetreden tot de markt. De
---
VenW/DGMo-2008/287
certificeringeisen voor de voertuigapparatuur beschrijven de functionaliteit waar deze
apparatuur minimaal aan dient te voldoen. Het is vervolgens aan marktpartijen om
invulling te geven aan de wijze waarop deze eisen ingevuld gaan worden en welke
aanvullende functionaliteit aan de voertuigapparatuur zal worden toegevoegd
(bijvoorbeeld ten behoeve van Value Added Services). Naar de verwachting van het
kabinet zal dit resulteren in een diversiteit van gecertificeerde voertuigapparatuur.
Vraag 26
De afschaffing van de BPM gaat gepaard met de groei van het wagenpark. Onderschrijft
u dat met deze auto's ook zeker wordt gereden en dat dit effect nu onvoldoende is
meegenomen? (GL)
Uit de onderzoeken blijkt dat de kilometerprijs invloed heeft op de omvang van het
wagenpark. De afbouw van de vaste autobelastingen neemt een drempel weg om een
auto te bezitten. De planbureaus (2008) schatten dat de omvang van het wagenpark door
de invoering van de kilometerprijs jaarlijks toeneemt, tot 10 à 15 jaar na de introductie van
de kilometerprijs. Deze toename van het wagenpark zorgt voor een lichte toename van
het autogebruik (2 à 3 % in 2020). De kilometerprijs zelf zorgt echter voor een afname
van het autogebruik. Dit volume-effect is groter dan het wagenparkeffect waardoor de
kilometerprijs per saldo zorgt voor een afname van het autogebruik met ongeveer 15-
16%.
Het wegverkeer is een uiterst complex systeem dat zich maar moeilijk laat modelleren,
hierdoor zijn de schattingen van de effecten omgeven door onzekerheidsmarges. Tijdens
de hoorzitting van de Vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat van de Tweede
Kamer op 5 februari 2008 is het Centraal Planbureau (CPB) ingegaan op deze
onzekerheden1. Op basis van de wetenschappelijke analyses naar de effecten van
variabele autolasten en de evaluaties van de stedelijke heffingen in Londen, Stockholm,
Singapore en Oslo komt het CPB tot de conclusie dat de geraamde effecten plausibel zijn.
1 CPB Notitie. Economische analyses van Anders Betalen voor Mobiliteit. CPB, 13 februari 2008.
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat