European Union



Brussel, 2 juli 2008

Initiatieven van e-Gezondheidszorg voor de ondersteuning van medische hulp aan mensen die in het buitenland reizen of wonen

De Europese Commissie heeft vandaag twee initiatieven gelanceerd om de veiligheid en de kwaliteit van de zorg te verbeteren voor mensen die in het buitenland reizen of wonen en medische hulp nodig hebben: een aanbeveling over de grensoverschrijdende interoperabiliteit van elektronische systemen voor de opslag van medische gegevens en het SOS-project (Smart Open Services). De aanbeveling is bedoeld om de lidstaten grondbeginselen en richtsnoeren te geven om ervoor te zorgen dat artsen toegang kunnen krijgen tot vitale informatie over patiënten die zij proberen te behandelen, ongeacht waar deze informatie zich in Europa bevindt. Het SOS-project, dat mede door de Commissie wordt gefinancierd, wordt gesteund door twaalf lidstaten en hun bedrijfsleven en moet de voordelen van deze interoperabiliteit aantonen. Het zal gezondheidswerkers toegang geven tot specifieke medische gegevens zoals het medicijngebruik van patiënten uit andere EU-landen. In noodsituaties kan de toegang tot medische informatie het leven van veel patiënten redden.

"Rondreizen in de Europese Unie wordt als heel normaal gezien, tot er iets misgaat", stelt Viviane Reding, de EU-Commissaris voor Informatiemaatschappij en Media. "Daarom zijn de EU-initiatieven voor e-Gezondheidszorg bedoeld om taalkundige, administratieve en technische belemmeringen op te ruimen, zodat mensen gemakkelijker kunnen worden behandeld, ook als ze niet in hun eigen land zijn. Ik ga ervan uit dat onze aanbeveling en het SOS-project een belangrijke bijdrage zullen leveren tot het redden van mensenlevens in noodsituaties."

SOS krijgt de komende drie jaar meer dan 22 miljoen euro, waarvan 11 miljoen euro afkomstig is van het Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) van de Europese Commissie. Het project is een eerste stap bij de aanpak van problemen die artsen ondervinden bij de behandeling van patiënten die in het buitenland medische zorg nodig hebben. Voorbeelden van deze problemen zijn: essentiële geneesmiddelen aanvullen die een patiënt kwijt is geraakt, een arts die een andere taal spreekt inlichten over je gezondheidstoestand en zonder veel kennis over de patiënt een diagnose stellen en de juiste geneesmiddelen voorschrijven. Er zijn wel verschillende lidstaten die al elektronische medische dossiers hebben ontwikkeld, maar veel van deze (nationale) systemen kunnen niet met elkaar communiceren.

Het nieuwe project zal ervoor trachten te zorgen dat elektronische medische informatie ongeacht de taal of het technologische niveau compatibel is, zonder dat er in heel Europa een gemeenschappelijk systeem moet worden opgezet. Dit betekent dat gezondheidswerkers in hun eigen taal elektronische toegang krijgen tot de gegevens van een patiënt uit een ander land, ook als ze andere technologieën en systemen gebruiken. Ook zullen apotheken recepten uit andere lidstaten elektronisch kunnen verwerken, zodat patiënten die binnen de EU reizen het juiste voor hen essentiële geneesmiddel kunnen krijgen.

Aan het SOS-project, dat op nationale initiatieven voortborduurt, doen Oostenrijk, Tsjechië, Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Griekenland, Italië, Nederland, Spanje, Slowakije, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mee. De elektronische bestanden zijn volstrekt vrijwillig en worden alleen aangemaakt voor mensen die erom vragen. Daarbij worden zijn/haar rechten op privacy volledig in acht genomen. Er moeten nog afspraken worden gemaakt over de informatie die in dit medische dossier wordt opgenomen, maar het zal in elk geval een overzicht van essentiële informatie bevatten zoals de bloedgroep, bekende allergieën, medische aandoeningen en gegevens over de geneesmiddelen die de patiënt eventueel gebruikt.

De aanbeveling over de grensoverschrijdende interoperabiliteit van elektronische systemen voor de opslag van medische gegevens is het eerste document van de Gemeenschap waarin uitgebreid de maatregelen aan de orde komen die de lidstaten moeten nemen om een elektronisch systeem voor de opslag van medische gegevens op te zetten dat compatibel is met de systemen in de andere lidstaten. Het is vooral de bedoeling dat de patiënt overal en op elk moment toegang kan krijgen tot zijn of haar belangrijke informatie die in een elektronisch systeem voor de opslag van medische gegevens is opgeslagen. Het SOS-project zal deze aanbeveling valideren en actualiseren met nieuwe ervaringen en concrete lessen uit de praktijk.

Deze initiatieven van e-Gezondheidszorg maken deel uit van de Nieuwe sociale agenda (IP/08/1070).

Achtergrond:

Het EU-kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) is bedoeld om het concurrentievermogen van Europese bedrijven te stimuleren. Het programma ter ondersteuning van het ICT-beleid, dat deel uitmaakt van het CIP, is vooral gericht op de stimulering van innovatie en concurrentievermogen via een bredere toepassing en een optimaal gebruik van informatie- en communicatietechnologie door burgers, bedrijven en overheidsinstanties en het SOS-project moet hier ondersteuning aan geven.

Het SOS-project wordt ingedeeld als een grootschalig proefproject: aangestuurd door de deelnemende landen ligt de nadruk op het grensoverschrijdende aanbod van op ICT gebaseerde diensten die op nationaal, regionaal of lokaal niveau al operationeel zijn. Grootschalige proefprojecten borduren op deze diensten voort om tot gemeenschappelijke specificaties te komen die vervolgens verder kunnen worden ontwikkeld om op steeds grotere schaal te worden geaccepteerd. Daardoor zullen verschillende nationale systemen met elkaar kunnen communiceren en op elkaar kunnen reageren om ervoor te zorgen dat burgers en bedrijven volledig van de interne markt kunnen profiteren.

De resultaten van dit grootschalige proefproject van e-Gezondheidszorg zullen via het CALLIOPE-netwerk (Call for Interoperable eHealth services in Europe) in de Europese zorgwereld in ruimere zin worden verspreid, zodat ook andere lidstaten eraan kunnen deelnemen.