Socialistische Partij

Alleen door slimmer te werken kunnen we vergrijzing opvangen

Het was nu of nooit, erkende iedereen bij aantreden van dit kabinet. De toenemende vraag op de arbeidsmarkt biedt de uitgelezen mogelijkheid om oudere werklozen, jonggehandicapten en gedeeltelijk arbeidsongeschikten eindelijk aan werk te helpen. Maar het kabinet is blijven steken in gedoe over het ontslagrecht. Het advies van de commissie-Bakker verandert daar niets aan. 'Nu of nooit' dreigt 'nooit' te worden.


----------
door Agnes Kant, fractievoorzitter van de SP


----------
De oudere werklozen, jonggehandicapten en gedeeltelijk arbeidsongeschikten die dolgraag aan het werk willen, staan bijna halverwege Balkenende IV nog steeds met lege handen aan de kant. Nog steeds hebben we hier geen quotum voor grote en middelgrote bedrijven om mensen met beperkingen aan te nemen, zoals in Duitsland. En nog steeds wordt te weinig geïnvesteerd in scholen die moeilijk lerende kinderen via de praktijk naar een baan kunnen begeleiden. De Kingmaschool in Amsterdam laat zien hoe het moet: het lukt daar al jaren om 75 procent van de jongeren met een beperking aan het werk te krijgen.

Hun aanpak houdt veel mensen uit de WAJONG-uitkering. Ook hoeven ze niet langs geld verslindende, commerciële reïntegratiebureaus, waar de effectiviteit ver te zoeken is. Het kabinet zelf komt daarentegen nog steeds niet met echte oplossingen. Mensen aan werk helpen is geen kwestie van effectief dossiers afwikkelen, maar van persoonlijk contact. De begeleiding naar een baan moet op kleinere schaal, het liefst op buurtniveau, worden uitgevoerd.

In plaats van kansen te bieden aan mensen die tegen hun zin aan de kant staan, staren het kabinet en de liberale oppositie zich blind op de wensen van de werkgeversvoorman Bernard Wientjes en de commissie-Bakker dat mensen meer en langer moeten doorwerken voor minder geld. Niet alleen laten ze daarmee de werkzoekenden in de steek, ze zien ook een ander probleem over het hoofd: als iedereen langere werkweken draait, wie zorgen er dan nog voor de kinderen? Wie hebben nog tijd voor mantelzorg? Wie kan zelf nog de eigen ouders in huis nemen? Wie trainen de jeugdelftallen van de voetbalclub? Wie lezen nog voor op de basisschool en spelen spelletjes in verzorgingshuizen? Wie rijdt er als vrijwilliger op de plusbus voor ouderen? Socioloog Dick Pels stelde gisteren ook al terecht vraagtekens bij deze arbeidsethos. Willen we werkelijk dat de zorg, het verenigingsleven én ons familieleven worden geëconomiseerd?

Eén op de vijf volwassenen verricht mantelzorg en één op de vier verricht vrijwilligerswerk. Meer dan een kwart miljoen mensen werken niet, omdat ze intensief voor hulpbehoevende familieleden zorgen. Ruim 600.000 mensen zijn korter gaan werken om te zorgen. Zij werken vaak keihard, maar onbetaald; ze tellen daarom niet mee in de cijfers voor arbeidsdeelname. Ze zorgen echter wel voor een leefbare samenleving. Door ze langer te laten werken wordt het cement uit de samenleving gehaald. Bovendien, als we langs deze weg al tot een hogere arbeidsparticipatie komen, zal de winst ervan verloren gaan in het verlies aan informele zorg en vrijwilligerswerk. De 'formele' arbeidsvormen zijn ook nog eens een stuk duurder dan die informele vormen, dus het netto resultaat voor de economie zou op termijn zelfs negatief kunnen zijn.

Het zou verstandig zijn als het kabinet breekt met de huidige lijn, die is gebaseerd op de wensen van multinationals die vooral de loonkosten laag willen houden om op korte termijn de winsten te kunnen vergoten. Veel beter is het om in te zetten op de langere termijn en dus op verhoging van de arbeidsproductiviteit: niet méér maar vooral slimmer werken. Bovendien zullen we alleen zo in staat zijn om als samenleving het vrijwilligerswerk en de mantelzorg te blijven leveren die dankzij de vergrijzing straks ronduit onmisbaar is.

Dit artikel verscheen in NRC Next van 2 juli 200