Ministerie van Defensie

KAMERVRAGEN EN ANTWOORDEN

02-07-2008

Kamervragen over het uitzendbeleid van Defensie

Vraagsteller: Leden Poppe en Van Velzen (SP)

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de leden Poppe en Van Velzen (beiden SP) over het uitzendbeleid van Defensie (ingezonden 11 juni 2008 met kenmerk 2070822530).

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

drs. J.G. de Vries

Vragen van de leden Poppe en Van Velzen (beiden SP) aan de staatssecretaris van Defensie over het uitzendbeleid van Defensie. (Ingezonden 11 juni 2008) 1
Kent u het artikel 'Uitzendbeleid Defensie in strijd met wet'?1 Ja.

2
Bent u van plan het advies van het Centraal Planbureau (CPB) op te volgen om onderzoek te doen naar de effectiviteit van het voorkeursbeleid? Zo ja, wanneer zal dit afgerond zijn? Zo neen, waarom niet? Zoals gesteld in mijn brief van 23 juni 2008 over het oordeel van de Commissie Gelijke Behandeling vrijstelling van uitzending vrouwelijke militairen, zal ik, in navolging van de aanbeveling van de CGB, onderzoek doen naar de effectiviteit van het voorkeursbeleid. Het streven is dit onderzoek in het najaar van 2008 te voltooien.

3
Kunt u de Kamer zo snel mogelijk op de hoogte stellen van de exacte maatregelen die u wilt nemen met betrekking tot de positie van militairen met kinderen? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet? In de bij antwoord 2 genoemde brief staat vermeld welke maatregelen ik op de korte termijn wil nemen met betrekking tot militairen met jonge kinderen. Kortheidshalve verwijs ik naar genoemde brief. 1 NRC Handelsblad, 19 mei 2008, "Uitzendbeleid Defensie in strijd met de wet" Pagina 2/3 Ministerie van Defensie Pagina 3/3

4
Bent u bereid de regeling voor moeders te behouden en de regeling voor vaders te verbeteren en zodoende de strijdigheid met de wet te verkleinen? Zo neen, waarom niet? Om tot een goed en verantwoord beleid te komen zijn de resultaten van het eerder aangekondigde onderzoek van belang. Ik streef daarbij naar een zo gelijk mogelijke behandeling. Daarnaast zal ik bij de uitwerking van dit beleid de toezeggingen betrekken die ik heb gedaan naar aanleiding van mijn brief van 20 september 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31 200 X, nr. 6), de motie van de leden Voordewind en Van der Staaij (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31 200 X, nr. 63) en het Actieplan Werving en Behoud van 4 april 2008 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31 243, nr. 8).