Ingezonden persbericht
PERSBERICHT
Rotterdam, 2 juli 2008
CBRB bekritiseert rapport Onderzoeksraad:
Passagiersvaart is een veilige sector
Op 1 juli heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid een onderzoeksrapport opgeleverd over de brandveiligheid van passagiersschepen in de binnenvaart. De conclusie van dit onderzoek luidt, dat passagiersschepen "onvoldoende brandveilig" zouden zijn. Zowel op het gebied van de technische eisen als op het gebied van de veiligheidsorganisatie wordt onvoldoende voldaan aan de wettelijke eisen, aldus de Onderzoeksraad.
Het CBRB is het oneens met deze conclusie en herkent zich volstrekt niet in het geschetste beeld van een onveilige sector.
De Onderzoeksraad heeft tien concrete gevallen van brand op een passagiersschip onderzocht die zich hebben voorgedaan in de periode 1999 - 2004. Daarnaast zijn veertig "referentieschepen" onderzocht, zowel hotelschepen als dagpassagiersschepen. Het persbericht dat de Raad naar aanleiding van dit rapport heeft gepubliceerd, met de misleidende kop "Varende hotels zijn onvoldoende brandveilig", blijkt de lading van het rapport slechts gedeeltelijk te dekken.
Wij achten het van belang om de cijfers van de Onderzoeksraad in een juiste context te plaatsen. De tien concrete gevallen van brand op een passagiersschip hebben zich voorgedaan in de periode 1999 - 2004. Dit komt neer op twee gevallen per jaar. De schade is gelukkig hoofdzakelijk beperkt gebleven tot materiële schade: er vielen bij deze tien brandgevallen in totaal slechts zes lichtgewonden. De achterban van het CBRB exploiteert meer dan 200 passagiersschepen, die jaarlijks vele tienduizenden vaarten organiseren waarbij vele miljoenen passagiers een plezierige en veilige tocht maken. De ongevalstatistieken (slechts twee brandgevallen per jaar tijdens de onderzoeksperiode) tonen dan ook aan dat het hier juist gaat om een heel veilige sector.
Het CBRB wil de onderzochte brandgevallen en de overige resultaten van het onderzoek echter niet bagatelliseren. Integendeel: elke brand en elke gewonde is er immers één te veel. Wij nemen de resultaten van het onderzoek dan ook zeer serieus.
Niettemin moeten wij een aantal kanttekeningen plaatsen bij het rapport.
Allereerst het feit, dat het rapport pas in 2008 opgeleverd is terwijl het feitelijke onderzoek al in en vóór 2004 heeft plaatsgevonden. Bepaalde constateringen in het rapport zijn anno 2008 inmiddels achterhaald. Het is niet realistisch om onderzoeksresultaten van toen langs de meetlat van heden te leggen. De toonzetting van het rapport is mede daardoor onnodig negatief, en dat vinden wij een zeer kwalijke zaak.
Voorts stelt het rapport dat vaak niet wordt voldaan aan "de (wettelijke) eisen van de brandveiligheid". Dit is onjuist. De betreffende wetgeving voorziet in een systeem van overgangsmaatregelen, en binnen dat wettelijk kader voldoen de passagiersschepen derhalve wel degelijk aan de wettelijke eisen van de brandveiligheid. Dat men vragen kan stellen bij de wenselijkheid van dergelijke overgangsmaatregelen is een andere kwestie. Overigens zijn, met de inwerkingtreding van de nieuwe technische voorschriften voor passagiersschepen in het ROSR, de eisen ten aanzien van brandveiligheid aanzienlijk verscherpt, en nu zelfs op een niveau dat zwaarder is dan dat op zeeschepen.
Daarnaast stelt het rapport dat op de onderzochte schepen slechts weinig aandacht werd besteed aan de brandveiligheid en "dat (vaak) niet wordt voldaan aan de (wettelijke) eisen van de veiligheidsorganisatie". Ook dit is onjuist. In tegenstelling tot de bewering van de Onderzoeksraad, zijn de voorschriften rondom veiligheidsorganisatie / veiligheidspersoneel voor de passagiersvaart tot op heden niet voor álle passagiersschepen verplicht voorgeschreven, doch uitsluitend voor passagiersschepen met een Rijnvaartcertificaat c.q. die op de RPR-wateren varen. Wij willen graag benadrukken dat onze leden al jaren geleden, toen er nog geen sprake was van een BHV-verplichting of de invoering van een veiligheidsorganisatie, uit veiligheidsbesef en op vrijwillige basis hun verantwoordelijkheid hebben genomen en hebben geïnvesteerd in veiligheidstrainingen voor hun bemanningen.
Het rapport bevat ook een aantal constateringen die van belang zijn voor onze leden. Zo luidt een belangrijke conclusie voor de sector, dat niet altijd blindelings vertrouwd kan worden op de aanwezige technische voorzieningen. Uit het onderzoek blijkt immers, dat regelmatig "haperingen" voorkwamen in de vorm van niet brandwerende kabeldoorvoeringen in brandwerende schotten, rookmelders die niet werkten, reddingsvlotten die zich niet ontvouwden, en dergelijke. Ook mogelijke communicatieproblemen op (hotel-) schepen, en een verdere structurering van veiligheidsoefeningen aan boord, zijn belangrijke aandachtspunten voor de sector.
Zoals gezegd neemt het CBRB de resultaten en aanbevelingen van het onderzoek zeer serieus. Veiligheid is immers van cruciaal belang voor de passagiersvaartsector. Het rapport zal de komende tijd dan ook uitgebreid met de Ledengroep Personenvervoer besproken worden om te bezien of en hoe hier lering uit getrokken kan worden.
© CBRB Rotterdam, 2 juli 2008
Noot voor de redactie (