Antwoorden op kamervragen van Kant over de prijsdalingen van geneesmiddelen
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT-K-U-2857072
2 juli 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Kant
(SP) over de prijsdalingen van geneesmiddelen (2070822500).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
1. Wat is uw reactie op het opzeggen van het transitieakkoord door de Bond
van de Generieke Geneesmiddelenindustrie Nederland (Bogin)?
Ik vind het jammer dat de Bogin het Transitieakkoord farmaceutische
zorg 2008/2009 heeft opgezegd. De Bogin, een van de drijvende krachten
achter het Transitieakkoord en de omslag naar een meer marktconforme
ordening van de geneesmiddelensector, is steeds een gewaardeerde
partner geweest. De redenen voor het opzeggen door de Bogin liggen
vooral in de vormgeving van het preferentiebeleid dat een aantal
zorgverzekeraars met ingang van 1 juli 2008 voert en de door de Bogin
verwachte effecten daarvan.
Aan de andere kant ben ik verheugd dat individuele zorgverzekeraars
hun rol en verantwoordelijkheden hebben opgepakt. Hierdoor gaan de
ontwikkelingen in de geneesmiddelensector sneller dan de partijen bij
het Transitieakkoord bij de ondertekening daarvan hebben voorzien. Ik
verwijs u ook graag naar mijn brief van 1 juli 2008 in antwoord op
vragen van de Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over de gevolgen van het preferentiebeleid en naar mijn antwoorden op
de vragen van de Kamerleden Zijlstra en Schippers (VVD) over het
opzeggen door de Bond van de Generieke Geneesmiddelenindustrie
Nederland (BOGIN) van het transitieakkoord (2070820570).
2. Onderneemt u stappen om opnieuw tot onderhandelingen te komen met
apothekers, zorgverzekeraars en Bogin? Zo neen, waarom niet?
Ik onderneem geen stappen om opnieuw tot onderhandelingen en een nieuw
akkoord te komen met apothekers, zorgverzekeraars en Bogin. Enerzijds
omdat het Transitieakkoord niet is beeïndigd en een einddatum kent
(01-01-2010) en de Bogin heeft aangegeven dat hij de lijn van mijn
langetermijnbeleid in de farmaceutische zorg ondersteunt en aan de
nadere concretisering en uitwerking daarvan blijft meewerken.
Anderzijds omdat de ontwikkelingen in de geneesmiddelensector sneller
gaan dan de partijen bij het Transitieakkoord bij de ondertekening
daarvan hebben voorzien. Wel ben ik steeds in gesprek met betrokken
partijen en monitor ik de ontwikkelingen nauwlettend. Op dit moment
onderzoek ik de mogelijkheden om versneld te komen tot het systeem (de
eindsituatie) zoals ik dat heb geschetst in mijn op 15 januari 2008
aan de Tweede Kamer aangeboden Langetermijnvisie farmaceutische zorg.
Ik zal de Tweede Kamer vóór het zomerreces van de uitkomsten daarvan
op de hoogte stellen bij het aanbieden van mijn nader geconcretiseerde
middenlangetermijnvisie farmaceutische zorg.
3. Deelt u de vrees van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter
bevordering der Pharmacie (KNMP) dat 40% van de apothekers in zware
financiële problemen dreigen te komen door de immense prijsdalingen van
sommige geneesmiddelen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen,
waarom niet? 1)
4. Erkent u dat door de extreme daling van de geneesmiddelenprijzen
apothekers moeite kunnen hebben om hun praktijkkosten te kunnen bekostigen?
Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen, waarom niet?
antwoord 3 en 4
Zoals ik al in mijn brief van 2 juli 2008 aan de Tweede Kamer heb
aangegeven heb ik geen aanwijzingen dat voor het einde van het jaar 40
% van de apotheken in zware financiële problemen dreigen te komen.
Voor zover een apotheek op zeer korte termijn in de financiële
problemen komt is er waarschijnlijk geen sprake van een normale,
gezonde bedrijfsvoering dan wel is sprake van een (recent) overgenomen
apotheek waarvoor een som aan "goodwill" is betaald en een
financiering is getroffen die niet in overeenstemming was met de
marktvooruitzichten. Voor zover een en ander niet aan de orde is
zullen apotheken in individuele gevallen een beroep kunnen doen op
financiële bijstand via zorgverzekeraars. De Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) zal in dit geval de zorgverzekeraars aanspreken
op hun zorgplicht. In bijzondere gevallen heeft de NZa de mogelijkheid
haar discretionaire bevoegdheden in te zetten.
Daarnaast breng ik in herinnering dat zorgverzekeraars een zorgplicht
hebben ten aanzien van (de organisatie) van de
geneesmiddelenvoorziening, waaronder de distributie van
geneesmiddelen. Contact met de NZa heeft uitgewezen dat de NZa bij het
bezien of zorgverzekeraars aan hun zorgplicht voldoen daarbij ook de
toegankelijkheid van (preferente) geneesmiddelen bij de
apotheekhoudenden zal onderzoeken. Daarnaast neemt de NZa een en ander
mee in de Monitor farmacie en zal zij zo nodig passende maatregelen
nemen.
Op dit moment onderzoekt de Werkgroep monitoring van het
Transitieakkoord (Werkgroep monitoring), met daarin vertegenwoordigers
van alle partijen bij het Transitieakkoord en vertegenwoordigers van
het CVZ en Vektis, de gevolgen van de prijsverlagingen op de inkomsten
uit kortingen en bonussen. Met name ligt de vraag voor of er in 2008
en in 2009 voldoende kortingen en bonussen in de markt zullen resteren
om de financiering van het door de NZa op basis van cijfers over 2004
berekende kostendekkende tarief mogelijk te maken. De financiering van
het tarief vindt plaats via enerzijds een receptregelvergoeding van
gemiddeld EUR 6,10 per 1 juli 2008 en anderzijds het niet-afromen van
een bedrag van EUR 222 mln aan kortingen en bonussen op jaarbasis.
Overigens betwist de KNMP de kostendekkendheid van het tarief voor
apothekers zoals door de NZa berekend op basis van de geëxtrapoleerde
uitkomsten van het onderzoek naar inkoopvoordelen en praktijkkosten
van apotheekhoudenden over het jaar 2004.
De bevindingen van de Werkgroep monitoring betreffen inschattingen die
zijn gemaakt nog voordat het preferentiebeleid van individuele
zorgverzekeraars per 1 juli 2008 in werking trad. Het daadwerkelijke
effect van de door het preferentiebeleid afgedwongen prijsverlagingen
op de inkoopvoordelen zal worden beïnvloed door de feitelijke
ontwikkelingen na het in werkingtreden van het individuele
preferentiebeleid. Hierbij zullen o.a. van invloed zijn de mate waarin
preferente middelen ook daadwerkelijk worden voorgeschreven en
afgeleverd en eventuele prijsverhogingen en verlagingen na 1 juli
2008. Vooralsnog is er geen reden om op basis van de door partijen
aangeleverde berekeningen te veronderstellen dat in 2008 te weinig
kortingen en bonussen in de markt resteren om apotheekhoudenden
kostendekkend te kunnen financieren. Hierbij moet worden bedacht dat
de effecten van het individuele preferentiebeleid zich vanaf de per 1
juni 2008 doorgevoerde prijsverlagingen zullen voordoen en niet over
het hele jaar 2008. Zoals gezegd acht de KNMP het door de NZa
berekende bedrag onvoldoende voor het dekken van de praktijkkosten en
heeft zij dit formeel aanhangig gemaakt bij de NZa.
Ik zal de bevindingen van de Werkgroep monitoring ter beoordeling
voorleggen aan de NZa en de NZa daarnaast verzoeken de invloed van de
feitelijke marktontwikkelingen op de inkoopvoordelen te bezien.
Volledigheidshalve merk ik op dat de NZa, naar aanleiding van de
uitdrukkelijke wens van de Tweede Kamer, de huidige praktijkkosten en
de inkoopvoordelen van apotheekhoudenden onderzoekt. Ik heb de NZa al
eerder verzocht om de resultaten van die onderzoeken op een dusdanig
tijdstip ter beschikking te stellen dat zij vóór de behandeling van de
begroting van VWS ter beschikking van de Tweede Kamer kunnen worden
gesteld.
5. Op welke cijfers en/of onderzoeken baseert u uw uitspraak dat er bij
apothekers nog voldoende te halen is? Bestaat er een interne notitie over de
financiële positie van apothekers? Zo ja, bent u bereid deze naar de Kamer
te sturen? 2)
De desbetreffende uitspraak kan niet aan mij worden toegeschreven. De
conclusie dat er "nog voldoende te halen is " hebben anderen
getrokken. De berekening waar u op doelt is een eerste interne
VWS-beoordeling van de berekeningen van de KNMP (SFK) en van ZN
(Vektis) . Bijgaand treft u de desbetreffende notitie aan. Inmiddels
hebben KNMP (SFK) en ZN (Vektis) hun berekeningen aangepast.
De Werkgroep monitoring baseert zich op cijfers van de KNMP (met name
van de Stichting Farmaceutische kengetallen), van het CVZ
(Geneesmiddeleninformatieproject) en van Vektis, het rekencentrum van
Zorgverzekeraars Nederland. Ook de Bogin en Nefarma (de vereniging van
de innoverende geneesmiddelenindustrie) leveren gegevens aan.
6. Erkent u dat er verschillen zijn tussen apothekers, en dat door het
steeds gemiddeld afromen van kortingen en bonussen vooral de apothekers die
minder gebruik maken van kortingen en bonussen benadeeld worden? Zo ja,
welke maatregelen gaat u nemen? Zo neen, waarom niet?
7. Bent u bereid voor apothekers een kostendekkend tarief in te stellen? Zo
neen, waarom niet?
antwoord 6 en 7
Apothekers die minder gebruik maken van kortingen en bonussen worden
naar mijn mening niet benadeeld. Zij zijn immers minder afhankelijk
van deze inkoopvoordelen en worden in beginsel dan ook minder
getroffen door het wegvallen van diezelfde inkoopvoordelen.
Zoals hiervoor al uiteengezet (zie het antwoord op de vragen 3 en 4)
is er sprake van een door de NZa berekend kostendekkend tarief dat
wordt gefinancierd uit twee bronnen:
* een gemiddelde receptregelvergoeding van EUR 6,10 (per 1 juli
2008) en
* het niet afromen van EUR 222 mln aan inkoopvoordelen.
Vooralsnog zijn er geen feiten die een algehele verhoging van de
receptregelvergoeding rechtvaardigen. Indien de onderzoeken die de NZa
thans uitvoert daartoe aanleiding zouden geven, zou een verhoging van
de gemiddelde receptregelvergoeding, - zonodig met verrekening voor de
achterliggende periode - kunnen worden overwogen. In de tussenliggende
maanden kunnen individuele apotheekhoudenden zich (al dan niet samen
met "hun" zorgverzekeraars) tot de NZa wenden voor een eventuele
individuele financiële voorziening, zoals die bijvoorbeeld ook is
toegepast bij orthodontisten.
8. Deelt u de verwachting van de Nederlandse Zorgautoriteit dat apothekers
gecompenseerd gaan worden voor het financiële nadeel dat zij ondervinden
door het preferentiebeleid? Zo ja, hoe wordt deze compensatie vormgegeven?
Zo neen waarom niet? 3)
De NZa heeft niet de verwachting uitgesproken dat apothekers
gecompenseerd gaan worden voor het financiële nadeel. Het betreft hier
een onjuiste weergave en een eigen interpretatie van de desbetreffende
journalist. De NZa heeft expliciet afstand genomen van deze
berichtgeving. Financiële compensatie in de vorm van het in zijn
algemeenheid opplussen van het apothekerstarief kan slechts aan de
orde zijn als de resultaten van objectief onderzoek naar de
praktijkkosten en de inkoopvoordelen hiertoe aanleiding geven. Dit is
ook zo naar voren gebracht door de plv. voorzitter van de NZa tijdens
het Nationaal Farma Congres op 5 juni jl. De NZa laat inmiddels
dergelijk onderzoek uitvoeren. Voor zover individuele apotheken
"buiten hun schuld" op korte termijn in de financiële problemen komen,
hebben zorgverzekeraars aangegeven gezamenlijk met de desbetreffende
apotheek tot een oplossing te willen komen en bestaat de al eerder
genoemde mogelijkheid om bij de NZa financiële ondersteuning aan te
vragen.
9. Deelt u de mening dat door de prijsdaling van geneesmiddelen per 1 juni
2008 de invoering van prestatiebekostiging per 1 juli aanstaande wellicht
onverantwoord is? Zo neen, waarom niet?
De invoering van prestatiebekosting per 1 juli 2008 gaat uit van een
gemiddelde receptregelvergoeding van EUR 6,10. Tot 1 juli 2008 gold
een receptregelvergoeding van EUR 6,00. Macro gezien komt er een
(marginaal) hoger bedrag (circa EUR 16 mln op jaarbasis) beschikbaar
voor de receptregelvergoeding. Prestatiebekostiging zou wel kunnen
betekenen dat er een verschuiving van inkomsten plaatsvindt tussen
individuele apotheken, afhankelijk van de werkzaamheden die zij in
meer of mindere mate verrichten (bijvoorbeeld meer apotheekbereidingen
en/of weekenddiensten). Het is niet goed denkbaar dat een apotheek
door deze veranderingen in grote financiële problemen zal komen bij
een normale bedrijfsvoering.
Volledigheidshalve merk ik op dat de invoering van
prestatiebekostiging in lijn is met de afspraken in het
Transitieakkoord, en dus ook onderschreven door de KNMP, en in lijn
met mijn Langetermijnvisie farmaceutische zorg.
10. Wilt u deze vragen binnen een week beantwoorden?
Het is mij helaas niet gelukt om de vragen binnen een week te
beantwoorden.
1) Brief KNMP, 4 juni 2008
2) Trouw, 4 juni 2008
3) Het Financieele Dagblad, 2 juni 2008