European Union



Brussels, 1 juli 2008

Landbouw: Beginselakkoord van de lidstaten over afschaffing van de verplichte braaklegging

Maandag heeft het uittredende Raadsvoorzitterschap tijdens een vergadering van het Speciaal Comité Landbouw geconcludeerd dat de overgrote meerderheid van de lidstaten het eens is met het voorstel tot afschaffing van de braaklegging dat de Commissie in het kader van de gezondheidscontrole van het GLB naar voren had geschoven. De steeds krapper wordende situatie op de graanmarkt ligt aan de basis van deze koerswijziging. Dankzij het beginselakkoord kunnen de landbouwers voor de inzaai van het najaar van 2008 en het voorjaar van 2009 al gebruik maken van deze maatregel. Dankzij de afschaffing van de braakleggingsregeling kunnen de landbouwers hun beslissingen over wat zij zullen telen, aanpassen en anticiperen op de nieuwe marktomstandigheden.

De afschaffing van de verplichte braaklegging met ingang van 2009 maakt deel uit van het pakket voorstellen in het kader van de gezondheidscontrole van het GLB dat op 20 mei 2008 door de Commissie werd aangenomen, en is momenteel in behandeling bij de Raad, het Europees Parlement en de overige instellingen van de EU. Het voorstel houdt in dat landbouwers geen grond uit productie hoeven te nemen om in aanmerking te komen voor het bedrag dat in het kader van de braakleggingstoeslagrechten is vastgesteld. De braakleggingsrechten worden omgezet in gewone rechten. Het voorstel is de logische voortzetting van het besluit van de Raad om het percentage voor de verplichte braaklegging in 2008 op nul vast te stellen.

Achtergrond

De braakleggingsregeling werd ingevoerd om de graanproductie in de EU te beperken en werd met ingang van 1988/89 op vrijwillige basis toegepast. Naar aanleiding van de hervorming van 1992 werd de regeling verplicht en moesten onder de algemene regeling vallende producenten een bepaald percentage van de door hen opgegeven oppervlakte braakleggen om in aanmerking te komen voor rechtstreekse betalingen. Naar aanleiding van de hervorming van 2003 kregen zij braakleggingstoeslagrechten, die elk recht geven op een betaling indien zij gepaard gaan met een voor dat recht in aanmerking komende hectare uit productie genomen grond.

Het percentage voor de verplichte braaklegging werd oorspronkelijk jaarlijks bepaald, tot in 1999/2000, toen het in het belang van de vereenvoudiging permanent op 10 % werd vastgesteld. In de nieuwe lidstaten die voor toepassing van de bedrijfstoeslagregeling (BTR) kozen, zijn de landbouwers vrijgesteld van de verplichting grond braak te leggen (Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slowakije en Tsjechië).

Voor het najaar van 2007 en het voorjaar van 2008 is het braakleggingspercentage reeds op nul vastgesteld.