Antwoord op kamervragen over de uitvoering van de vrijstelling van omzetbelasting voor optometristen.
Brief | 30-06-2008 | nr DGB08-2829
Directoraat-Generaal Belastingdienst
Vraag 1
Is het u bekend dat het besluit CCP002000-1712 van 29 november 2000 over de
vrijstelling van omzetbelasting voor optometristen voorzover het werd uitgevoerd,
op regionaal verschillende wijze is uitgevoerd, waarbij in het bijzonder op
verschillende wijze uitvoering is gegeven aan de mate van vrijstelling van btw-
betaling over diensten uit hoofde van optometrisch onderzoek? Optometristen
zijn volgens het besluit vrijgesteld van btw-betaling over diensten uit hoofde van
optometrisch onderzoek, maar toch niet over het aanmeten van brillen en
contactlenzen?
Vraag 2
Kunt u aangeven waarom geen uniforme uitvoering aan dit besluit is gegeven?
Vraag 3
Bent u van plan hier wat aan te doen. Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo neen,
waarom niet?
Antwoord op de vragen 1 tot en met 3
Ter zake van het leveren van brillen en contactlenzen is BTW verschuldigd. Als
de leverancier van de bril (of de contactlenzen) voorafgaand aan die levering de
bril of de contactlenzen aanmeet, dan vormt dat voor de BTW een handeling die
opgaat in de levering. Dit volgt uit onder andere de beslissing van het Hof van
Justitie van 25 februari 1999, zaak C-349/96 (het Creditcard Protection Plan-ar-
rest). In dat arrest zijn de splitsingsregels geformuleerd aan de hand waarvan
kan worden bepaald of in een bepaalde situatie sprake is van één prestatie (le-
vering of dienst) of van meerdere leveringen en/of diensten. Die splitsingsregels
houden in dat van een bijkomstige handeling sprake is als die handeling voor de
modale consument een bijkomstige betekenis heeft tegenover de belangrijkste
prestatie (in belang, prijs, omvang, e.d.) of als twee of meer handelingen zo
nauw met elkaar zijn verbonden dat zij één economische, niet te splitsen,
prestatie vormen.
Onderzoek van optometristen waarbij de ogen en de samenwerking tussen de
ogen en oogspieren wordt onderzocht op aandoeningen of afwijkingen om de
oorzaak van klachten van die persoon op te sporen en om die persoon in voor-
komende gevallen te kunnen doorverwijzen naar een oogarts, is vrijgesteld van
BTW. Als het aanmeten van contactlenzen en brillen in het optometrisch onder-
zoek wordt meegenomen, is ook daarop de BTW-vrijstelling van toepassing. De-
ze dienstverlening gaat volgens de door het Hof van Justitie geformuleerde split-
singsregels op in het vrijgestelde optometrisch onderzoek. Op grond van die re-
gels is optometrisch onderzoek niet vrijgesteld van BTW als dat onderzoek wordt
gevolgd door de levering van een bril of van contactlenzen door die optometrist
of door de ondernemer waarbij de optometrist in dienst is. Het onderzoek van de
optometrist is dan een onderdeel van en gaat op in de levering.
Het is mij niet bekend dat het in het besluit van 29 november 2000, nr. CPP
2000/1712, vermelde uitgangspunt dat het aanmeten van brillen en contact-
lenzen belast is met BTW, door de Belastingdienst niet of regionaal verschillend
wordt uitgevoerd. Er bestaat om die reden geen noodzaak maatregelen te
nemen voor een meer uniforme toepassing van de BTW-wetgeving ten aanzien
van de in de vragen bedoelde prestaties. (Het in de vragen genoemde besluit
van 29 november 2000, nr. CPP 2000/1712, over de gevolgen van de
inwerkingtreding van het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebeid van
optometristen is overigens vervallen verklaard in het besluit van 28 februari
2008, nr. CPP2008/78M.) Wel is het mij bekend dat opticiens - met terug-
werkende kracht - vrijstelling van BTW bepleiten in situaties waarbij in het kader
van de levering van brillen en contactlenzen door de bij hen in dienst zijnde opto-
metristen handelingen verrichten (onderzoek en/of het aanmeten), die opgaan in
de levering van contactlenzen of een bril. De Belastingdienst wijst die verzoeken
om teruggaaf van BTW af op grond van de hiervóór genoemde, door het Hof van
Justitie geformuleerde splitsingsregels.
2 / 2
---- --
Ministerie van Financiën