Ingezonden persbericht


BASISSCHOOL uit OPOETEREN WINT HET KINDER-OLS en houdt " het Ummeke " in Belgisch Limburg

Het eerste kinder-OLS in Belgisch Limburg gaat de boeken in als een groot succes. Ruim 800 kinderen gaven onder een stralende hemel het beste van zichzelf voor de duizenden toeschouwers langs de weg. De VZW OLS 2008 kijkt dan ook met een goed gevoel terug op dit evenement.

Het was een prachtig evenement. Alle 22 deelnemende scholen hadden zich werk noch moeite gespaard om goed voor de dag te komen. Heel wat uren knutselwerk waren hieraan vooraf gegaan. Elke school had een complete schutterij op de been gebracht en volledig en origineel aangekleed. Niets ontbrak, zelfs de marketensters, bielemannen en koningsparen waren niet vergeten. Ook op het marcheren en trommelen was vooraf duidelijk geoefend. De duizenden toeschouwers langs de weg genoten met volle teugen en lieten hun bewondering voor de prestaties van de jeugdschutterijen duidelijk blijken aan de hand van een daverend applaus.

De deelnemende scholen werden beoordeeld op verschillende categorieën: de beste tamboer-maitre, het mooiste koningspaar, de beste yell, de beste vaandeldrager, de beste bordjesdrager, het mooiste geheel, de beste schietresultaten. De school die het Ummeke kon winnen moest van al deze categorieën samen het hoogste puntentotaal hebben. En dat was de basisschool uit Opoeteren

Martine Luwel
Dilserweg 30
3680 Opoeteren Maaseik
0494/715509
089/864809


---- --
oud limburgs
schuttersfeest
zondag 6 juli 2008

vzw
ols opoeteren 2008
www.ols2008.be

oud limburgs
schuttersfeest Vendelen Hoewel slechts enkele Limburgse schutterijen over een groep Zondag 6 juli 2008 vendeliers beschikt, vormt het vende- len een van de boeiendste schouwspe- opoeteren-maaseik len tijdens het OLS. laot `um ` neet verbi-j sjeete Beoordelingen Op zondag 6 juli 2008 organiseert schutterij Sint Diony- sius uit Opoeteren de 102e editie van het Oud Limburgs van koningen, Schuttersfeest (OLS). Het OLS is een folkloristisch feest waar schutterijen uit Belgisch en Nederlands Limburg keizers, generaals, bielemannen en jaarlijks aan meedoen. Hoogtepunten zijn de optocht, de schietwedstrijden, de verkiezing mooiste koningspa- marketentsters ren, de exercitie en het vendelzwaaien Een aantal rangen en functies binnen de schutterijen gaan gepaard met bijzonder uiterlijk vertoon. De koning vormt de spil waarom de schutterij draait. Hun uniformen en zilveren eretekens vormen, evenals de koninginnen, ware blikvangers. Hetzelfde geldt voor de keizers, terwijl ook de generaals, bielemannen, sappeurs en marketentsters vol trots hun outfit tonen. Daarbij zijn door de normencommissie strikte regels opgesteld waaraan deze `figuren' in hun kleding en toebeho- ren, houding en verschijning moeten voldoen. Onder de schietboom Hoe mooi, verrassend en indrukwekkend de optocht en de wedstrijden op het feestterrein ook moge zijn, het klapstuk van elk schuttersfeest vormt de schietwedstrijd De Optocht
De folkloristische optocht van alle
schutterijen, op de zondagmiddag
van het OLS, is dé grote publiekstrek-
ker. Hier loopt het kerncorps van de
schutterij; dit zijn de mannen (en in
toenemende mate ook vrouwen), die
als broeders met elkaar vorm en inhoud geven aan het schut- tersgebeuren..
Bij goed weer komen, jaarlijks, ca. 40.000 toeschouwers naar de optocht. Zij kunnen dan zo'n drie uur lang genieten van een zeer kleurrijk schouwspel van voorbij trekkende schutte- rijen in militaire outfit, gildenuniformen of fantasiekostuums. De schietwedstrijd Op de feestweide Elke schutterij moet de rijen met 18 `bölkes' van `buiten naar Na de optocht komen schutters en bezoekers terug op het binnen' en van `boven naar beneden' afschieten. Dit betekent feestterrein. Op een weide van ca. 8 ha. staan drie grote en dat eerst de buitenste 18 punten een aantal kleinere feesttenten opgesteld. moeten worden geschoten. Daarna de binnenste 18 van de buitenste lat. Op de wedstrijdterreinen Aansluitend komt de volgende verti- cale lat met 18 punten aan de beurt, Rondom de bonte canvas van de tenten en tentjes zijn een enzovoort en verder. Elke schutter aantal wedstrijdterreinen aangelegd. dient drie schoten te lossen. Wordt gemist, dan is de vereniging af. Het Exercitie team mag dan nog deze reeks van 18 schoten afmaken, maar daarna is In lijn met de historische functie van de schutterij als bescher- het uitgesloten van verdere deel- mer van familie, kerk en vaderland, tonen de schutters hun name, Hetzelfde geldt wanneer een bekwaamheid in het gelijktijdig uitvoeren van standaardcom- verkeerd blokje wordt afgeschoten, mando's; de exercitie. dan wel een bölke niet helemaal van het stokje wordt geschoten. Het `Drumbands in de ring' zestal dat als enige niet mist c.q. als laatste mist, heeft de wedstrijd Nadat de drumbands in de optocht hun beste beentje hebben gewonnen. voorgezet, kunnen zij in hun eigen divisie en sectie "uittre- den in de ring". Zij spelen dan voor een vakkundige jury twee muziekstukken OLS een feest voor kinderen Ook aan de kinderen is er gedacht. Dit jaar zal het feestterrein Solistenconcours niet enkel voorzien worden van een paar springkastelen maar zal er een heus middeleeuws dorp gebouwd worden. Een hele Behalve dat de muziekafdelingen van de schutterijen als een groep van animatoren zullen de kinderen vermaken. Zij kun- ensemble optreden, kunnen ook individuele leden van de nen er allerlei dingen knutselen, circusacts aanleren en nog drumbands hun muzikale talenten onder bewijsstellen. zoveel meer. Het Oud Limburgs Schuttersfeest zal ook voor

hun een onvergetelijke dag worden.
Programma
09.00u: Aankomst federatiebestuur en juryleden
11.00u: Ontvangst van genodigden aan de erepoort
11.30u: Ceremoniële opening
12.15u: Openingstoespraken
12.45u: Openingsgebed en heildronk
13.00u: Openingsschoten
13.00u: Aanvang marswedstrijden,solistenwedstrijden, exercitiewedstrijden en vendelwedstrijden 13.30u: Vertrek optocht
15.00u: Aanvang beoordeling konings- en keizersparen 16.15u: Aanvang korpsschieten
19.15u: Kaveling van de schietwedstrijd

het KiNJer ols Een professionele jury zal het geheel beoordelen en de win- nende school aanduiden. Deze school zal dan het Ummeke in ontvangst mogen nemen. Dit bronzen beeldje werd vorig jaar Op donderdag 26 juni vindt in ontworpen door beeldend kunstenaar Pierre Habets in nauw Opoeteren-Maaseik het kinjer overleg met de kinderen van de basisscholen de Bongerd uit OLS voor de 4de maal plaats. Dit Nederweert (N) en Helibel uit Sint-Huibrechts-Lille (B). Het evenement gaat dan voor de 1ste stelt een koningspaar maal in Belgisch Limburg door. voor, waar de koning Het was kinjerkroam, een filmstu- zijn schouder leent dio die educatieve programma's om de zware buks te maakt voor L1, die 4 jaar geleden dragen en de koningin op initiatief van Peter Joosten besloten heeft om het het schot lost. En ook kinder-OLS op te richten. qua gewicht hoeft het Ummeke niet onder Dit jaar zullen 19 scholen uit Belgisch en Nederlands Limburg te doen want met zijn in Opoeteren strijden om "het um- 20 kilo is hij ongeveer meke". Reeds maanden zijn zo'n 800 even zwaar als "d'n kinderen druk in de weer met het Um". maken van uniformen,knutselen van trommels, petten, het leren stappen Al deze kinderen hopen op uw aanwezigheid, langs de optocht- om maat... route en op het feestterrein: (Driepaalweg ) Sanne, Merel en Jippe van de L1 Kinjerkraom zullen trouwens Al deze voorbereidingen resulteren ook aanwezig zijn en de verslaggeving verzorgen. Alle aanwe- op 26 juni in hun kinder-OLS: zige kinderen worden getrakteerd op een optreden van Eric Baranyanka (Ketnet-band)
· Optocht met yell

· Schietwedstrijd

· Beoordeling van mooiste geheel, koningspaar, bordjesdrager en vaandeldrager.
Praktisch:
10.00u: Aankomst schoolschutterijen en genodigden op het feestterrein, 10.30u: Openingsceremonie met Limburgs volkslied
10.45u: Vertrek optocht
12.00u: Lunchpauze
12.00u: Start optreden Eric Baranyanka
12.45u: Beoordelingswedstrijden bordjesdrager - koningspaar - vaandeldrager 12.45u: Start van de schietwedstrijd
14.30u: Prijsuitreiking
15.00u: Kinjer-OLS-fuif met DJ Bart
18.00u: Einde
lAot het KiNJer-ols Neet Verbi-J sJeete!

de um-party!
Vrijdag 4 juli 2007
Optredens van:
festeyn (ex perrongeluk)
John coenen (ex taai taai)
die batseklatsers
dJ Jacky eerdekens
Plaats:
feestterrein OLS
Driepaalweg
Opoeteren Tent open vanaf 19.00u. Met medewerking van:
BANDENMAX.COM Venlo-Blerick (NL)
DRAGETRA Maaseik
Hotel VAN EYCK Maaseik
Nv MECAM (Zetels en fauteuils) Dilsen-Stokkem AVEVE Tuincentrum MULDERS Opoeteren
ALBERTS Drukkerij nv Maaseik
Amerikaanse Stock NEYENS Neeroeteren
BOSE nv Tongeren
Bouw en Interieurbouw JANSSEN Opglabbeek Bouwwerken KNIPPENBERG Maaseik
CIPAL Geel
Fotostudio WYCK Maastricht
Frintro Bank en verzekeringen GUIDO PETERS Maaseik KEROMA techniek Genk
LIMBURG GRAFIEK Neeroeteren
Metaalconstructies Bvba KEYERS Maaseik RAEDSCHELDERS nv (Bouwpartner van A tot Z) Maaseik MUREMO Massenhoven
Stallenbouw industriebouw HENDRIKX Meeuwen PROVINCIE LIMBURG (Nederland)


---- --
De band met de kerk
Traditioneel bestaat een hechte band tussen de schutterijen en de Katholieke kerk. Veelal wordt ervan uitgegaan dat de schutterijen op het platteland in de 16e en 17e eeuw mede zijn opgericht om processies te beschermen tegen aanvallen van de Protestanten. Feit is dat in de meeste reglementen van de schutterijen uit die tijd inderdaad wordt verwezen naar de 'broderschappe (...) die "met gewapender handt" (...) het "H. sacrament des altaers tott vergitenisse van heun bloett gereidt sijn souden in alle tijden te defenderen" (reglement van schutterij St.- Sebastianus Klimmen, 1640).

Opmerkelijk is echter dat zowel uit de bronnen alsook uit de literatuur blijkt dat het 16e en 17e eeuwse Maasland weliswaar bij herhaling zwaar te lijden had onder twisten en oorlogen, maar dat geen melding wordt gemaakt van het feit dat de processies daadwerkelijk zijn verstoord. Een tegenstrijdigheid die verdwijnt wanneer we de band tussen kerk en schutterij niet vanuit de Reformatie, maar vanuit de Contra-Reformatie en 're-katholisatie' verklaren.

De 16e eeuw is het tijdperk van Luther, Calvijn en Thomas More, kortom van reformeerders die protest aantekenden tegen onder andere machtsmisbruik, exorbitante rijkdom, onvoldoende opgeleide priesters, het celibaat en het Latijn als officiële voertaal. Daarop gingen de Roomse kerkvaders in conclaaf, hetgeen in 1661 uitmondde in een 'tegenaanval' of Contra-Reformatie. Er werd hard aan getrokken om de vertrouwensbreuk tussen kerk en volk te lijmen en de boeren en buitenlui terug in de schoot van de 'moederkerk' te leiden, ofwel te 're-katholiseren'.

Het voormelde fragment uit het reglement van Klimmen krijgt een logische lading wanneer we de schutterijen in deze context als een bijzonder 'instrument' zien: "Geef hen een formele taak als 'beschermers van de kerk', dan zijn de schutters alvast betrokken en komt de rest van het vertrouwen vanzelf wel weer" Studies tonen aan dat met name de Jezuïeten in hun gedegen opleiding alle 'bagage' meekregen om zulke 'culturele mechanismen' niet alleen te onderkennen, maar ze ook nuttig in te zetten. Overigs ontbreken voor deze these evenzeer de directe, letterlijke aanwijzingen als voor 'aanvallen van protestanten op processies'. Blijft het oordeel dat deze interpretatie met het beschikbare bronnenmateriaal logischer te onderbouwen is dan de zogeheten 'beschermtheorie'. . .


---- --
EEN STUKJE GESCHIEDENIS:
Schutterijen en schuttersfeesten ouder dan je denkt.

DE STAMBOOM VAN SCHUTTERIJEN
De schutterijen in Nederlands en Belgisch Limburg zijn een bijzondere loot aan de stam van schutterijen. In hun kleurrijke uniformen presenteren zij zich ieder jaar in de optocht van het Oud Limburgs Schuttersfeest. Het OLS is een bijzonder schuttersfeest, zowel in grootte als wat betreft de deelnemende schutterijen. Toch zijn de Limburgse schutterijen niet uniek. In hun gebruiken en tradities hebben de schutterijen in het Limburgse Maasdal grote overeenkomsten met schuttersgilden elders in Nederland, België of in andere landen waar het schutterswezen verspreid is.

Stedelijke Schutterijen en Gilden als voorouders

Dat de verschillende schutterijen, zoals zo nu bestaan, 'gemeenschappelijke voorouders' hebben, wordt duidelijk als we de 'schutterijenstamboom' bespreken. De wortels van het schutterswezen zouden in Vlaanderen en Brabant liggen, waar in het begin van de veertiende eeuw de eerste schutterijen ontstaan zouden zijn. Op zijn beurt wortelt het schutterswezen in de Gilden. De stedelijke nijverheid was opgebouwd rond de ambachtsgilden in de stad. De organisatie van de Gilden en het Gildenwezen in het algemeen zijn nog vele eeuwen ouder dan de schutterijen, maar als we naar de oorsprong van het huidige schutterswezen kijken, dan vinden we die zoals gezegd in het veertiende-eeuwse Vlaanderen en Brabant. Vandaar heeft het schutterswezen verspreiding gevonden in diverse steden. Hier hebben de schutterijen enkele eeuwen lang bepaalde functies vervuld.

Vergelijking tussen schutterijen

Vanuit de steden raakt het schutterswezen verspreid op het platteland. Al in de zestiende eeuw komen we schutterijen in de dorpen tegen, ook in Limburg. Veel van de plattelandsschutterijen zijn tot op heden blijven bestaan. Ondanks dezelfde herkomst heeft elke streek met zijn schutterij een eigen ontwikkeling doorgemaakt. Dat de huidige schutterijen niet allen dezelfde verschijningsvorm hebben, blijkt bij een vergelijking tussen de schutterijen, zoals ze vandaag de dag in diverse landstreken en landen voorkomen. We zetten enkele verschijningsvormen kort op een rijtje zonder uitputtend te willen zijn.

Brabantse schuttersgilden

Als we naast de Limburgse schutterijen de Brabantse schuttersgilden zetten, dan blijkt dat de Brabanders zich doorgaans in Gildekledij vertonen. In de optochten wordt het gilde voorafgegaan door een of twee tamboers met een diepe trom. Er wordt niet gemarcheerd, maar de Brabanders schrijden voort op het monotone ritme van de gildetrom. Dikwijls maakt een aantal vendeliers deel uit van het gilde. In Brabant wordt grote waarde gehecht aan oud koningszilver en oude geschriften.

Kempische Gilden

In de Kempen komen diverse Gilden voor die gekleed gaan in de blauwe boerenkiel, voorzien van een rode zakdoek rond de nek en met zwarte pet. Deze Gilden hechten niet zo'n grote waarde aan het uiterlijke vertoon. Zij zijn er voornamelijk voor het eigen dorp en het onderlinge vermaak.

De Schützengesellschaften' in België

De zogenaamde Oostkantons, dit is de Duitstalige streek rond Eupen, kent haar eigen Schützengesellschaften. Deze gaan vaak gekleed in een zwart kostuum met een hoge hoed op. Een sjerp en diverse medailles complementeren het beeld. Deze schutterijen zijn niet voorzien van muziekkorpsen, of het beperkt zich tot een enkele tamboer per vereniging.

Duitse Schützenvereine

De Duitse schutterijen zijn weer anders. Zij dragen doorgaans het jagergroen na het verbod op uniformen na de beide Wereldoorlogen. Duitsland kent enorm veel schutterijen, wel ettelijke duizenden. Met dergelijke hoeveelheden zijn er uiteraard onderlinge verschillen maar in hoofdlijn draagt de Duitse schutter een groen jasje met daaronder een wit overhemd met stropdas en een jagerhoedje. De commandant draagt een sabel. De verenigingen zijn vaak niet zo omvangrijk en zijn zeer actief met de schietwedstrijden.

Verre verspreiding van het schutterswezen

Het schutterswezen is meer verspreid dan de boven beschreven typen schutterijen. In Nederland zijn bijvoorbeeld ook schuttersgilden in Zeeland en Gelderland. Internationaal gezien komen we buiten Nederland, België en Duitsland schutterijen tegen van Noord - Frankrijk, Oostenrijk, Noord - Italië tot in Polen. De stamboom van de schutterijen is dus enorm groot geworden en de takken van de boom zijn zeer talrijk en wijdvertakt. Op vele plaatsen verspreid, over vooral Noordwest Europa, zijn schutterijen actief. De schuttersboom bloeit als nooit tevoren.

De stedelijke schutterijen

De schutterijen zijn ontstaan in de steden. Zoals in de schuttersstamboom al aangehaald, komen we de eerste schutterijen in de veertiende eeuw in de steden van Vlaanderen en Brabant tegen, van waaruit het schutterswezen verspreid is over andere steden. Volgens een andere opvatting waren er al stedelijke schutterijen in de dertiende eeuw. Hoe dit ook zij, de oudste schutterijen in de Limburgse contreien zijn gedocumenteerd in Tongeren en Maastricht in het laatste kwart van de veertiende eeuw.

Schutterijen met boog en geweer

De meeste steden hebben meer dan één schutterij gekend. Deze zijn in de loop der tijden opgericht. Dikwijls was er sprake van een handboogschutterij en een voetboog- of kruisboogschutterij. De handboog wordt door de schutter zelf met zijn armen gespannen. Bij de kruis- of voetboog wordt met een hulpmiddel spanning op de boog gebracht. Dit maakt dat de kracht en precisie van de kruis- of voetboog veel groter is dan bij de handboog. De pijl en boog waren bij uitstek een wapen voor een strijder die niet te paard was. De Guldensporenslag in 1302 in Vlaanderen had bewezen dat een sterk grondleger, gewapend met bijl en boog en met pieken, het kon winnen van een leger te paard. Naarmate de stand van de wapentechniek zich ontwikkelde, kwamen er ook in de steden geweerschutterijen, de zogenaamde haakbuksschutters of bussen schutten. De meeste van hen ontstonden in het begin van de zestiende eeuw.

Sociale, religieuze en militaire functies

De stedelijke schutterijen kenden gezamenlijke maaltijden voor de schutters. Door het stadsbestuur werden gelden ter beschikking gesteld, waarmee de schutterij haar onkosten betaalde. Dikwijls kreeg de stedelijke schutterij bepaalde voorrechten van de overheid. Zij had bijvoorbeeld het alleenrecht om bepaalde zaken te verkopen of te verpachten en de opbrengsten daarvan te houden. Dit zijn de privileges van het Gilden, die van stad tot stad verschilden. Indien de geestelijkheid van de stad een processie hield, dan waren de schutterijen hierin vertegenwoordigd. In de steden waren schietwedstrijden, bijvoorbeeld voor het Koningsschap. Tevens werd geregeld geoefend met de boog of het geweer, zodat de schutters de vaardigheid hadden om goed te schieten. Veel schutterijen in de steden hadden in de Middeleeuwen namelijk een rol indien hun stad een oorlog voerde. Als de stad belegerd werd moesten de stedelijke schutterijen hun stad mee verdedigen of op last van de landsheer de belegeraars buiten de wallen bevechten. Van diverse schutterijen dienden de leden zelf een eed van trouw aan de landsheer af te leggen om deze in geval van nood te steunen. Soms waren onrustige tijden met de dreiging van onlusten reden om de schutterijen op het stadhuis te ontbieden om opnieuw trouw te zweren. In latere tijden voorzien de landsheren zich van een staand leger aangevuld met huurlingen. De schutterij heeft dan haar rol in de stadsverdediging verloren en ontplooit sindsdien, voornamelijk sociale bezigheden.

Het Landjuweel: een schuttersfeest
Bovendien was er bij de stedelijke schutterijen sprake van schuttersfeesten, de zogenaamde Landjuwelen. Als in een stad een landjuweel werd georganiseerd dan trokken de stedelijke schutterijen van ver uit de omtrek daarheen. Dikwijls werden de deelnemende schutterijen door hun eigen stadsbestuur in nieuwe kledij gestoken om op een goede wijze de stad in 'den vreemde' te vertegenwoordigen. Bij gelegenheid van het Landjuweel trok een optocht door de stad en waren er schietwedstrijden. Tevens waren er prijzen voor de zogenaamde 'Kamers van Retorica', die intellectuele voordrachten hielden of kleine toneelstukjes opvoerden. Na de Middeleeuwen komen deze Landjuwelen niet meer voor. Ze worden niet overgenomen door de plattelandsschutterijen. Pas sinds de negentiende eeuw zijn de schuttersfeesten na enkele eeuwen weer terug van weggeweest.

Schutterijen op het platteland

Vanuit de steden sloeg de vonk van het schutterswezen over naar het platteland. Ongeveer in het begin van de zestiende eeuw komen er al op enkele plaatsen schutterijen op het platteland voor. Vanaf dan groeit het aantal plattelandsschutterijen, blijft ook in de volgende eeuwen gestaag toenemen.

Staatkundige lappendeken
Er wordt gesproken over de schutterijen op het Limburgse platteland. Maar we moeten toch realiseren dat noch Limburg, noch de daarin voorkomende schutterijen een eenheid vormen. Wat Limburg betreft; de huidige provincie bestond nog niet. Verschillende heren maakten de dienst uit in streken die thans de provincie Limburg vormen. Zo was een stukje voor de Republiek der Nederlanden, heerste de Spaanse koning over bepaalde streken, had de hertog van Gulik over andere delen zeggenschap, net zoals de vorstinabdis van Thorn of de prins-bisschop van Luik. Andere dorpjes daarentegen waren zelfstandig onder een lokale heer. Het huidige Limburg was in de 16e, 17e en 18e eeuw een zogenaamde staatkundige lappendeken. Omdat er zoveel verschillende heren de dienst uitmaakten, is er ook geen sprake van een eenheid in de schutterijen die in de diverse streken actief waren. De staatkundige versnippering had ook gevolgen voor de lokale schutterijen. We zullen daarom de geschiedenis van de schutterijen op hoofdlijnen bespreken.

Broederschapswezen

De schutterijen hebben wat de structuur betreft veel overeenkomsten met de broederschappen uit de Middeleeuwen. Deze laatste functioneren voornamelijk op kerkelijke basis. Zij gedenken hun overleden leden en vormen ook sociale verenigingen door bijeenkomsten en gezamenlijke activiteiten te organiseren. De broederschappen kwamen zowel in de steden als in de dorpen voor. Zo zouden diverse schutterijen uit broederschappen zijn voortgekomen. Feit is dat de schutterijen verschillende kenmerken hebben, die ook binnen het broederschapswezen voorkwamen. Het schutterswezen kent daarnaast ook eigen specifieke karakteristieken, waarvan het koningsvogelschieten wel het meest kenmerkende voorbeeld is.

Het koningsvogelschieten

De schutterijen op het Limburgse platteland kenden een aantal activiteiten. Ook in de zestiende eeuw en later was er al het koningsvogelschieten om te bepalen wie de nieuwe koning voor dat jaar zou worden. Het principe van het koningsvogelschieten is zeer oud, veel ouder nog dan de oudste schutterijen. Deze oeroude schietwedstrijd hield het volgende in. Wie het laatste restje hout van de paal schoot werd koning voor een jaar en moest een zilveren schild met zijn naam en het jaar van zijn koningschap geven. Vaak waren er nog andere verplichtingen voor de nieuwe koning, zoals bijvoorbeeld een feestmaaltijd voor alle schutters. Dat de schutters in de dorpen buiten het koningsvogelschieten nog vaker bij elkaar kwamen om zich te oefenen in het schieten, kan nauwelijks aan de hand van het bronnenmateriaal bewezen worden.

Op religieuze basis

Schutterijen zijn door de eeuwen heen verenigingen gebleven, die ook een nadrukkelijk godsdienstig karakter hebben, Zo kozen de schutterijen een patroonsheilige, waar Sint Sebastianus, Sint Martinus en Sint Antonius veel voorkomende voorbeelden van zijn. Sommige schutterijen hadden zelf een gildealtaar in de Kerk, ter ere van de patroonheilige van de vereniging. Elke patroonheilige heeft een dag op de kerkelijke kalender dat hij speciaal vereerd wordt. Dat is de patroonsdag. Een Sint Sebastianus-schutterij houdt bijvoorbeeld op of rond 20 januari haar patroonsfeest, de dag ter ere van de Heilige Sebastianus. Dit was bij uitstek de gelegenheid om naar de kerk te trekken en in de Heilige Mis de overleden leden te herdenken. Wanneer de processie trok, dan was de schutterij hierbij aanwezig om deze te begeleiden. Dit staat nagenoeg in de meeste reglementen voor de schutterijen uit die tijd vermeld en was een uiterst belangrijke en eervolle taak voor de schutters. Want in de processie, dit is de rondgang met het Allerheiligste, toonde de katholieke dorpsgemeenschap waar zij in geloofde. Het was een bijzonder voorrecht om in deze processie een rol te mogen spelen.

Een sociale vereniging

Een belangrijke zowel sociale als kerkelijke activiteit van de schutterij is het begraven van de overleden leden. Bij sommige schutterijen werden lange lijsten bijgehouden van alle leden die stierven als schutterslid. Kennelijk vonden de aangesloten leden het belangrijk om na hun overlijden herdacht te worden in de memoria van de schutterij en waren zij gebaat bij de wetenschap dat bij hun overlijden de schutterij hen ten grave zou dragen. Dikwijls werd er gezamenlijk gegeten en gedronken bij gelegenheid van het patroonsfeest van de schutterij. Zo dicht hangen de sociale en religieuze activiteiten tegen elkaar aan.

Assistentie bij bestrijding van de misdaad

In weinig reglementen is er sprake van, maar de plattelandsschutterijen hebben zich ook wel bezig gehouden met het opsporen en arresteren van misdadigers en ze waren vaak present bij het uitvoeren van een justitieel vonnis, zoals het ophangen van een veroordeelde. Aldus stonden de schuttersleden de schout terzijde, wanneer deze aan extra mankracht behoefte had. Zoals bij de stedelijke schuttersgilden, kenden ook enkele schutterijen op het platteland de verplichting dat de leden een eed van trouw aan de landsheer moesten afleggen. Dat verplichtte de schutters hun heer in voorkomende gevallen de helpende hand te bieden.

De samenstelling: rangen en standen
De schutterijen in Zuid-Limburg kenden van oudsher een militaire rangindeling. Zo was er sprake van een kapitein, die de bevelen gaf de groep commandeerde. Onder hem was er nog een luitenant en soms enkele sergeanten. Tevens was er een vaandeldrager, die het verenigingsvaandel droeg. Zoals al vermeld was er een koning en mogelijk een keizer. Het bestuur werd gevormd door een secretaris en enkele schuttemeesters. Meer noordelijk in Limburg werd het bestuur gevormd door een aantal dekenen, zoals deze ook in de Gilden voorkomen. Momenteel zijn de schutterijen voorzien van een uitgebreid muziekkorps. Dat was in vroegere eeuwen wel anders. Muzikanten maakten geen deel uit van de schutterij. Bij speciale gelegenheden, zoals het begeleiden van de processie werd een tamboer en soms ook nog een fluitspelen ingehuurd.

Eeuwenoud Koningszilver

Onze kennis van de schutterijen in de zestiende tot en met de achttiende eeuw is gebaseerd op een aantal bronnen. Een belangrijk overblijfsel is het koningszilver, de persoonlijke trots van elke vereniging. Zoals gezegd was het gebruikelijk dat elke schutters die de koningsvogel afschoot een zilveren plaat gaf met het jaar van zijn koningsschap en zijn naam. Diverse schutterijen beschikken als gevolg hiervan over een zilverschat, met oude schilden uit de zestiende en zeventiende eeuw. Bij het koningszilver hoort ook een zilveren koningsvogel, dikwijls een bijzonder stukje edelsmeedwerk. Niet zelden grijpen de koningsschilden terug op een ver verleden. Daaruit blijkt al hoe oud het koningsvogelschieten is. Het is een traditie die tot op heden in stand wordt gehouden. Sterker nog, deze traditie leeft en is typerend voor de schutterijen.

De oude papieren

Andere bronnen bestaan uit oude stukken, zoals een reglement van de schutterij. Vaak gaf de heer van het dorp aan de vereniging een reglement, waarin bepaald werd wat de rechten en plichten waren van de schutterij en van de afzonderlijke leden. Dankzij de reglementen kunnen we veel activiteiten en gebruiken van de schutterij achterhalen. Niet zelden had de schutterij de beschikking over land, dat zij verpachtte. Van de opbrengsten konden de onkosten van de vereniging bestreden worden. Ook zijn er nog wel rekeningen voorhanden, waarin de pachtopbrengsten genoteerd worden of de aanschaf van bepaalde attributen is opgeschreven. Soms zijn er ook nog stukken van de schepenbank, waaruit blijkt dat de schutterijen een juridische strijd hebben uitgevochten of een bepaalde rol hebben gespeeld ten dienste van schout en schepenen.

De Franse tijd

De inval van de Fransen in 1794, legde voor een tijd het kerkelijke en culturele leven stil. Formeel werd het bezit van kerken en abdijen, alsmede dat van broederschappen en schutterijen geconfisqueerd. In de praktijk wist men een groot deel van die bezittingen uit handen van de Franse bezetters te houden, zodanig dat na een aantal jaren van inactiviteit de draad weer kon worden opgepakt. Bovendien moeten we een onderscheid aanbrengen binnen de Franse tijd. Toen Napoleon de dienst uitmaakte en hij in 1801 het Concordaat met de Paus had gesloten, zien we her en der de schutterijen weer actief worden. Dat blijkt uit de zilveren koningsplaten bij veel verenigingen uit 1803 en volgende jaren.

Het Koninkrijk Nederland
Diverse schutterijen kwamen tijdens het Franse bewind al tot opbloei, anderen grepen hun kans aan toen in 1814 het koninkrijk Nederland ontstond. Er zijn echter ook schutterijen, die - eenmaal opgeheven - met de inval van de Fransen een rustperiode van langere tijd tegemoet gaan. In de eerste helft van de negentiende eeuw wijken de activiteiten van de schutterijen weinig af van die uit eerdere tijd. Zo werd de koningsvogel geschoten, werd de processie begeleid, werden overledenen begraven en herdacht, werd eventueel een patroonsfeest gevierd en konden er gezamenlijk maaltijden gehouden worden of werd broederschappelijk iets gedronken.

Heropleving van het schutterswezen sinds 1870

We hebben de ontwikkeling van de schutterijen op het platteland gevolgd tot het midden van de negentiende eeuw. Na die tijd vinden ingrijpende wijzigingen plaats, die het schutterswezen een ongekende opbloei geven. Nieuwe elementen worden eraan toegevoegd, oude karakteristieken krijgen een nieuw elan. En niet zonder gevolgen.

De invloed van de zware buks en het prijsschieten

De opvallende veranderingen kwamen in de tweede helft van de negentiende eeuw. Op diverse plaatsen werd buiten de gebruikelijke bezigheden het prijsvogelschieten georganiseerd. Wie deze vogel afschoot werd niet de nieuwe koning van de schutterij, dat werd op een ander tijdstip uitgeschoten, nee de winnaar van het prijsvogelschieten kreeg een prijs, variërend van een gebruiksvoorwerp tot geld. Was het bij de schutterijen tot die tijd gebruikelijk om met achterladers of andere militaire geweren te schieten, rond 1870 werd als nieuw wapen de zogenaamde zware buks geïntroduceerd. Deze buks werd niet meer in de optocht meegedragen, zoals dat met de overige schutterijgeweren gebeurt. Nee, de zware buks is een zwaarder geweer met een grotere kogel dan gewoonlijk, die speciaal voor de schietwedstrijden werd aangeschaft. De kogels voor dit geweer worden vanwege de uitzonderlijke maten door de schutters zelf gegoten en hierbij worden de hulzen gebruikt, die speciaal voor deze zware buks gemaakt zijn.

Opkomst van het schuttersfeest

Bovendien werden her en der schuttersfeesten gehouden, waarvoor de schutterijen in de omliggende dorpen uitgenodigd werden. Bij gelegenheid van deze feesten trok een optocht door het dorp van de organiserende schutterij, waarin naast de deelnemende schutterijen ook de overige culturele verenigingen uit het dorp meetrokken. Na de optocht kwam de schietwedstrijd aan de beurt. Hier werden dikwijls behoorlijke geldprijzen voor uitgeloofd. Het schuttersfeest ontwikkelde zich in sneltreinvaart. Was het in de beginfase slechts een incidenteel schuttersfeest dat per jaar bezocht werd, binnen een tiental jaren werd het schuttersfeest een van de belangrijkste activiteiten van de schutterijen. De deelname van schutterijen nam enorm toe en er werden behalve voor het schieten diverse andere prijzen uitgeloofd, voor de beste optocht, de mooiste generaal, de beste tamboer-maître enz.

Nieuwe en oude schutterijen opgericht

Er vindt als gevolg van een aantal factoren tegelijk een enorme opleving plaats van het gehele schutterswezen. In het laatste kwart van de negentiende en het eerste kwart van de twintigste eeuw worden zeer veel schutterijen nieuw opgericht of wordt oude niet meer actieve schutterijen nieuw leven ingeblazen. Op tal van plaatsen steekt het schutterswezen de kop op en er worden meer schutterijen opgericht dan ooit tevoren.

Het Limburgse platteland kende een normen- en waardepatroon dat sterk door het Rooms-katholicisme gevoed werd. Bisschop Paredis van Roermond trachtte de invloed van de Rooms-katholieke kerk nog uit te breiden en slaagde hier op het platteland het beste in. Met deze uitbreiding van de kerkelijke invloed in het laatste kwart van de negentiende eeuw werden de schutterijen in hun verhouding tot de Rooms-katholieke Kerk bevestigd en gestimuleerd.

Koninklijk Erkende Weerbaarheidsverenigingen

De stimulans voor de oprichting van schutterijen werd nog versterkt doordat de landskoning Willem III in het kader van een legerhervorming naar aanleiding van de Franse - Duitse oorlog (1870) ook aan diverse lokale verenigingen de gelegenheid bood om zich vrijwillig aan te melden om een rol te spelen indien het vaderland aangevallen zou worden. Diverse schutterijen gingen op dit aanbod in en melden zich hiervoor aan als zogenaamde Weerbaarheidsverenigingen, die koninklijk erkend werden. De nood kwam echter niet aan de man, zodanig dat de schutterijen niet daadwerkelijk in het kader van de landsverdediging zijn ingezet. Deze schutterijen kregen geweren en werden geacht zich de exercitie meester te maken. Het exerceren werd naast het schieten een zeer belangrijke wedstrijd tijdens het schuttersfeest, vooral in Zuid-Limburg.

Van zondags pak naar uniform

Zoals we al gezien hebben, kenden de schutterijen een militaire rangindeling. Tegen het einde van de negentiende eeuw gaat de schutterij, die tot dan toe in zondags pak met pet en sjerp gehuld was, zich steeds meer voorzien van militaire onderscheidingstekens. De een had nog een uniform van dat legeronderdeel, de ander had nog een sjako, van zijn grootvader die onder de Fransen had moeten dienen. De volgende stap was een volledige uniformering van alle schutters. In Zuid-Limburg vindt dit vlak na 1900 plaats. Het uniform voor de gehele schutterij zorgde voor groepsgevoel wanneer de schutterij uittrok en werkte herkenbaarheid in de hand als de schutterij in de optocht van een schuttersfeest in een ander dorp marcheerde en zich tijdens dit feest mat met andere schutterijen. Bovendien is het een uiting van het militaire karakter, dat kenmerkend is voor de Limburgse schutterijen en waar vooral in Zuid-Limburg sterk de nadruk op werd gelegd.

Uniform en militarisme

Vanouds hebben de schutterijen een militair karakter, dat bleek al uit het rangenstelsel. Was in de zeventiende en achttiende eeuw de kapitein of kolonel de hoogste in rang, in de negentiende eeuw werd zelfs de rang van generaal aan de schutterij toegevoegd. Na 1900 volgde de complete uniformering van de verenigingen. Lange tijd werden alleen uniformen gedragen die ooit hoorden bij een onderdeel van het Nederlandse leger, tegenwoordig is dit principe losgelaten en worden bijvoorbeeld ook Amerikaanse en Italiaanse uniformen gekozen. Ook zijn nieuwe functies gecreëerd, die geen binding met het schutterswezen hadden, maar die enkel en alleen een militaire traditie hebben. Een voorbeeld hiervan is de marketentster, die vroeger niet bij de schutterij voorkwam, maar waarvan wel bekend is dat zij vroeger met de legers meetrok. De eerste marketentster trok in 1973 mee en heeft sindsdien veel navolging gevonden. Het militaire karakter is daardoor een eeuwenoud kenmerk van de schutterij. Een uiting hiervan is de exercitie die beoefend wordt tijdens het schuttersfeest.

De vrije schuttersfeesten

De schuttersfeesten die georganiseerd werden, waren zogenaamde Grote Internationale Schuttersfeesten. Internationaal omdat ook de schutterijen uit het nabijgelegen België of de grensstreken van Duitsland werden uitgenodigd om deel te nemen. Het zogenaamde 'Maasoverschrijdende schuttersfeest' kwam in zwang: wanneer Belgisch - Limburgse schutterijen een schuttersfeest aan de Nederlandse zijde bezoeken, moeten ze de Maas over en omgekeerd ook. Als oudste van de 'Maasoverschrijdende' staat dat van Sittard in 1857 bekend, waar schutterijen van beide zijden van de Maas aan deelnamen. Elke schutterij was vrij om een feest te organiseren. Het schuttersfeest werd bovendien een belangrijke bron van inkomsten voor de schutterij. Dikwijls inventief werd gezocht naar en goede aanleiding om een groots feest te organiseren, bijvoorbeeld een jubileum.

Oprichting van schuttersbonden

Naarmate de grote internationale schuttersfeesten aan populariteit wonnen, werden dergelijke feesten steeds meer en vaker georganiseerd. Om de wildgroei van schuttersfeesten te regelen en te zorgen dat de feesten goed georganiseerd werden, werden de eerste schuttersbonden opgericht. De schutterijen die zich bij een bond aansloten verplichtten zich elkaars schuttersfeesten te bezoeken. Volgens een rooster kwamen alle bij de bond aangesloten verenigingen aan de beurt om een schuttersfeest te organiseren. De oudste bekendste schuttersbond werd in 1888 in Maasbracht opgericht. In 1896 werd de schuttersbond 'Eendracht - Maakt - Macht' voor de schutterijen in de streek rond Weer opgericht. Dit is de oudste van de huidige schuttersbonden.

De schutters in Noord-Limburg
Er is een verschil tussen het noorden van Limburg en het zuiden. In de verschijningsvorm uit zich dit in het feit dat in het noorden van Nederlands-Limburg de schutterijen ettelijke decennia langer in het zondagse pak blijven lopen met sjerp om en pet op. Het duurt vaak tot na de Tweede Wereldoorlog eer deze schutterijen zich volledig uniformeren. Daarentegen blijken de schuttersbonden in het noorden eerder van de grond te komen, rondom de eeuwwisseling. In het noorden richtten de schutters zich voornamelijk op het schieten en wellicht dat juist dit de vorming van schuttersbonden in de hand heeft gewerkt. De bond diende daar vooral om de schietwedstrijden te regelen, iets waar zij nog steeds heel sterk in zijn.

De Belgisch-Limburgse situatie

In Belgisch Limburg zijn de schutterijen geconcentreerd in het noordoosten van de provincie, langs de Maas en in de buurt van de Nederlandse grens. Ook in de andere streken van Belgisch-Limburg zijn schutterijen actief geweest vooral in de zeventiende en achttiende eeuw, maar deze zijn niet allen blijven voortbestaan. Bij de Belgische schutterijen in het Noordoosten, die rond de eeuwwisseling van 1900 actief zijn, zou het eveneens nog tot na de Tweede Wereldoorlog duren eer deze schutterijen het zondags pak verwisselen voor het uniform. Ook hier heeft het schieten alle aandacht. Met de bonden wil het echter niet zo vlotten, die komen na de oorlog pas definitief van de grond. Dan pas verenigen de schutterijen in noordoost Belgisch-Limburg zich in schuttersbonden. Als verenigingen met een laag ledenaantal zonder veel uitgaven noch al te veel activiteiten weten de Belgische schutterijen zich door de moeilijke jaren te slepen.

De Zuid-Limburgse Schutterijen

In het zuiden van Nederlands-Limburg daarentegen zijn de meeste schutterijen rond de eeuwwisseling volledig in uniform. Deze verenigingen zweren echter langer bij het systeem van de vrije schuttersfeesten, waarbij de organisator alle schutterijen uit de omtrek uitnodigde. Hierin kwam pas verandering toen na 1900 veel andersoortig vermaak in de dorpen de kop opstak. Naast de schutterij en het zangkoor kwam er een harmonie of fanfare, een voetbalvereniging, een club wielrenners, een handboogvereniging en een duivenclub. Elke vereniging streefde naar zoveel mogelijk leden, zodat in veel plaatsen de oude schutterijen op de tweede plaats kwamen. Een andere complicatie was de crisistijd tussen de beide Wereldoorlogen, toen de mensen niet al te veel geld te besteden hadden en de verenigingen met moeite in stand gehouden konden worden. Het vrije schuttersfeest leverde geen goede opbrengsten meer. Daarom werd de schuttersbond opgericht om elkaar als schutterijen onderling te kunnen helpen: elkaars Bondsfeesten bezoeken en samen de moeilijke tijd doorkomen, dat was de drijfveer voor de schuttersbonden.

Het Oud Limburgs Schuttersfeest
Het Oud Limburgs Schuttersfeest (OLS), zoals we dat thans kennen heeft zijn wortels in de Grote Internationale Schuttersfeesten, zoals die aan weerszijden van de Maas georganiseerd werden. Deze bepaling maakte het feest bijzonder. De schutterij die de schietwedstrijd wint mag het in het daaropvolgende jaar organiseren. En zo is het vandaag de dag nog. Vanwege deze bepaling zat er continuïteit in dit schuttersfeest, omdat het elk jaar opnieuw georganiseerd werd.

Het Zuid-Limburgs Federatiefeest

Op het OLS kwamen de schutterijen uit de beide Limburgen bij elkaar. Doordat de schutters uit het noorden van Limburg en uit België zich toegelegd hadden op het schieten, wonnen deze gewoonlijk de schietwedstrijden en mochten het OLS het volgende jaar organiseren. De Schutterijen uit Zuid-Limburg hekelden dit gebrek aan geografische spreiding. De zuidelijken hadden mooie uniformen, waren een lust voor het oog, wonnen doorgaans de nevenwedstrijden, maar konden het OLS niet organiseren, omdat ze de schietwedstrijd niet wonnen. De deelname van de zuidelijken was tanende. Zij begonnen in 1949 met een eigen schuttersfeest, het Zuid-Limburgs Federatiefeest (ZLF), dat éénmaal per jaar voor de schutterijen aangesloten bij de drie zuidelijke bonden (Zuid-Limburgse Bond, Bond Gerardus Amstenrade en bond Eendracht Born/Echt) worden georganiseerd. De organisatie van het ZLF was niet afhankelijk van het winnen van de schietwedstrijd, maar wordt aan de hand van loting toegewezen.

Evenwichtige opbouw van de OLS-schutterijen

De controverse noord tegenover zuid is grotendeels verleden tijd, voor wat betreft de organisatie van het OLS en de uniformering. In beide opzichten zijn de schutterijen uit de beide regio's naar elkaar toegegroeid; de schutterijen uit Noord-Limburg en uit België zijn eveneens overgegaan op een volledige uniformering, hetzij in militair of fantasie-uniform, hetzij in gilde-kledij. Bovendien zijn de zuidelijke schutterijen meer en meer in staat gebleken de schietwedstrijden van het OLS te kunnen winnen en bovendien voor een goede organisatie van het OLS in het daaropvolgende jaar te zorgen. Wat dat betreft heeft het OLS aan een evenwichtige opbouw van haar leden gewonnen en zijn deze ontwikkelingen ten goede gekomen aan het sportieve karakter van de diverse wedstrijden.

Introductie van de drumband
Een belangrijke ontwikkeling binnen het Limburgse schutterswezen als geheel is de uitbreiding van de muziek. Maakte in de jaren twintig en dertig slechts een of twee tamboers deel uit van de schutterij, in de jaren vijftig en zestig werd het aantal muzikanten danig uitgebreid, zodat sinds die tijd sprake is van heuse drumbands. Daarin zijn tal van variaties mogelijk, al naar gelang de samenstelling van de instrumenten, zoals klaroenkorps, jachthoornkorps, drumfanfare e.d. De drumbands zijn belangrijk gebleken voor de schutterijen om de jeugd in de schutterij te halen. Vooral jeugdigen spelen de marsmuziek in de drumbands. Het schutterswezen kreeg er nieuwe aantrekkingskracht door. De schutterij was niet alleen van belang voor leden die geïnteresseerd zijn in het schieten, de exercitie, in een culturele traditierijke en sociale vereniging, maar ook voor hen die muziek willen maken in een drumband,

De vrouwen en 'de Ut'

Nog steeds actueel is de kwestie welke rol de vrouw in de schutterswereld speelt. Ook hier zijn de meningen uiteenlopend. Sommige schutterijen kennen een sterke en oude traditie, dat de vereniging is samengesteld uit mannelijke leden, of waarbij enkel mannen koning kunnen worden. Deze opvattingen komen voort uit het normen- en waardepatroon dat deze schutterij heeft gevormd. Andere schutterijen hebben alle posities binnen de vereniging opengesteld voor vrouwen, zoals het koningsschap of het dragen van het geweer. In de emancipatiestrijd van de vrouwen is een schietwedstrijd alleen voor dames gecreëerd. Dit is het Limburgs Dames Schuttersfeest (LDS), waaraan de bij de OLS Federatie aangesloten schutterijen kunnen deelnemen. Aan de schietwedstrijd wordt door vele uit dames samengestelde drietallen deelgenomen. De schutterij van het winnende drietal mag het daaropvolgende jaar het LDS organiseren.

In het jaar 2001 is het reglementair toegestaan om dames op te nemen in het zestal, welke mag schieten op het Oud Limburgs Schuttersfeest. Of men echter van deze mogelijkheid gebruikt maakt, beslist elke schutterij individueel.

In 1992 organiseerde schutterij Sint Agatha Haelen een schuttersfeest waaraan alleen maar dames aan deel mochten nemen. Dit schuttersfeest werd een onverdeeld succes. In het daaropvolgende jaar stond dit schuttersfeest op de agenda als 'Limburgs Dames Schuttersfeest' (LDS). In het begin ging de medewerking wat stroef. Oudere bestuurders zagen een schuttersfeest voor dames niet zitten. Het openstellen van het Oud Limburgs Schuttersfeest voor dames vond eveneens geen gehoor. Wellicht door het alsmaar toenemende succes van het L.D.S., werd een overkoepelende organisatie wenselijk. Op 12 september 1996 zag de Stichting Limburgs Dames Schuttersfeest het daglicht. De Stichting L.D.S. ziet toe op naleving van de reglementen tijdens het L.D.S. Tevens ondersteunt de Stichting L.D.S. de organisatoren tijdens de voorbereidingen van een L.D.S. Evenals bij het L.D.S. geldt dat de winnende schutterij van het L.D.S. het recht heeft om het L.D.S. het daaropvolgende jaar te organiseren. In navolging van de succesvolle rol die 'D'n Um' speelt aan het einde van het O.L.S., liet de Stichting L.D.S. door kunstenares Truus Coumans 'De Ut' ontwerpen. Op 8 mei 1998 werd 'de Ut' voor het eerst uitgereikt aan het winnende drietal van Schutterij Sint Joseph uit Koningsbosch.

Het schieten en het milieu.

Of de schutterijen kunnen blijven schieten, zoals ze eeuwenlang hebben gedaan, is nog maar de vraag. De Limburgse schutterijen schieten met loden kogels en de overheid streeft ernaar het gebruik van lood terug te dringen. Het streven van de overheid is erop gericht om te voorkomen dat lood in de bodem terecht komt. Schadelijke effecten hiervan zijn in de droge bodem nagenoeg nihil. Er zijn verschillende ontwikkelingen, waaronder de kogelvanger, die de toename van het lood in de bodem moeten voorkomen. De kogelvanger is niet nieuw, maar wel sterk verbeterd. Boven op de schietboom komt een grote bak, die de kogels opvangt. Probleem was alleen dat de schutters gewend zijn om tegen de vrije lucht in te schieten en juist dit maakt het schieten zo gevarieerd omdat de lucht telkens verandert. De nieuwe generatie kogelvangers wordt voorzien van een doorzichtige achterkant, zodat het toch lijkt op het schieten tegen de vrije lucht. De bak waar de kogels tegenaan kletsen maakt echter nog veel lawaai.


---- --
DE BELGISCH-LIMBURGSE SITUATIE

Tijdens het Franse bewind en toen in 1814 het Koninkrijk Nederland ontstond kwamen verschillende schutterijen tot opbloei. Er zijn echter ook schutterijen, die - eenmaal opgeheven - met de inval van de Fransen een rustperiode van langere tijd tegemoet gaan. In Belgisch Limburg zijn de schutterijen geconcentreerd in het noordoosten van de provincie, langs de Maas en in de buurt van de Nederlandse grens. Ook in de andere streken van Belgisch-Limburg zijn schutterijen actief geweest vooral in de zeventiende en achttiende eeuw, maar deze zijn niet allen blijven voortbestaan. Als verenigingen met een laag ledenaantal zonder veel uitgaven noch al te veel activiteiten weten de Belgische schutterijen zich door de moeilijke jaren te slepen.

GESCHIEDENIS van de
KONINKLIJKE SCHUTTERIJ ST.-DIONYSIUS OPOETEREN
Over de precieze oprichtingsdatum van de Koninklijke Schutterij St. Dionysius Opoeteren hebben we geen gegevens. Het oudste bekende artikel dateert van het jaar 1622. Daarin is sprake van een ophefmakend proces naar aanleiding van het feit dat schutters van Dorne in de sacramentsprocessie op de vuist gingen met de jonge schutten. Er waren destijds namelijk drie schutterijen in Opoeteren. Twee voor het dorp Roren-Roosterberg-Riet en Bergeinde, respectievelijk de oude compagnie, samengesteld uit de getrouwden en de jonge compagnie, samengesteld uit de ongehuwden. De derde was voor de Houw en Dorne ( dat is de huidige schutterij St.-Sebastiaan).

Zoals de meeste schutterijen was er een militaire rangindeling. De schutterij bestond destijds uit de kapitein, die voorop liep, gevolgd door de koning tussen de twee schuttenmeesters. Dan kwamen de vaenderick, de tamboer en de fluitspeler en tenslotte de mannen met hun vuurroer op de schouder. Zij stonden ten dienste van een Heer of zijn lieutenant den Scholtis en ook van die van het district Scholtissen of drossars (de slag van Meeuwen in 1648).

Kapitein, schuttenmeester en vaenderick waren ambten die voor bier te koop waren. De tamboer werd betaald. De schuttenmeesters hielden zich bezig met het materieel bestuur van de schutterij en ze stonden in voor de naleving van de statuten. Ze deden daarvoor zelfs een beroep op de rechtbank. Zo waren er o.a. aanklachten i.v.m. de verplichting om met het bruidegombier te trakteren (1729, 1733).

Op 20 mei 1681 verscheen jonkman Frans Voortmans voor de schepenbank van Opoeteren. Hij schonk een mooi zijden vaandel met al haar toebehoren 'ter ere gods en den heilige patroon St.- Dionijs' ten voordele van de oude schutterij Sint-Dionysius.

Op 7 oktober 1698 werd door de schepenen voor de schepenbank verklaard dat een stukje gemeentegrond werd verkocht aan Thielman Cristols, voor 60 gulden. Met dat geld werd een zilveren vogel gekocht voor de oude en jonge schutten.

Na het op rust gaan van de schutterij, omstreeks het begin van de 20ste eeuw, werd ze door enkele pioniers heropgericht op 17 mei 1953: In 1952 had in Rotem het Oud Limburgs Schuttersfeest plaats en Theodoor Vanhelden, Hubert Moors, Henri Schrijvers en Jef Knevels fietsten onder de hete zon naar het Maasland om deze folklorische optocht te bezichtigen. Na afloop, tijdens het naar huis keren, werd er gepraat en besloten ze opnieuw een schutterij in Opoeteren op te richten. Samen met Pieter Denier en Jaak Jacobs zijn zij de pioniers van de huidige schutterij.

Theodoor Vanhelden en Hubert Moors vonden op het gemeentehuis in een kist het koningszilver, de vogel en een kleine trom. Ze spraken nog enkele mannen aan en zo kon er in het eerste jaar gestart worden met 22 leden: > Voorzitter: Hubert Moors (Bert Gommers)
> Ondervoorzitter: Theodoor Vanhelden (Duur van Bartel) > Secretaris-schatbewaarder: Jaak Jacobs
> Bestuursleden: Michel Moors, Jos Knevels, Christ Moors, Henri Nijs en Louis Neyens

De Sjöttekamer werd Café Welkom bij de Daanjel. De kleine trom van hun draaiorgel diende als eerste trommel. De schietboom stond bij Knevels. Pieter Denier werd de eerste koning en Albert Hubrechts de eerste commandant, later opgevolgd door Michel Aerts. In het begin was er slechts 1 tamboer, Christ Moors. Ze gingen met de buks aan de fiets gebonden naar de bondsfeesten. In 1954 na het dodelijk auto-ongeval van Jaak Jacobs werd Mathieu Moors schatbewaarder en Jan Knevels de nieuwe secretaris. In 1955 werd het eerste bondsfeest gehouden bij Vanhelden in de wei. In 1956 had men 11 trommelaars, ze droegen een witte broek en hemd met das, Christ Moors was tamboer-majoor. Jef Wevers de trommelleraar. Er was geen vaste vaandeldrager. In 1958 werd Jan Jacobs (Jang Drees) de nieuwe voorzitter. Michel Moors werd ondervoorzitter en de bestuursleden waren: Henri Schrijvers, Louis Neyens, Hubert Moors, Theodoor Vanhelden en Rene Jame. Eind jaren 50 was er al een trommelkorps en kregen de toenmalige tamboer-majoor Henri Schrijvers en de trommelaars een grijs uniform. Voor verre verplaatsingen naar de bondsfeesten vroeg men iemand met een auto om het materiaal te vervoeren.

In 1960 werd Mathieu Moors secretaris ter vervanging van Jan Knevels, Jef Bosmans was ondertussen commandant geworden. Voor het eerst maakten klaroenblazers deel uit van de schutterij. De verre verplaatsingen naar de bondsfeesten gebeurden dan met de bus. Tamboer-majoor was Jan Willems en vaandeldrager Deelkens Jan. Eind jaren 60 verhuisde de schietboom voor enige tijd naar Mathieu Moors en vervolgens naar Jan Bayen. In 1967 werd een nieuwe buks gekocht. Trommelmeester was Henri Wevers.

In 1970 werd Jef Roex de nieuwe voorzitter, Moors Michel en Mathieu behielden hun functie en de overige bestuursleden waren Jef Janssen, Jan Knevels, Jan Bayen, Frans Neyens en Henri Schrijvers. Tamboer-majoor was Jaak Vangehugten. In 1971 werd Michel Moors voor de derde maal koning en werd hij tot keizer gekroond. Ondertussen stond de schietboom bij Mathieu Moors (Tjeeke Langzieps). In 1975 werd samen met SSD Opoeteren een eigen lokaal gebouwd. In de jaren 70 waren Jef en Mathieu Bosmans, Hubert Driessen, Lambert Eerens, Michel Jacobs en Jos Willems bestuursleden. Buksmeester was Frans Neyens. Als tamboer-maître fungeerden verder nog Jos Roex en Johan Moors. De vaandeldragers waren Lambert Eerens en Jan Bayen.

In 1980 werd Jos Willems de nieuwe buksmeester. Midden jaren 80 werd Jean Kerkhofs bestuurslid en commandant in opvolging van Jef Bosmans die deze functie meer dan 20 jaar bekleedde. Dominiek Roex werd de nieuwe tamboer-majoor. Godfried Schurgers was trommelmeester. In 1987 namen Jef Roex, na 17 jaar voorzitterschap, en Mathieu Moors, na 33 jaar schatbewaarder en 27 jaar secretariaat, ontslag en werden opgevolgd door Wim Jame als voorzitter en Leon Moors als secretaris. Lambert Vrinssen en Johan Moors traden toe tot het bestuur. De schietboom werd dicht bij de kleedkamers van SSD neergezet. Peter Jame en Jacky Dreezen werden de peters van het trommelkorps dat, dankzij hun inspanning, nieuwe trommels kreeg. Patrick Creyns was hun trommelmeester. Eind jaren 80 beschikte de schutterij ook enkele jaren over een exercitiepeloton.

In 1991 werd begonnen met de bouw van de huidige 'Sjöttekamer', die jaar na jaar, verfraaid werd en tevens verhuisde natuurlijk de schietboom naar de huidige locatie. Sindsdien gaat ook het ledenaantal in stijgende lijn. In de jaren 90 werd Gerard Silkens de nieuwe vaandeldrager en tevens bestuurslid. Ook Leon Hanssen trad eind jaren 90 toe tot het 11 koppige huidige bestuur. Ludo Ilsbroeckx werd trommelmeester, Marijke Moors de nieuwe tamboer-majoor, Jean Bosmans commandant en Jos Driessen reserve-commandant.

Na vele reparaties werd, in 2002, een nieuwe buks gekocht. Joris Willems werd de nieuwe trommelmeester. Op 17 mei 2003 werd er gefeest omwille van 50jarige heroprichting en vanaf dan mag de schutterij de titel van Koninklijke dragen. In 2005 werden de winteractiviteiten door de cameraploeg van het VRT programma "1000 zonnen en garnalen" op beeld vastgelegd en samen met de reportage van een zeer succesvol en goed georganiseerd schuttersfeest op tv uitgezonden. In 2006 droeg Jos Driessen, na afhaken van commandant Jean Bosmans, de sabel over aan Kees Berkhout. Maurice Peeters werd de nieuwe vaandeldrager in opvolging van Gerard Silkens en Patrick Creyns werd terug trommelmeester.

Momenteel telt de Koninklijke Schutterij St. Dionysius Opoeteren 87 leden. In vergelijking met andere schutterijen beschikt Opoeteren over veel jeugdige leden; die ook nog lid zijn van andere verenigingen. Kenmerkend voor onze schutterij is dat de schutters allemaal verbonden zijn met Opoeteren ofwel zijn ze er geboren ofwel zijn ze er woonachtig. 2007 zal voor de schutterij het meest historische jaar zijn in haar geschiedenis. 48 schutters kregen een nieuw gildenuniform en ook de koningin en keizerin werden in het nieuw gezet. Het hoogtepunt is echter de overwinning op het Oud Limburgs Schuttersfeest op 7 juli 2007 te Nederweert. Zij versloegen Sint Hubertus Nattenhoven en wonnen op die manier de felbegeerde Um. Na verschillende top 10-plaatsen, in de voorgaande jaren, komt de "UM" eindelijk naar Opoeteren!

BEHAALDE PRIJZEN
Tot 2007 was Koninklijke Schutterij St.-Dionysius geen echte hoogvlieger in het behalen van prijzen. Maar één keer kon een bondsfeest gewonnen worden en waren er enkele mooie ereplaatsen op het O.L.S.: 1963(12e) 1971 (5e), 1981 (7e), 1990 (5e),1996 (8e),1997 (4e), 2004 (6e), 2005 (7e)

HET UNIFORM
Bij de Belgische schutterijen in het Noordoosten, die rond de eeuwwisseling van 1900 actief zijn, duurde het nog tot na de Tweede Wereldoorlog eer deze schutterijen het zondags pak verwisselen voor het uniform. Het uniform voor de gehele schutterij zorgde voor groepsgevoel wanneer de schutterij uittrok en werkte herkenbaarheid in de hand als de schutterij in de optocht van een schuttersfeest in een ander dorp marcheerde en zich tijdens dit feest mat met andere schutterijen. Bovendien is het een uiting van het militaire karakter, dat kenmerkend is voor de Limburgse schutterijen.

De leden van de Koninklijke Schutterij St. Dionysius Opoeteren droegen, in het begin bij de heropstart, nog geen uniform maar waren als leden van de schutterij herkenbaar door hun 'klak'. Eind jaren 50 kregen de toenmalige tamboer-majoor Henri Schrijvers en de trommelaars voor het eerst een grijs uniform. In 1956 droegen de trommelaars een witte broek met hemd en das. In 1961 werden, met hulp van de heer Kunnen, historische folklore-uniformen aangekocht bij Jaak Schrijvers en zo kon de schutterij deelnemen aan de Europese Lentetornooien begin jaren 60 op de aertshouw.

In 1970 werden weer nieuwe uniformen in fantasie-uitvoering aangekocht bij Schrijvers Jaak en zoon Jef. Bij de aankoop van nieuwe uniformen in 1981 werd voor een militair outfit gekozen. In 2007 kregen 48 schutters een nieuw historische gildenuniform(kleermakerij Beliën Hamont-Achel) en werden ook de koningin en keizerin(Modehuis Louise Valkenburg-Houthem) in het nieuw gezet. Patroonheilige St.-Dionysius
Schutterijen zijn door de eeuwen heen verenigingen gebleven, die ook een nadrukkelijk godsdienstig karakter hebben. Zo kozen de schutterijen een patroonsheilige. Sommige schutterijen hadden zelfs een gildenaltaar in de Kerk, ter ere van de patroonheilige van de vereniging. Elke patroonheilige heeft een dag op de kerkelijke kalender dat hij speciaal vereerd wordt. Dat is de patroonsdag. Dit was bij uitstek de gelegenheid om naar de kerk te trekken en in de Heilige Mis de overleden leden te herdenken. Wanneer de processie trok, dan was de schutterij hierbij aanwezig om deze te begeleiden. Dit staat nagenoeg in de meeste reglementen voor de schutterijen uit die tijd vermeld en was een uiterst belangrijke en eervolle taak voor de schutters. Want in de processie, dit is de rondgang met het Allerheiligste, toonde de katholieke dorpsgemeenschap waar zij in geloofde. Het was een bijzonder voorrecht om in deze processie een rol te mogen spelen. In de beginperiode trokken de schutterijen uit met de kleine kermis, op sacramentsdag en op de grote St.- Dionysius, patroon van de parochie, 's Avonds meiden ze met berkentakken de schuttenkamer, het huis van de koning en de weg van de processie. Op kermisdag kwamen ze naar de mis. Zij trokken voorop in de processie en schoten waar de benedictie gegeven werd. Daarna gingen ze naar de schuttenkamer, waar niemand anders binnen mocht, en dronken daar hun eigen bier.

De heilige Dionysius van Parijs was de eerste bisschop van deze stad in de 3e eeuw. Hij werd door de heilige paus Fabianus naar het toenmalige (Parijs) Lutetia gezonden. Hij bouwde de eerste (houten) kerk op het eiland waarop nu de Notre Dame ligt. Met zijn gezellen Eleutherius en Rusticus werd hij, rond 250, door de Romeinse autoriteiten om het leven gebracht op de Mons Mercurius. Eerst werden zij in een gloeiende oven geworpen, maar bleven ongedeerd (denk aan de drie jongelingen uit het Bijbelboek Daniël); vervolgens werden zij onthoofd. De Heer zelf troostte hen en gaf hen het viaticum.

Dionysius staat bekend als "cefalofoor". Dat wil zeggen dat hij het oneens was met de plaats van zijn martelaarschap (Montmartre oftewel "martelaarsberg"), zijn afgehouwen hoofd oppakte en ermee naar de plaats liep waar hij begraven wilde worden (Saint-Denis oftewel: Sint-Dionysius.) Hij wordt dan ook vaak afgebeeld met zijn hoofd in zijn handen, bijvoorbeeld aan de gevel van de Notre Dame. De heuvel werd in Mons Martyrum herdoopt (de heuvel van de martelaars), het huidige Montmartre. Zijn feestdag wordt gevierd op 9 oktober en de gedachtenis van de translatio is steeds op 4 december.


---- --
het Oud limburgs schuttersfeest

EEN STUKJE GESCHIEDENIS.
Volgens het 'Normenboekje', het wedstrijdreglement dat door de 'Stichting Steun aan het Schutters- en Gildenwezen' (SAS) in de beide Limburgen wordt uitgegeven, moet een vereniging minimaal 16 gewapende leden tellen om officieel als schutterij te gelden.

Zowel de stedelijke als de landelijke schutterijen zijn opgericht om 'Auter, heerd en troon' (Kerk, familie en vaderland) te beschermen. Dit gebeurde door wacht te lopen, misdadigers op te sporen en te arresteren, gevangenen te bewaken, het uitvoeren van een justitieel vonnis, zoals het ophangen van een veroordeelde en schouder aan schouder te vechten naast andere poorters en boeren. De schuttersleden stonden de schout bij, wanneer deze extra mankracht nodig had; hiervoor legden ze de eed van trouw af. Het militaire karakter is een eeuwenoud kenmerk van de schutterij. Een uiting hiervan is de exercitie die beoefend wordt tijdens het schuttersfeest. Uit de eeuwenoude bronnen blijkt echter dat het sociale element binnen de schutterij van veel groter belang is geweest. Dit element kwam tot uiting in de broederschap. Want ongeacht rang of stand; schutters zijn gelijk. In hun gebruiken en tradities vertonen de schutterijen in het Limburgse Maasdal grote overeenkomsten met schuttersgilden elders in Nederland, België of in andere landen waar het schutterswezen verspreid is.

Naarmate het militaire aspect verwaterde, werden de schuttersfeesten de belangrijkste activiteit van een schutterij. Het schuttersfeest ontwikkelde zich in sneltreinvaart.

Het aantal schutterijen dat hieraan meedeed, nam sterk toe en er werden, behalve voor het schieten, diverse andere prijzen uitgeloofd, zoals voor de beste exercitie, de mooiste generaal, de beste tamboer-maître enz.

In 1857 werd in Sittard voor de eerste keer een schuttersfeest voor de beide Limburgen georganiseerd. Er zouden er nog velen volgen, waarbij benamingen als "Groot Internationaal Schuttersfeest" werden gebruikt. Internationaal omdat ook de schutterijen uit België, Nederland en de grensstreken van Duitsland deelnamen.

Sinds 1870 is er een heropleving van het schutterswezen; er vinden ingrijpende wijzigingen plaats: nieuwe elementen worden toegevoegd en oude specifieke karakteristieken krijgen een nieuw elan.

Toen schutterij 'St. Aldegundis' uit Buggenum in 1906 het schuttersfeest mocht organiseren, was er voor het eerst officieel sprake van het "Oud Limburgsch Schuttersfeest", afgekort OLS, in de volkstaal vaak "De oaje Limburger" genoemd. Het OLS is het belangrijkste grensoverschrijdend verbroederingsfeest van de schuttersgilden uit de beiden Limburgen. Het is een bijzonder schuttersfeest zowel in grootte als wat betreft de deelnemende schutterijen. Tegenwoordig nemen meer dan 160 schutterijen uit beide Limburgen deel dat altijd op de eerste zondag van juli wordt gehouden.


---- --