Gemeente IJsselstein


Kunst in de Skylobby

Datum: dinsdag 1 juli 2008
Aan de wand in de Skylobby van het gemeentehuis hangen vier verticale objecten van kunstenares Leontien Kurpershoek (1960). Het zijn kunstwerken die zijn gemaakt van materiaal dat ze vond in een oude voormalige meubelfabriek te Eiteren waar ze eens woonde. Gevonden voorwerpen als kunst.

Toen aan het begin van de 20e eeuw Marcel Duchamp een aantal gebruiksvoorwerpen tot kunst verklaarde door ze in een museum te zetten, zorgde dat voor de nodige opschudding. Toch is zo het gevonden voorwerp binnen verschillende kunststromingen en voor individuele kunstenaars tot beeldend materiaal geworden. Soms zijn die voorwerpen vooral symbool en worden ze ingezet om de betekenis die ze voor de kunstenaar hebben. Vaak ook zijn ze vormelement of materiaal en zijn ze door de kunstenaar opgeraapt en bewaard - louter om de visuele aantrekkingskracht die het ding heeft voor de vinder. Leontien Kurpershoek (1960) werkte een periode een periode in een leegstaande, voormalige meubelfabriek te Eiteren . "Vergane glorie", "een puinhoop", "eeuwig zonde", riepen bezoekers die ronddoolden door de stille, lekkende hallen. Maar voor de kunstenares lag er veel bruikbare materiaal. Zoekend en keurend legde ze collecties aan van vondsten die aanspraken door vorm of materiaal. Daaruit bouwde ze constructies.

De objecten in de lobby bestaan uit glasplaten en houten elementen die achterbleven na de sluiting van het bedrijf en net geen meubelstuk meer zijn geworden. Machine onderdelen vonden hun weg, soms om hun vorm en kleur, soms ook om het gewicht dat ze letterlijk in de schaal legden waar een wankele balans stabiel gemaakt moest worden. Kurpershoek: "In dit geval heb ik mijn hart verpand aan de vorm van een stuk hout en ik wist dat het een werk moest worden. Dan begint het tweede kijken. Ik keer en draai, kijk hoe het ruimtelijk werkt en wat voor natuurlijke aanknopingspunten het heeft voor verbindingen. Bij deze serie wilde ik ook glasplaten verwerken. De fabriek stond er vol mee en ik heb er eerder mee gewerkt.
In de fabriek heb ik geen stroom en alleen handgereedschap. Van die beperking heb ik een deugd gemaakt. Ik moest wel zoeken naar primitieve verbindingen tussen elementen en naar vormen die als vanzelf in elkaar passen.
Ik ben kritisch en neem uiteindelijk liever afscheid van een veelbelovend begin dan dat ik doormodder. De werken in de lobby zijn traag, over een periode van vele maanden, gegroeid. Aan allemaal tegelijk werd gewerkt en telkens wonnen ze wat bij aan kracht in de compositie. Het moment waarop de beelden in alle kijkrichtingen in orde zijn, als er balans is in de composities terwijl ze toch nog spannend zijn als ze een hechte familie vormen en toch eigen zijn- dat is het moment waarop een serie af is. Verder moeten ze er gemakkelijk uitzien, even in elkaar geflanst. Maar dat is niet zo."