Vermindering van zware metalen in diervoeders
01 juli 2008 - kamerstuk
Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
VD. 2008/1257 juli 2008
---
onderwerp bijlagen
Vermindering van zware metalen in
diervoeders
Geachte Voorzitter,
In het AO Diervoeders van 24 mei 2007 heb ik toegezegd te komen met een reactie op het
rapport over zware metalen in diervoeders in relatie tot het mestbeleid, in overleg met de
minister van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
(VROM) (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 26 991, nr. 157). Hierbij heb ik aange-
geven dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) samen met de
diervoedersector zal onderzoeken op welke wijze de hoeveelheden koper en zink in het
diervoeder verminderd kunnen worden ten gunste van de bodemkwaliteit.
Er is begonnen met een beoordeling van de mate van uitstoot van koper en zink uit de
landbouw naar het milieu. Daarbij is getracht inzicht te krijgen in de soorten bronnen en
het relatieve belang van deze bronnen. Uit het onderzoek blijkt dat het gebruik van de
genoemde metalen in diervoeders leidt tot een uitstoot via de mest naar de grond en het
oppervlaktewater. Ook is vast komen te staan dat het gebruik van voetbaden in de
veehouderij ter behoeve van hoefontsmetting een omvangrijke belasting van het milieu
met koper tot gevolg kan hebben.
Om de mogelijkheden van reductie van de milieubelasting met koper en zink via de
voeders te onderzoeken, heeft het ministerie van LNV opdracht gegeven om twee vragen
te beantwoorden. 1. Welke hoeveelheid koper en zink in diervoeders is gewenst voor het
dierenwelzijn en de diergezondheid? 2. Welke invloed heeft koper en zink in de dierlijke
mest op het bodemleven en het oppervlaktewater? Op deze wijze hoopt het ministerie
inzicht te krijgen in de mogelijke schadelijke gevolgen van een vermindering van ele-
menten koper en zink uit de voeders voor het welzijn van de landbouwhuisdieren, en de
positieve gevolgen van minder koper en zink in de mest voor de bodemkwaliteit. Dit
onderzoek wordt nu uitgevoerd door onderzoekers van de Wageningen Universiteit in
Wageningen en Lelystad. De kosten voor dit onderzoek worden gedragen door het
ministerie van LNV én door het Productschap Diervoeder. De eerste resultaten worden
medio 2009 verwacht. Ik zal u over de resultaten informeren.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
1 juli 2008 VD. 2008/1257 2
Voor de problematiek van de kopervoetbaden is gekozen voor voorlichting naar de
veehouders. Op 13 maart 2008 hebben Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO),
LNV en VROM de aftrap gegeven voor het Stimuleringsprogramma Agrobiodiversiteit en
Duurzaam Bodembeheer (SPADE), dat is voortgekomen uit de beleidsbrief duurzaam
bodemgebruik in de Landbouw. Het initiatief voor SPADE is genomen door LTO en
Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) en het wordt ondersteund door VROM en
LNV.
Koper in voetbaden is een van de onderdelen van SPADE. Door middel van de bewust-
wording dat koperbaden milieubelastend zijn en door het aandragen van alternatieven wil
de Nederlandse overheid het gebruik van koper in voetbaden tegengaan. De effectiviteit
van de voorlichting zal in het monitorprogramma van het SPADE-project geëvalueerd
worden.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit