Interview: Cramer trots op nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening
01-07-2008
De nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) is vandaag van kracht
geworden. Wat betekent dat voor u?
'Ik ben trots op de nieuwe wet en blij dat we er nu mee aan de slag
kunnen. Het werd hoog tijd. De oude Wro was ruim veertig jaar oud en
voldeed al zeker tien jaar niet meer. Het was een lappendeken,
onoverzichtelijk en traag door het vele verstelwerk. Het moest echt
anders. Want ook de komende decennia is extra ruimte nodig voor
bedrijven, nieuwe woningen en wegen en spoorlijnen. En voor meer
windmolens en voorzieningen om wateroverlast te bestrijden. Dat moeten
we allemaal wel goed in de beperkte ruimte inpassen, want iedereen wil
een gezonde en prettige woonomgeving leven.'
Wat levert de nieuwe wet in het kort op?
'De wet zorgt voor eenvoudiger regels en snellere procedures. Minder
papieren rompslomp, meer mogelijkheden om werken, wonen, recreatie en
milieu op elkaar af te stemmen en duidelijkheid over de vraag welke
overheid waarover gaat in de ruimtelijke omgeving.
Bovendien bundelen we onder de nieuwe Wro het beleid uit de Nota
Ruimte en dat voor de Waddenzee, de haven van Rotterdam en de
militaire oefenterreinen en de planologische kernbeslissingen (PKBs).
Die komen nu allemaal samen. Dat is een belangrijk pluspunt voor de
overzichtelijkheid en eenheid van het rijksbeleid.'
Wat is de belangrijkste verandering?
De nieuwe Wro is een revolutionaire verandering. De oude wet ging uit
van het principe "toezicht op toezicht". Verschillende bestuurslagen -
Rijk, provincie en gemeente - waren elkaar daardoor voortdurend aan
het corrigeren. Dat was heel verwarrend. En de besluitvorming kon de
steeds worden opgehouden omdat een andere bestuurslaag zich er mee kon
bemoeien. Nu draaien we het om. Het Rijk legt vooraf vast aan welke
nationale kaders nationale ruimtelijke belangen ruimtelijke plannen
moeten voldoen. Provincies stellen binnen die kaders eigen
structuurvisies en verordeningen op. Dat zijn dan weer de kaders
waarbinnen de gemeenten moeten opereren. Daarbij moeten provincies ook
echt optreden als regisseur van de ruimtelijke ontwikkeling.
U lijkt als minister met de nieuwe Wro de regie over de ruimtelijke
ontwikkeling weer strakker in eigen hand te nemen. Hoe verhoudt zich
dat tot de decentralisatie van het ruimtelijk beleid?
'Het adagium van de Nota Ruimte is nog steeds "decentraal wat kan,
centraal wat moet". Van dat beginsel gaan we vandaag ook nog uit. De
afgelopen jaren ging het echter vooral over "decentraal wat kan" en
nauwelijks over "centraal wat moet". Dat trekken we nu weer recht met
de zogenoemde realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid. En het
is mijn taak in het kader van mijn regierol als minister van Ruimte te
zorgen om "centraal wat moet" ook goed in te vullen. Dat doe ik door
de nationale belangen in regelgeving vast te leggen. Van nationaal
belang zijn bijvoorbeeld bescherming tegen overstromingen en de aanpak
van lelijke bedrijventerreinen. Bijna alle nationale belangen stonden
al in de Nota Ruimte, de beleidsnota voor ruimtelijke ordening uit
2006. Er verandert dus in wezen niet zo vreselijk veel voor gemeenten.
Met de nationale ruimtelijke belangen leggen we bestaand beleid vast
in regels.'
Waarom legt u die nationale belangen niet bijvoorbeeld vast in
bestuurlijke afspraken met gemeenten en provincies?
We moeten alle nationale belangen nog wel vastleggen in Algemene
maatregelen van bestuur (AMvB). Maar als ik die AMvB's heb
geformuleerd, heb ik de mogelijkheid om me daarop te beroepen. Als ik
bestuurlijke afspraken zou maken of anderszins, dan heb ik bij de
rechter nagenoeg geen poot om op te staan. Daarom moet ik de nationale
belangen ook juridisch vastleggen. Het voordeel van zo'n AMvB is ook
dat burgers naar de rechter kunnen stappen als bijvoorbeeld een
natuurgebied in de Nationale Ecologische Hoofdstructuur wordt bedreigd
door bouwplannen.
Daarnaast krijgt de gemeente juist meer regie bij de ruimtelijke
ontwikkeling in het eigen gebied. En meer verantwoordelijkheid als het
gaat om het bestemmingsplan. De provincie hoeft dat plan niet meer
goed te keuren. Ik ben er van overtuigd dat gemeenten die
verantwoordelijkheid aan kunnen. Met de AMvB's zijn de centrale kaders
straks duidelijk. Lokale belangen kan het lokaal bestuur het beste
afwegen.'
Wat zijn de belangrijkste nationale belangen?
'Ze zijn allemaal belangrijk, anders zouden we het niet nationaal
regelen. De meeste staan al in de Nota Ruimte. Wel hebben we in dit
kabinet een aantal themas benoemd die niet in de Nota Ruimte zijn.
Denk bijvoorbeeld aan windenergie op land, klimaatbestendigheid en
zuinig ruimtegebruik.
Door klimaatverandering is het water weer prominenter terug bij onze
prioriteiten. De bescherming van de kust is een nationale zaak.
Verhoogde waterafvoer van de grote rivieren begint ver over onze
grenzen. Dat vraagt om een nationale aanpak met oog voor de
internationale dimensie.
Een ander voorbeeld is zuinig ruimtegebruik. Daarnaast wil ik ook dat
gemeenten altijd eerst de ladder van de Sociaal-Economische Raad
toepassen. Aan de hand van deze SER-ladder bekijken gemeenten of een
nieuw bedrijventerrein wel nodig is of bestaande bebouwing opnieuw kan
worden gebruikt. Daarna moeten ze eerst kijken of ze binnen de stad
kunnen bouwen. Pas als dat allemaal niet lukt kunnen ze eventueel
uitwijken naar het buitengebied.'
Wat merkt de burger van de nieuwe Wro?
'In het klein zal de burger ervaren dat het bestemmingsplan weer
belangrijker wordt als het om de eigen omgeving gaat. Dat plan moet
straks actueel en voor iedereen thuis digitaal beschikbaar zijn. In
het groot ziet de burger dat de rijksoverheid zijn
verantwoordelijkheid neemt. Als het gaat om zuinig ruimtegebruik,
bestrijding van verrommeling, behoud van natuur, groen rond de steden
en waardevolle landschapen en een klimaatbestendige inrichting van ons
land. Zo werken we samen aan een mooi en duurzaam Nederland.'
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer