Personenvervoer
Implementatie Kilometerprijssysteem
Implementatieplan behorende bij partieel
uitvoeringsbesluit kilometerprijs
27 juni 2008
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Colofon
Uitgegeven door: Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Informatie: Anders Betalen voor Mobiliteit
Telefoon: 070 351 7084
Uitgevoerd door: Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Projectteam Anders Betalen voor Mobiliteit
Datum: 27 juni 2008
Documentnummer: VENW/DGP-2008/6664
2 Implementatie Kilometerprijssysteem
Inhoudsopgave
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
0. Samenvatting 5
0.1 Waarom dit implementatieplan? 5
0.2 Organisatiemodel 6
0.3 Het systeem van de Kilometerprijs 7
0.4 Implementatie 10
1. Inleiding 16
1.1 Aanleiding 16
1.2 Context 16
1.3 Betekenis partieel uitvoeringsbesluit 18
1.4 Leeswijzer 19
2. Projectopdracht 21
2.1 Projectdoelstelling 21
2.2 Randvoorwaarden 21
Deel 1: Organisatiemodel en programma van eisen 23
3. Organisatiemodel 24
3.1 Inleiding 24
3.2 Vier organisatiemodellen onderzocht 24
3.3 Beoordeling van de modellen 29
4. Het systeem van de kilometerprijs 34
4.1 Hoofdeisen 34
4.2 Technisch systeemontwerp 35
4.3 Functioneel ontwerp 36
4.4 Samenhangende werking systeemontwerp in het MSP+DBO
model 38
4.5 Onderbouwing ontwerpkeuzes 42
Deel 2: Implementatiestrategie kilometerprijssysteem
46
5. Implementatiesporen 47
5.1 Inleiding 47
5.2 Het testen van het systeem 48
5.3 Certificering en erkenningen 52
5.4 Aanbestedingsstrategie (Dedicated Backoffice onder publieke
regie) 54
5.5 De aanbestedingen 56
5.6 Uitrol van het systeem 58
6. Planning en risico's 59
6.1 Planning 59
6.2 Risico's 60
7. Implementatiekosten en personele capaciteit 67
7.1 Kosten 67
3 Implementatie Kilometerprijssysteem
7.2 Business cases 71
7.3 Personele capaciteit 73
Bijlagen
Bijlage A Afkortingenlijst
Bijlage B Public Private Comparator
4 Implementatie Kilometerprijssysteem
0. Samenvatting
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
0.1 Waarom dit implementatieplan?
Voor u ligt het implementatieplan kilometerprijssysteem. Dit
implementatieplan vormt de onderbouwing van het partieel
uitvoeringsbesluit Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM). Het plan
heeft betrekking op de implementatiestrategie voor wat betreft de
realisatie van het Kilometerprijssysteem.
In het kabinetsstandpunt Anders Betalen voor Mobiliteit (verwoord in
de brief aan de Tweede Kamer van 30 november 2007) is
aangekondigd dat nog deze kabinetsperiode een onomkeerbare stap
wordt gezet in de realisatie van een Kilometerprijssysteem.
Om dit te realiseren is het nu nodig dat de Tweede Kamer instemt met
het partieel uitvoeringsbesluit Anders Betalen voor Mobiliteit
(voorafgaand aan de behandeling van het wetsvoorstel kilometerprijs)
zodat de aanbesteding plaats kan vinden van een aantal (tijd)kritische
onderdelen die nodig zijn om de operationele tests (inclusief een
grootschalige praktijktest Proof of Concept) te kunnen uitvoeren en
tijdig te kunnen starten met vracht en overige motorvoertuigen. Voor
het ontwikkelen en bouwen van systeem onderdelen tot aan de tests is
ca. 167 miljoen nodig. Deze systemen kunnen na geslaagde tests
verder worden uitgebouwd.
Het partieel uitvoeringbesluit is onderdeel van een reeks
besluitvormingsmomenten over het kilometerprijssysteem. De
besluitvorming zal als volgt plaats vinden:
Partieel uitvoeringsbesluit naar aanleiding van het
implementatieplan kilometerprijssysteem voor de zomer
2008;
Nadere uitwerking rol private service providers bij inning van
de kilometerprijs na de zomer 2008;
Wetsvoorstel kilometerprijs begin 2009;
Definitief uitvoeringsbesluit eind 2009;
Implementatiebesluit 2011;
Opleveringsbesluit 2016.
Het partieel uitvoeringsbesluit geeft een go-moment voor het realiseren
van systeemonderdelen van het Kilometerprijssysteem zodanig dat de
werking ervan in een grootschalige praktijktest kan worden vastgesteld.
Verdere uitbouw van het systeem wordt mogelijk na het definitief
uitvoeringsbesluit. Inwerkingtreding van het systeem vindt plaats na
het nemen van het implementatiebesluit. Na volledige implementatie
wordt het opleveringsbesluit genomen waarin wordt vastgelegd of het
systeem volledig aan de eisen voldoet.
5 Implementatie Kilometerprijssysteem
Het implementatieplan valt in twee delen uiteen. Deel 1 behandelt de
keuze voor het organisatiemodel dat ten grondslag ligt aan het
technische systeem en schetst op basis hiervan het (technische)
kilometerprijssysteem in de operationele fase. In deel 2 wordt ingegaan
op de implementatie van het systeem, dat wil zeggen de wijze waarop
het Kilometerprijssysteem gerealiseerd zal worden en welke stappen
hiervoor nodig zijn.
0.2 Organisatiemodel
0.2.1. Onderzochte modellen
Ten behoeve van een keuze voor het organisatiemodel zijn in de
update van de Publiek Private Comparator (PPC) 4 modellen
onderzocht, zie bijlage B:
Single service providers model: één aanbieder realiseert en
exploiteert het hele technische systeem voor de kilometerprijs.
Multiple Service Providers (MSP) model end-to-end: meerdere
aanbieders leveren diensten aan weggebruikers en
beconcurreren elkaar op kosten maar bijvoorbeeld ook op
aanvullende diensten en kwaliteit. In het onderzoek is ervan uit
gegaan dat de inning van de kilometerprijs door de aanbieders
wordt uitgevoerd.
Dedicated Backoffice (DBO) met een certificeringtraject voor de
voertuigapparatuur. Hierbij is er sprake van één centrale
inningorganisatie en vindt er gedurende de exploitatie
concurrentie plaats tussen aanbieders van voertuigapparatuur.
Multiple Service Providers met Dedicated Back Office (MSP +
DBO). Dit model is een combinatie van het tweede en het
derde model. Een weggebruiker heeft hierbij keuze tussen
dienstverlening van meerdere serviceproviders of aanschaf van
voertuigapparatuur die rechtstreeks communiceert met een
dedicated backoffice.
0.2.2. Beoordelingscriteria
Bovenstaande modellen zijn aan de hand van de volgende criteria
beoordeeld:
1. realiseren en instandhouden van een robuust systeem:
a. betrouwbaarheid inning en eerlijkheid systeem
b. tijdige oplevering van het systeem
c. voldoende aanbod vanuit de markt
2. betaalbaarheid van het systeem (efficiency):
a. zekerheid omtrent investerings- en operationele kosten
b. beheersbaarheid organisationele interfaces
3. duurzaamheid van het systeem:
a. optimalisatie voor duurzame marktwerking
b. gebruiksvriendelijkheid vanuit het perspectief van de
kentekenhouder
6 Implementatie Kilometerprijssysteem
0.2.3. Conclusie en keuze
Op basis van de analyse (zie hoofdstuk 3) is de volgende conclusie
getrokken. De hoofdkeuze voor het organisatiemodel is om het
gecombineerde model van MSP én DBO met gecertificeerde
voertuigapparatuur te realiseren. Alleen dit model biedt zowel de
garantie op een tijdige levering, als de kans om op basis van een
volledig open markt duurzame concurrentie tussen marktpartijen
teweeg te brengen. Deze concurrentie leidt tot een constante druk op
het kostenniveau van de dienstverlening en biedt kansen voor de
ontwikkeling van innovatieve toepassingen gericht op het
gebruiksgemak voor weggebruiker. Daarnaast biedt het deel van de
dedicated backoffice met gecertificeerde voertuigapparatuur de basis
voor duurzame concurrentie tussen aanbieders van voertuigapparatuur,
waardoor ook hier gestuurd kan worden op zo groot mogelijke
efficiency.
Voor het tijdig realiseren van de dedicated backoffice met
gecertificeerde voertuigapparatuur is het van belang dat er sprake is
van rechtstreekse bemoeienis vanuit de opdrachtgever (het rijk) met het
systeem (publieke regie). Om optimaal gebruik te kunnen maken van
de dienstverleners in het MSP-onderdeel van dit gecombineerde model
moet het mogelijk worden gemaakt dat de taken onder publieke regie
(de dedicated backoffice) in omvang afnemen als de markt deze taken
voldoende aanbiedt.
Ten aanzien van de rol van de dienstverleners in het MSP-onderdeel is
op dit moment nog niet besloten of zij de kilometerprijs (een publieke
heffing) zullen innen en hoe zij dit zullen doen (onder andere met het
oog op dwanginvordering). In de nadere uitwerking van het systeem
zal hierop worden ingegaan.
0.3 Het systeem van de kilometerprijs
0.3.1. Hoofdeisen
Op basis van de opdrachtbeschrijving en de belangrijkste
stakeholdereisen zijn hoofdeisen aan het kilometerprijssysteem
geformuleerd. De hoofdeisen gelden voor het gehele systeem
(ongeacht welke partij onderdelen ervan uitvoert). Op basis van deze
eisen is voor het deel dat onder publieke regie wordt uitgewerkt een
ontwerp opgesteld. Het betreft de dedicated backoffice met
gecertificeerde voertuigapparatuur. Dit ontwerp kan tevens
referentieontwerp voor marktpartijen zijn die hun eigen oplossingen
willen ontwikkelen die aan de functionele eisen moeten voldoen.
De hoofdeisen en het daaruit volgende referentieontwerp zijn waar
mogelijk functioneel geformuleerd. Enkele eisen zoals privacy en
fraudebestendigheid vergen echter dat een specifieke oplossingsrichting
wordt voorgeschreven.
7 Implementatie Kilometerprijssysteem
0.3.2. Uitgangspunten voor het ontwerp
Op basis van de hoofdeisen zijn de volgende belangrijkste
uitgangspunten voor het ontwerp geformuleerd:
1. De kilometerprijs wordt ingericht als heffing voor elke
geregistreerde kilometer binnen Nederland.
2. Vanwege de privacy zullen uitsluitend geaggregeerde data (data
gecategoriseerd per tariefschema) worden verzonden naar de
inningsinstantie tenzij de weggebruiker expliciet toestemming geeft
om gedetailleerde gebruiksgegevens te verzenden. Op deze wijze
wordt geborgd dat de inningsinstantie geen privacy gevoelige
informatie heeft zonder instemming van de weggebruiker.
3. Het kilometerprijssysteem wordt opgezet conform het
gecombineerde model van MSP én dedicated backoffice met
gecertificeerde voertuigapparatuur. Dit houdt in dat een dedicated
backoffice onder publieke verantwoordelijkheid zal worden
ingericht. Deze dedicated backoffice kan heffingsgegevens (in de
vorm van geaggregeerde verplaatsingsgegevens) ontvangen van
zowel gecertificeerde voertuigapparaten (On Board Equipment
(OBE's)) als van gecertificeerde private dienstverleners.
4. Vanwege het beperken van mogelijkheden tot fraude zal de OBE
een centraal uitgegeven "Trusted Element" (TE) bevatten. Dit
Trusted Element draagt zorg voor de beveiliging van de
datacommunicatie vanuit de OBE richting backoffice en
handhavingapparatuur.
5. Voertuigen die uitgezonderd zijn van de kilometerprijs, zoals zal
worden vastgelegd in het wetsvoorstel kilometerprijs, behoeven
geen OBE te hebben.
6. Om buitenlands vrachtverkeer mee te kunnen nemen in het
kilometerprijssysteem, wordt er een secundair systeem gerealiseerd.
Dit systeem berekent de kilometerprijs op basis van opgegeven
gereden kilometers in Nederland.
0.3.3. Ontwerp
Op basis van bovenstaande is gekomen tot het volgende ontwerp. Het
kilometerprijssysteem bestaat uit 5 basisprocessen met daarbinnen
zeven functionele componenten. De 5 basisprocessen zijn in figuur 1 op
de volgende pagina weergegeven.
8 Implementatie Kilometerprijssysteem
3. Vaststellen
4. Toezicht Tariefschema
1. Meten
verbruik, heffing
en inning
5. Klantenservice 2. Handhaving
Figuur 1: hoofdprocessen kilometerprijssysteem
Hoofdproces 1: meten van het verbruik, heffing en inning
1. Installatie onderhoud en management van de
registratievoorziening van On-Board Equipment: installeren en
operationeel maken van de OBE, het proces om OBE data op te
waarderen en defecte OBE's te repareren of vervangen.
2. Registratievoorziening (OBE): het correct registreren van de
kilometers en versturen van correcte, geaggregeerde gegevens
naar de back-office. Een "Trusted Element" in de OBE zorgt voor
een unieke identiteit, veilige gegevensopslag en cryptografische
versleuteling.
3. Backoffice ten behoeve van de inning van de heffing (publieke
spoor): omvat alle functies gerelateerd aan het ontvangen van
geregistreerde kilometerdata, berekenen van de heffingen,
versturen van facturen en het innen van de verschuldigde
bedragen.
Hoofdproces 2: handhaving
4. Handhaving: controle of voertuigen op de juiste wijze deelnemen
aan de kilometerprijs is gericht op het voorkomen, opsporen en het
opleggen van sancties in geval van fraude en sabotage.
Hoofdproces 3: vaststellen tariefschema
5. Tarievenorganisatie: alle processen betreffende het definiëren en
onderhouden van de tariefschema's.
Hoofdproces 4: toezicht kilometerprijs
6. Supervisie: de benodigde processen ter aansturing, beheer en
verantwoording van de kilometerprijsketen.
Hoofdproces 5: klantenservice
7. Klantenservice: Binnen het onder publieke regie te realiseren spoor
zal een front-office worden opgezet die als eerste aanspreekpunt
9 Implementatie Kilometerprijssysteem
dient voor communicatie met betrekking tot de inning van de
kilometerprijs. Vragen over de verwerking van gegevens bij
dienstverleners zullen door henzelf worden beantwoord. Indien de
inning ook door de private dienstverleners wordt verzorgd dan
zullen hun klantenservices vragen van hun klanten met betrekking
tot de inning ook moeten beantwoorden.
0.4 Implementatie
0.4.1. Implementatiesporen en fasering
De implementatie van het kilometerprijssysteem volgens het MSP+DBO
model ziet er op hoofdlijnen als volgt uit. Er wordt ingezet op 2 sporen
omdat het niet zeker is dat er direct een goed functionerende open
markt voor dienstverleners op het gebied van de kilometerprijs zal
ontstaan. De twee sporen zijn:
Het Multiple Service Providers (MSP) spoor. De markt wordt zo
veel mogelijk betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het
systeem. Via een certificeringtraject worden eisen ontwikkeld
waaraan serviceproviders moeten voldoen. Daarbij wordt zoveel
mogelijk gebruik gemaakt van open standaarden. Het resultaat
hiervan is dat gecertificeerde serviceproviders en OBE-leveranciers
vanaf 2011 kunnen toetreden tot de markt.
Het `garantiespoor' van de Dedicated Backoffice met
gecertificeerde voertuigapparatuur. De dedicated backoffice wordt
aanbesteed en vervolgens door geselecteerde marktpartijen
gebouwd. De dedicated backoffice zal op- en afschaalbaar zijn en
wat betreft de grootte afgestemd worden op het aantal klanten dat
de dienstverleners in het MSP-spoor aankunnen. Voor de OBE
worden certificeringseisen opgesteld zodat er een open markt voor
aanbieders van deze apparatuur ontstaat.
De implementatie van beide sporen vindt als volgt plaats:
De onderdelen uit het garantiespoor worden aanbesteed en
gebouwd zodat deze getest kunnen worden. Het testen bestaat
onder andere uit acceptatietesten, systeemintegratietesten en een
grootschalige praktijktest met ca. 60.000 voertuigen. Na
succesvolle testen worden deze onderdelen verder uitgebouwd.
Parallel aan het garantiespoor wordt een certificeringtraject
opgezet zowel voor serviceproviders als voor OBE-leveranciers
(inclusief het opstellen van certificeringeisen). Uitkomsten uit de
testen kunnen gebruikt worden om certificeringeisen aan te
scherpen.
De implementatie bestaat uit de volgende fasen:
1. voorbereidingsfase: voorbereiding van certificering, aanbesteding
en testen;
10 Implementatie Kilometerprijssysteem
2. realisatiefase (t/m grootschalige praktijktest): bouwen en testen
systeemonderdelen, certificeringproces doorlopen;
3. implementatie(uitrol)fase: uitrollen van vracht en personen en
tegelijkertijd opschalen van systeemonderdelen (afhankelijk van
toetreding dienstverleners kilometerprijs).
0.4.2. Planning
Het kritieke pad wordt door de uitvoeringsfase bepaald. De
ontwikkeling van de OBE is naar huidige inzichten het technisch meest
complexe en risicovolle onderdeel van het kilometerprijssysteem. Om
deze redenen wordt de OBE het uitvoerigst getest, dit in samenhang
met onderdelen waarop het kritische interfaces heeft. Voor de OBE is
daardoor de langste aanbestedingsprocedure nodig.
Met het oog op de mijlpalen voor implementatie voor vracht wordt kort
na het partieel uitvoeringsbesluit met de aanbestedingen begonnen.
Na de gunning wordt door de geselecteerde marktpartijen OBE's
geproduceerd. Op de eerste serie OBE's wordt een acceptatietest
uitgevoerd. Vervolgens worden systeemintegratietesten en operationele
testen voor het gehele systeem uitgevoerd. Parallel hieraan wordt de
grootschalige praktijktest uitgevoerd.
Nadat de testen succesvol zijn afgerond, kan het implementatiebesluit
genomen worden. Op basis hiervan zal gestart worden met de uitrol van
vracht en later overige voertuigen.
Bij de uitrol zal begonnen worden met de inbouw van vracht OBE's,
voordat de kilometerprijs voor vracht wordt ingevoerd. In de huidige
deterministische planning wordt de start van de implementatie
vrachtvervoer voorzien in juli 2011 en is de implementatie gereed rond
de jaarwisseling 2011/2012, daarbij mag niets tegenzitten. Daarmee
blijft het uitgangspunt van een start in 2011 ongewijzigd. Vanaf 2012
tot en met 2016 zal de kilometerprijs voor overige voertuigen
geïmplementeerd worden.
0.4.3. Risico's
Ten aanzien van het project worden drie soorten risico's onderscheiden
namelijk projectrisico's, implementatierisico's en systeemrisico's.
De belangrijkste projectrisico's zijn als volgt:
1. Systeemeisen blijven schuiven. Wijziging van randvoorwaarden en
systeemeisen kunnen vertraging van de aanbesteding en mogelijk
kostenoverschrijding veroorzaken. Na aanbesteding/gunning zal de
kostenoverschrijding vele malen hoger zijn dan voor aanbesteding.
Beheersmaatregelen zijn dat na vaststelling van de scope de
wijzigingen worden voorgelegd aan de Opdrachtgever en dat de
Tweede Kamer via de rapportageregeling Grote Projecten op de
hoogte wordt gehouden van wijzigingen en de consequenties
daarvan voor planning en kosten.
11 Implementatie Kilometerprijssysteem
2. Gebruikersacceptatie/draagvlak. Er is mogelijk maatschappelijke
weerstand tegen de invoering van het systeem op het vlak van nog
te maken detailkeuzes. Dit leidt tot vermindering van het draagvlak
en mogelijk tot een belemmering om keuzes te maken die voor het
project essentieel kunnen zijn. De beheersmaatregel is het in een
vroeg stadium zorg te dragen voor bewustwording over keuzes en
het voeren van actief omgevingsmanagement.
3. De technische complexiteit is te hoog/er zijn te hoge
systeemeisen. Hierdoor komen de technische haalbaarheid en de
maatschappelijke acceptatie onder druk te staan. Het risico wordt
beheerst door: a) onafhankelijke externe toetsing te laten
plaatsvinden op het programma van eisen en de specificaties en b)
door tijdig een teststrategie in te zetten.
4. Certificering. Doordat er mogelijk te weinig instanties zijn voor het
certificeren van de voertuigapparatuur en inbouwcapaciteit, kan de
marktwerking worden verstoord waardoor er onzekerheid is dat
voldoende OBE's tijdig ingebouwd zijn. De gevolgen van dit risico
kunnen worden verminderd door het creëren van een
geaccrediteerde instantie en eenmalig een subsidie te verstreken
voor inbouwcapaciteit.
5. Privacybescherming. Gedurende het wetgevingstraject kunnen
nieuwe eisen worden gesteld aan het borgen van de privacy die
vooraf niet waren voorzien. Daardoor ontstaat vertraging en
eventueel zelfs een afbreukrisico. De beheersing van het risico vindt
plaats door in de technische uitwerking van het systeem (zie
systeemrisico's) en het wetsvoorstel waarborgen in te bouwen en
deze te toetsen bij het College Bescherming Persoonsgegevens
(CBP).
6. Geen optimale marktordening. Bij de uitwerking van de modellen
ten aanzien van marktwerking bestaat altijd het risico dat dit in de
praktijk anders uitpakt: de biedingen hebben een ongunstig verloop
voor de aanbesteder of er wordt geen optimale marktwerking
gerealiseerd. Dit heeft (op termijn) kostenconsequenties, danwel
vertraging tot gevolg, waardoor het politieke en maatschappelijke
draagvlak afneemt. De beheersstrategie bestaat uit het uitbreiden
van de Publiek Private Comparator, het invoeren van een juridische
toets op de randvoorwaarden en communicatie omtrent
aanbestedingen en certificering.
De belangrijkste implementatierisico's zijn als volgt:
1. De parallelschakeling van de aanbestedingen en de wetgeving. Dit
kan leiden tot vertraging en/of meerkosten van het project.
Hiervoor zijn verschillende beheersmaatregelen genomen. Ten
eerste zal de Tweede Kamer op de hoogte worden gesteld van
consequenties van wijzigingen in de scope (zie hiervoor de
beheersmaatregel bij projectrisico aangaande scope- en
opdrachtwijzigingen). Ten tweede is gekozen voor een flexibele
aanbestedingsprocedure die van de concurrentiegerichte dialoog
met meerdere go / no go momenten en waarin beperkte
scopewijzigingen mogelijk zijn zolang er geen sprake is van
wezenlijke wijzigingen.
12 Implementatie Kilometerprijssysteem
2. Geen leveringszekerheid MSP-spoor. Er is bij het creëren van een
duurzame open markt voor dienstverlening van de kilometerprijs
per definitie geen leveringszekerheid. Om dit risico te beheersen is
gekozen voor a) de twee implementatiesporen, b) het certificeren
van de OBE's, c) het inkopen van de OBE's voor vracht en mogelijk
ook voor een eerste cohort uit re rollen overige voertuigen door de
overheid.
3. Parallelschakeling van grootschalige praktijktest en certificering.
Doordat de uitvoering van de grootschalige praktijktest en het
certificeren parallel geschakeld zijn, kan de certificering vertraging
opleveren. Om dit risico te beheersen zullen zoveel mogelijk
overige testen die input kunnen opleveren voor de certificering,
voorafgaand aan de grootschalige praktijktest worden uitgevoerd.
De belangrijkste systeemrisico's doen zich voor op het gebied van
beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het systeem, bestendigheid
tegen fraude, waarborgen ten aanzien van de privacy. Deze risico's zijn
als volgt:
1. Het (tijdelijk) niet beschikbaar zijn van (onderdelen van het)
systeem als gevolg van technische storingen waardoor inning niet
volledig is en er imagoschade optreedt.
2. Aangaande privacy is in de systeemarchitectuur een keuze gemaakt
voor de wijze waarop hiermee wordt omgegaan, immers de
gedetailleerde verplaatsingsgegevens zullen niet worden
doorgestuurd aan de dedicated backoffice.
3. Aangaande fraude dient te worden opgemerkt dat de keuze voor
GNSS (Global Navigation Satellite System) techniek gevoelig kan
zijn voor verstoringen van buitenaf. Hierdoor is het systeem
kwetsbaar voor fraude door het manipuleren van de OBE of het
GNSS signaal. Er zijn hiervoor diverse beheersmaatregelen genomen
waaronder de beveiliging van de OBE, detectie van fraude, gerichte
handhaving. Door koppeling van de OBE aan de odometer
(kilometerteller) van het voertuig is alternatieve registratie van
kilometers mogelijk. Deze laatste maatregel is echter niet voorzien.
Mocht deze oplossing nodig zijn dan zijn hieraan extra kosten
verbonden welke zijn verdisconteerd in ca. 100 miljoen in de
risico-opslag van de raming.
0.4.4. Kosten
Totale kosten implementatie
In onderstaand overzicht zijn de investeringskosten en exploitatiekosten
van het Kilometerbeprijzingssysteem vanaf Partieel UitvoeringsBesluit
tot en met einde uitrol in 2016 (genaamd de implementatiefase)
weergegeven op prijspeil 2008. De gepresenteerde kosten zijn
gebaseerd op de uitwerking die heeft plaatsgevonden in het afgelopen
halfjaar sinds het kabinetsbesluit op 30 november 2007.
13 Implementatie Kilometerprijssysteem
Basisrapportage Huidig inzicht
Investeringskosten 3,35 3,64
Exploitatiekosten 2,45 2,06
Totaal 5,8 5,7
Tabel 1: Investerings- en exploitatiekosten implementatiefase (2008-
2016) in miljarden euro's.
Deze kosten zijn inclusief een risico-opslag van ca. 100 mln. in het
geval dat de koppeling tussen de OBE en de odometer nodig blijkt. De
variatiecoëfficiënt bedraagt voor deze raming 18%.
Kosten gemoeid met partieel uitvoeringsbesluit
Met het partieel uitvoeringsbesluit worden in de aanbestedingen
verplichtingen aangegaan voor de volledige uitrol van het
kilometerprijssysteem (uitgezonderd de niet-tijdkritische percelen). De
kosten van de verplichtingen gemoeid met het partieel
uitvoeringsbesluit bedragen ca. 167 miljoen bestaande uit de eigen
organisatiekosten, de exploitatiekosten voor de Proof of Concept en de
investeringskosten voor de Proof of Concept. Met het oog op de
aanbestedingen worden de kosten van deze onderdelen niet openbaar
gemaakt, zodat wordt voorkomen dat marktpartijen hier naar toe
rekenen.
0.4.5. Personele capaciteit
Projectorganisatie voor de periode Partieel uitvoeringsbesluit
Definitief Uitvoeringsbesluit
Voor het project Anders Betalen voor Mobiliteit is in deze periode een
bezetting van ca. 48 fte aan ambtenaren benodigd. De totale inhuur
wordt geraamd op ca 85 fte. Door andere, niet DG Mobiliteit zijnde,
dienstonderdelen van Verkeer en Waterstaat en andere ministeries zal
een inbreng plaatsvinden van ca.11 fte
Projectorganisatie voor de periode tot 2016
De benodigde capaciteit voor de projectorganisatie zal naar
verwachting nog beperkt groeien naar een omvang van ca. 165 fte. In
2010-2011 zal deze piek bereikt worden. In de daarop volgende jaren
zal de omvang van de projectorganisatie afnemen. Vooralsnog wordt
verwacht dat de benodigde capaciteit voor de projectorganisatie zal
afnemen tot ca. 43 fte in 2015/ 2016.
Naast de projectorganisatie is er capaciteit nodig voor de bouw en
verdere inrichting van het gehele systeem. Deze werkzaamheden zullen
op de markt gezet worden overeenkomst de lijn "markt, tenzij" (ten
dele via de in dit plan aangekondigde aanbestedingen).
Doorkijk naar de exploitatie van 2012 tot na 2016
Er is een globale capaciteitsprognose gemaakt van de totale capaciteit
die naar verwachting nodig zal zijn in de exploitatiefase om het
kilometerprijssysteem te laten werken (dat wil zeggen inclusief
14 Implementatie Kilometerprijssysteem
frontoffice, dedicated backoffice, dwanginvordering, handhaving,
beroep en bezwaar etc.). Vanaf de start van de implementatie in 2012
tot 2016 zal de hiervoor benodigd capaciteit mee groeien met het
aantal voertuigen dat in het kilometerprijssysteem zit.
De verwachting is dat bij een volledig uitgerold systeem in 2017 ca.
2.250 fte nodig zijn. Als gevolg van het de keuzes in het wetsvoorstel
kilometerprijs zijn wijzigingen mogelijk in het benodigde aantal fte's
voor handhaving, bezwaar en beroep. Dit zal bij actualisering van de
raming tot uitdrukking komen.
Afhankelijk van de invulling van het organisatiemodel kan de personele
bezetting op verschillende manieren worden gerealiseerd. Aan de ene
kant van de mogelijkheden staat een 100% publieke invulling en aan
de andere kant van de schaal staat een overwegend private invulling.
15 Implementatie Kilometerprijssysteem
1. Inleiding
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1.1 Aanleiding
Voor u ligt het implementatieplan kilometerprijssysteem. Dit
implementatieplan vormt de onderbouwing van het partieel
uitvoeringsbesluit Anders Betalen voor Mobiliteit (ABvM). Het
implementatieplan heeft betrekking op de implementatiestrategie voor
wat betreft de realisatie van het kilometerprijssysteem.
In zijn brief van 30 november 2007 heeft de minister van Verkeer en
Waterstaat namens het kabinet aan de Tweede Kamer der Staten
Generaal onder meer aangekondigd voor de zomer van 2008 een
uitgewerkt plan voor de implementatie van het kilometerprijssysteem
aan de Tweede Kamer aan te bieden. In februari 2008 heeft de Tweede
Kamer over dit standpunt gedebatteerd.
De implementatie is erop gericht om nog deze kabinetsperiode
onomkeerbare stappen te zetten op weg naar de kilometerprijs, zoals in
de brief van 30 november 2007 is aangekondigd.
Om dit te realiseren is het nu nodig dat de Tweede Kamer instemt met
het partieel uitvoeringsbesluit (voorafgaand aan de behandeling van
het wetsvoorstel kilometerprijs) zodat de aanbesteding van een aantal
tijdskritische onderdelen welke nodig zijn om in 2011 te kunnen
starten met vracht plaats kan vinden.
In dit plan wordt waar nodig de relatie gelegd met de
mobiliteitsprojecten Anders Betalen voor Mobiliteit die, naast
bijvoorbeeld het opstellen van de wetgeving en de afbouw van de
vaste autobelastingen, onderdeel vormen van de totale
implementatiestrategie gericht op de invoering van de kilometerprijs in
heel Nederland.
1.2 Context
1.2.1 Voorgeschiedenis
Het project Anders Betalen voor Mobiliteit en het realiseren van een
kilometerprijs hebben een lange voorgeschiedenis. Zonder hier volledig
op in te gaan is het goed een deel van deze geschiedenis te schetsen.
Onderstaand wordt nader ingegaan op de aanleiding voor het project
Anders Betalen voor Mobiliteit en enkele ontwikkelingen.
Aanleiding voor het project Anders Betalen voor Mobiliteit is de
instelling van het Nationaal Platform Anders Betalen voor Mobiliteit in
oktober 2004. Dit platform, onder voorzitterschap van de heer
16 Implementatie Kilometerprijssysteem
Nouwen, heeft in opdracht van de Ministers van Verkeer en Waterstaat
en Financiën een advies gegeven over een vorm van beprijzing van
weggebruik die op maatschappelijk draagvlak kan rekenen en bijdraagt
aan een betere bereikbaarheid. Het Platform presenteerde in mei 2005
zijn advies. Het platform pleit voor invoering van een kilometerprijs
gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken onder het naar
rato afbouwen van de vaste lasten.
In december 2005 neemt de Tweede Kamer de Nota Mobiliteit deel III
aan. Hierin zijn de aanbevelingen van het Platform voor de invulling
van de beprijzing leidend geweest. Wel moeten de invoeringskosten
aanzienlijk lager uitvallen dan geraamd in het advies van het Platform
Anders Betalen voor Mobiliteit. En daarnaast moeten de uitvoerings- en
handhavingskosten in redelijke verhouding staan tot de opbrengsten.
Afgesproken wordt dat de exploitatiekosten zo laag mogelijk zijn met
een maximum van 5 procent van de opbrengsten. In oktober 2006
stemt de Tweede Kamer na nader onderzoek in met het verder
uitwerken van een concept voor kilometerbeprijzing.
Het kabinet Balkende IV neemt in februari 2007 in zijn coalitieakkoord
de ambitie op om een kilometerprijssysteem te realiseren. Nog tijdens
deze kabinetsperiode moet een onomkeerbare stap gezet worden.
Nadere uitwerking van de plannen heeft geleid tot het eerder
genoemde kabinetsstandpunt van 30 november 2007. Samengevat
komt het kabinetsstandpunt op het volgende neer.
Het kabinet kiest ervoor om in één keer in te zetten op het eindbeeld.
Het eindbeeld is een kilometerprijs voor het rijden in Nederland,
gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken en een
registratiesysteem dat werkt op basis van satelliettechniek.
Het kabinet wil starten met vrachtvervoer in 2011. Een jaar na de start
met vrachtvervoer wordt het systeem stapsgewijs ingevoerd voor de
overige motorrijtuigen. In 2016 zal het systeem volledig zijn uitgerold.
Op weg naar de invoering van de kilometerprijs zullen vanaf 2008,
onder andere in de Noordvleugel, mobiliteitsprojecten worden
uitgevoerd gericht op het verkrijgen van inzicht in
bereikbaarheidseffecten rond de grote steden, inzicht in
gedragsverandering, het stimuleren van de bewustwording van
mobiliteitskeuzes bij de werkgevers en gebruikers en het stimuleren van
aanvullende diensten van in car technologie ook wel genaamd Value
Added Services (VAS).
In februari 2008 is het kabinetsstandpunt in de Tweede Kamer
besproken. In dit overleg is onder meer toegezegd om:
In mei het Plan van Aanpak Fiscaliteit ABvM naar de Kamer te
sturen;
Voor de zomer de Basisrapportage en de
implementatiestrategie naar de kamer te sturen;
17 Implementatie Kilometerprijssysteem
Ten tijde van het uitvoeringsbesluit in te gaan op de borging
van de privacy.
Op 30 mei 2008 is de Basisrapportage Anders Betalen voor Mobiliteit
tegelijkertijd met het plan fiscaliteit van de staatssecretaris van
Financiën aangeboden aan de Tweede Kamer.
1.2.2 Stand van zaken kilometerprijssysteem
Ten opzichte van 30 november 2007 is er gewerkt aan het mogelijk
maken van het partieel uitvoeringsbesluit door:
Onderzoek naar het meest wenselijke organisatiemodel;
Uitwerking van de systeemarchitectuur (aansluitend op het
organisatiemodel);
Ontwikkeling van een aanbestedingsstrategie voor realisatie van
delen van het kilometerprijssysteem, die onder publieke regie
vallen;
Ontwikkelen van een grootschalige operationele test (Proof of
Concept).
1.3 Betekenis partieel uitvoeringsbesluit
Voor de uitvoering van het systeem van de kilometerprijs zal aan de
Tweede Kamer ter besluitvorming achtereenvolgens worden
voorgelegd:
Het Partieel uitvoeringsbesluit voor de zomer 2008
Nadere uitwerking rol private service providers bij inning van
de kilometerprijs na de zomer 2008
Wetsvoorstel kilometerprijs begin 2009
Definitief Uitvoeringsbesluit eind 2009
Implementatiebesluit 2011
Opleveringsbesluit 2016
Gegeven de ambitie om het kilometerprijssysteem in 2011 gereed te
hebben voor vracht en in 2012 voor andere motorvoertuigen worden
de wetgeving en de voorbereiding en aanbesteding van systemen
parallel uitgevoerd. Daarom dienen vanaf nu (voorafgaand aan de
behandeling van het wetsvoorstel) voorbereidingen getroffen te
worden die gaandeweg een beter inzicht geven in de prestaties en de
te verwachten kosten van het systeem, als basis voor het
uitvoeringsbesluit eind volgend jaar. Het betreft:
Het in gang zetten van de certificering van tijdkritische
onderdelen van het kilometerprijssysteem die door private
dienstverleners kunnen worden aangeboden.
De aanbesteding van tijdskritische onderdelen van het
kilometerprijssysteem, voor zover het onderdelen betreft die
onder publieke regie vallen.
Het bouwen van deze tijdskritische onderdelen ten behoeve
van het (in eerste instantie) testen ervan.
Het testen van het technische systeem door tests gericht op de
kwaliteitseisen gevolgd door een volumetest waarmee onder
18 Implementatie Kilometerprijssysteem
andere inzicht ontstaat in de benodigde omvang van de
backoffice en de bijbehorende kosten.
Daarmee is het partieel uitvoeringsbesluit koersbepalend voor het
project Anders Betalen voor Mobiliteit. Immers de aanbesteding, bouw
en het testen van het kilometerprijssysteem kunnen alleen geschieden
als het systeem gespecificeerd is. Het partieel uitvoeringsbesluit is
daarom gebaseerd op:
Het wat: een referentieontwerp van het kilometerprijssysteem dat
het programma van eisen omvat en de maakbaarheid van het
systeem aantoont.
Het wie: een organisatiemodel, waaruit blijkt welke rol publieke en
private partijen hebben bij de realisatie en de uitvoering van het
kilometerprijssysteem.
Wat kost het: een inschatting van kosten gemoeid met dit besluit.
De aanbestedingsstrategie is hierop gebaseerd.
Het hoe: een implementatiestrategie, bestaande uit een
aanbestedingstrategie, een plan van aanpak voor de certificering
van onderdelen van het systeem (ten behoeve van toetreding van
marktpartijen) en een plan voor de uitrol van het systeem.
Systeemontwerp en organisatiemodel geven verdere invulling aan de
scope en de functionaliteit van het kilometerprijssysteem. Ten behoeve
van de aanbesteding worden tevens de zogenaamde "selectie- en
gunningscriteria" vastgelegd. De functionele eisen worden in grote
mate bepaald door het wetsvoorstel kilometerprijs dat momenteel
ontwikkeld wordt en dat begin 2009 aan de Tweede Kamer kan
worden aangeboden. Omdat met het oog op de tijdkritische
onderdelen in het project nu al voorbereidingen in gang gezet moeten
worden gericht op certificering en aanbesteding wordt nu aandacht
besteed aan deze eisen. Bij de aanbieding van de Basisrapportage is
aangegeven dat de parallelschakeling van wetgeving en aanbesteding
als risico heeft dat eisen die pas tijdens de behandeling van het
wetsvoorstel in het Parlement concreet worden benoemd grote
gevolgen hebben in termen van tijd en meerkosten. Aanvullende ideeën
of wensen kunnen daarom al in deze fase van het project worden
benoemd zodat deze met geringe inspanning en kosten meegenomen
kunnen worden in de verdere voorbereidingen. De wijze waarop het
technische systeem zal functioneren wordt dus nu voorlopig
vastgesteld.
1.4 Leeswijzer
In aansluiting op bovenstaande bevat dit implementatieplan 4
hoofdelementen:
1. Organisatiemodel;
2. Referentieontwerp voor het technische kilometerprijssysteem;
3. Implementatiestrategie kilometerprijssysteem;
4. Planning en risico's en een raming en doorkijk naar operationele
kosten.
19 Implementatie Kilometerprijssysteem
Dit document is opgedeeld in twee delen:
Deel 1: Organisatiemodel en programma van eisen: gericht op de
werking van het kilometerprijssysteem (hoofdstukken 2 tot en met 4).
Deel 2: Implementatiestrategie kilometerprijssysteem: testprogramma,
certificering en aanbesteding (hoofdstuk 5).
In deel 2 wordt ook ingegaan op de planning en risico's en de kosten
tijdens de realisatiefase van het gehele project (hoofdstukken 6 en 7).
Tot slot dient te worden opgemerkt dat voorafgaand aan beide delen in
hoofdstuk 2 de projectopdracht nader wordt omschreven. In dit
hoofdstuk worden de doelstellingen en randvoorwaarden zoals
geformuleerd in het kabinetsbesluit over Anders Betalen voor Mobiliteit
van 30 november 2007 vertaald in een projectopdracht waarvan de
functionele eisen van het systeemontwerp zijn afgeleid.
In de bijlage A is een afkortingen lijst opgenomen en in bijlage B is de
Public Private Comparator opgenomen.
20 Implementatie Kilometerprijssysteem
2. Projectopdracht
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.1 Projectdoelstelling
Het Kabinet heeft in zijn besluit van 30 november 2007 de
projectdoelstelling als volgt geformuleerd:
"Het Kabinet kiest ervoor om, in plaats van tussenstappen, ineens door te stoten
naar het `eindbeeld', zoals dat vanaf de verschijning van het rapport van het
Platform-Nouwen door zeer veel maatschappelijke organisaties is bepleit. Dat wil
zeggen: een kilometerprijs op alle Nederlandse wegen, gedifferentieerd naar tijd
plaats en milieukenmerken, en een inningssysteem dat werkt op basis van de
modernste satelliettechniek. Het Kabinet wil starten met vrachtvervoer in 2011.
Dit vereist dat het mogelijk is een versnelling aan te brengen in de wetgevings- en
aanbestedingstrajecten ten opzichte van het kritische tijdpad dat uitkomt op 2012.
In dat licht zal ook intensieve technische en beleidsmatige samenwerking met
België, Duitsland en Frankrijk worden gezocht. Een jaar na de start met
vrachtvervoer, begin ik stapsgewijs met personenauto's. In 2016 zal het systeem
volledig zijn uitgerold."
Daarnaast is in de brief van de Staatssecretaris van Financiën van 30
mei 2008 aangegeven dat de afbouw van de BPM in 2018 afgerond zal
zijn en dat de kilometerprijs dan in plaats is gekomen van alle vaste
autobelastingen.
Deze doelstelling is als volgt vertaald. Het project Anders Betalen voor
Mobiliteit heeft tot doel om de kilometerprijs te realiseren doormiddel
van:
Beprijzing van gebruik van het vrachtvervoer boven 3,5 ton voor
elke in Nederland gereden kilometer uiterlijk 31 december 20111.
Beprijzing van gebruik van alle overige motorvoertuigen (behalve
uitzonderingsgroepen) voor elke in Nederland gereden kilometer
met differentiatie naar tijd, plaats en milieu op basis van
voertuigkenmerken uiterlijk 31 december 2016.
2.2 Randvoorwaarden
Van het kabinetsbesluit Anders Betalen voor Mobiliteit zijn vijf
algemene randvoorwaarden afgeleid waaraan het systeem moet
voldoen. Het systeem moet gekenmerkt zijn door:
Draagvlak en eerlijkheid: automobilisten gaan gezamenlijk niet
meer betalen. Dit is de basis van noodzakelijke brede
maatschappelijke steun.
1 Na opschorting van het eurovignet verdrag.
21 Implementatie Kilometerprijssysteem
Bereikbaarheid: het systeem moet bijdragen aan een betere
bereikbaarheid.
Milieu: Het systeem zorgt minimaal voor dezelfde milieueffecten als
de huidige situatie.
Betrouwbaarheid: het systeem moet veilig en betrouwbaar zijn voor
burgers, bedrijven en overheid. Er zijn zekerheden dat er niet te
veel betaald wordt, de privacy is gewaarborgd en de inkomsten
voor de overheid worden zeker gesteld.
Betaalbaarheid: de exploitatiekosten van het volledig draaiende
systeem moeten passen binnen de gestelde streefnorm van 5%
exploitatiekosten van de opbrengsten van de kilometerprijs.
Naast de randvoorwaarden die rechtstreeks herleidbaar zijn tot het
kabinetsbesluit van 30 november 2007 is vanuit de insteek van
optimaal draagvlak een analyse uitgevoerd van
stakeholderrequirements. Dit is een verkenning van wensen en eisen
die belanghebbenden aan het systeem stellen. In de systematiek van
het ontwerpen worden ontwerpbeslissingen vervolgens gekoppeld aan
deze wensen en eisen zodat het gekozen ontwerp verantwoord kan
worden. De belangrijkste `stakeholderrequirements' zijn hieronder
weergegeven:
Eerlijkheid / Draagvlak
o De kilometerprijs geldt in principe voor iedereen
o De kilometerprijs geldt voor buitenlandse vracht
(conform EU regelgeving)
o De kilometerprijs geldt voor alle ingezetenen
o Transparantie in tarieven
o Eenvoudige tariefstructuur
o Heffing naar voertuigkenmerken
Betrouwbaarheid
o Privacy dient gewaarborgd te worden
o Betrouwbaarheid voor de gebruiker
o Fraudebestendigheid
o Conform Europese interoperabiliteitsrichtlijn
o Betrouwbaarheid voor de overheid
o Eenvoudige tariefstructuur
o Flexibiliteit tarieven en heldere relatie met tol en
versnellingsprijs
o Gebruiker krijgt op eenvoudige wijze inzicht in
ritgegevens;
Betaalbaarheid
o Kosteneffectiviteit: exploitatiekosten zijn in de volledig
operationele fase maximaal 5% van de opbrengsten
o Organisatiemodel: grote rol voor de markt
Bereikbaarheid
o Eenvoudige tariefstructuur
o Flexibiliteit tarieven (differentiatie naar tijd en plaats)
o Gebruiker krijgt inzicht in ritgegevens
22 Implementatie Kilometerprijssysteem
Deel 1: Organisatiemodel en programma van eisen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23 Implementatie Kilometerprijssysteem
3. Organisatiemodel
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3.1 Inleiding
In het document `Starten met de Kilometerprijs' is eerder een globaal
overzicht gegeven van de vaste componenten binnen een systeem voor de
inning van de kilometerprijs. Het betreft achtereenvolgens:
- Het registreren van de verreden kilometers;
- De overdracht van ritgegevens naar een rekencentrum (backoffice);
- het berekenen van het te betalen bedrag (facturering);
- De inning van dat bedrag bij de weggebruiker;
- De handhaving en toezicht als vangnet onder het systeem ook om de
rechtsgelijkheid van alle gebruikers te waarborgen.
Bij elk onderdeel zijn nadere eisen te stellen aan de te gebruiken
technieken of aan de te leveren diensten. Daarnaast moet worden
bepaald aan welk type partij een dergelijke taak wordt toegewezen of
uitbesteed. Het implementatieplan gaat met name hierop verder in.
In onderstaande figuur worden de vaste componenten binnen het
kilometerprijssysteem globaal geïllustreerd. In hoofdstuk 4 wordt een
nadere toelichting gegeven.
Wat komt er kijken bij een kilometerprijs
Een kilometerprijs heeft altijd een aantal vaste componenten:
1 2
4 3 km
1. Registreren van voertuiggebruik
2. Overdracht van ritgegevens naar een rekencentrum (backoffice)
3. Opmaken van facturen, inning en klantloket
4. Handhaving en toezicht als vangnet onder het systeem ook om rechtsgelijkheid
van alle gebruikers te waarborgen.
Figuur 2: Vaste componenten kilometerprijssysteem.
24 Implementatie Kilometerprijssysteem
3.2 Vier organisatiemodellen onderzocht
Van drie naar vier modellen in de PPC actualisatie 2008
Om te komen tot een keuze van een organisatiemodel is in 2007 een
Publiek Private Comparator (PPC) uitgevoerd. Hierop is, mede op basis
van voortschrijdend inzicht, in 2008 een actualisatie2 uitgevoerd.
In deze update zijn 4 modellen vergeleken:
Single Service Providers model (SSP): één aanbieder realiseert
het hele technische systeem voor de kilometerprijs. Deze krijgt
daarvoor een vergoeding van de staat en mag als monopolist
geen aanvullende diensten ontwikkelen. Dit lijkt op de situatie
in Duitsland voor de LKW-Maut;
Multiple Service Providers model (MSP) end to end: meerdere
aanbieders leveren diensten aan weggebruikers en
beconcurreren elkaar op kosten maar bijvoorbeeld ook op
aanvullende diensten en kwaliteit. Dit lijkt deels op de huidige
markt voor mobiele telefonie.
Dedicated Back Office met een certificeringtraject voor de
voertuigapparatuur (DBO + COBE). Hierbij is er sprake van één
centrale inningorganisatie en vindt er gedurende de exploitatie
voornamelijk concurrentie plaats tussen verschillende
aanbieders van voertuigapparatuur.
Multiple Service Providers met Dedicated Back Office (MSP +
DBO). Dit model is een combinatie van het tweede en het
derde model. Een weggebruiker heeft hierbij de keuze tussen
dienstverlening van meerdere serviceproviders of aanschaf van
voertuigapparatuur (OBE) die rechtstreeks wordt bediend door
de centrale dedicated backoffice.
Het vierde organisatiemodel dat met de actualisatie van de PPC is
onderzocht is nieuw ten opzichte van de PPC uit 2007. De oorsprong
ligt in de vraag of het mogelijk is om een organisatiemodel in te richten
dat zowel gebruik maakt van concurrentie tijdens de exploitatie van het
systeem met als achterliggende wens te zorgen voor continue
kostenverlaging en anderzijds de gewenste zekerheid kan bieden om in
2011 te kunnen starten met het innen van de kilometerprijs voor de
eerste groepen voertuigen.
Nadere beschrijving van de onderzochte modellen
Single Service Providersmodel
Het SSP model gaat uit van één contractpartij die door middel van een
Design Build Finance and Maintenance (DBFM) aanbesteding het
gehele kilometerprijssysteem aanbiedt van registratie tot en met inning.
Om dit te realiseren, regelt deze aanbieder de voertuigapparatuur met
On Board Equipment (OBE), de backoffice, de datacommunicatie, de
handhavingapparatuur en de klantenservice. In dit model is sprake van
één interface tussen de rijksoverheid als opdrachtgever en de private
opdrachtnemer.
2 Zie bijlage B
25 Implementatie Kilometerprijssysteem
De OBE is een registratievoorziening die in de auto wordt ingebouwd,
die op basis van satelliettechniek het aantal geregistreerde kilometers
bijhoudt en deze gegevens doorstuurt aan een backoffice. Op basis van
deze gegevens wordt de kilometerprijs berekend. In alle modellen komt
deze voertuigapparatuur terug in relatie tot een private dienstverlener
of een dedicated backoffice. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op
de werking van de voertuigapparatuur.
De private opdrachtnemer is risicohouder voor de tijdige oplevering van
een werkend systeem conform gestelde specificaties, en gedurende de
exploitatie voor het operationeel houden van het kilometerprijssysteem.
Hij krijgt ook pas een periodieke beschikbaarheidvergoeding nadat het
kilometerprijssysteem conform de eisen in werking treedt en hij het
systeem beheert. De private opdrachtnemer moet derhalve zorgdragen
voor de financiering van de benodigde investeringen die gedurende de
looptijd van het contract door middel van de
beschikbaarheidvergoeding vanuit de rijksoverheid worden betaald.
Wat betreft de financiering gaat dit model uit van private financiering
door de dienstverlener, verder kunnen beleidsmatig afspraken zijn
gemaakt over de verdeling van de kosten voor voertuigapparatuur
tussen overheid en kentekenhouder en over de kosten van het verlenen
van de dienst aan de rijksoverheid. In dit model blijft de
handhavingstaak in publieke handen, enkele ondersteunende systemen
worden wel door de private opdrachtnemer geleverd.
Het Multiple Service Providers model end to end
Binnen het model met meerdere private dienstverleners (MSP) zijn
meerdere varianten mogelijk, waaronder de variant dat ook inning en
dwanginvordering door verschillende dienstverleners worden opgepakt.
In dat geval wordt in dit implementatieplan gesproken van een MSP
`end-to-end' model.
In het geval van het MSP-end-to-end model ontstaat een open markt
voor het leveren van een end-to-end kilometerprijsdienst aan een
gebruiker. De dienst bestaat uit het vaststellen van een heffing, het
heffen en het innen van de kilometerprijs inclusief de
dwanginvordering. Meerdere marktpartijen ontwikkelen en realiseren
voor eigen rekening en risico een werkende kilometerprijstoepassing
conform specificaties (al dan niet onderdeel van aanvullende diensten
VAS) en bieden deze dienst in concurrentie aan de kentekenhouders
aan. Het is marktpartijen daarbij niet toegestaan te concurreren op
basis van de tarieven voor de kilometerprijs. Daarnaast moet de
werkwijze overeenstemmen met de geldende privacy-regelgeving
waardoor alleen in het geval een gebruiker hier expliciet toestemming
voor heeft gegeven detailgegevens worden verstuurd die door een
private dienstverlener commercieel gebruikt kunnen worden.
In dit model worden door de overheid randvoorwaarden gesteld in een
toetredings- en toezichtskader in termen van onder meer kwaliteit,
betrouwbaarheid, duurzaamheid en privacy. Dit kader bestaat uit
certificeringeisen waaraan een dienstverlener moet voldoen. De
financiering wordt geheel privaat door de dienstverleners verzorgd. In
26 Implementatie Kilometerprijssysteem
dit model is uitgegaan van de mogelijkheid van kruissubsidiëring
doordat het aanbieden van de dienst kilometerprijs voor private partijen
zorgt voor rechtstreeks contact met een grote groep weggebruikers.
Onder die weggebruikers moeten zich grote groepen potentiële
cliënten bevinden voor andere diensten zoals bijvoorbeeld navigatie en
het verzekeren per kilometer. Deze kruissubsidiëring maakt het geven
van een vergoeding vanuit de rijksoverheid aan de private aanbieders
overbodig.
Het MSP model werkt als open markt. Dat betekent dat er géén
opdrachtgever-opdrachtnemer relatie bestaat tussen een dienstverlener
en de overheid, maar een toezichthouder-dienstverlener relatie op basis
van een stelsel van afspraken. Nieuwe dienstverleners die aan alle
gestelde eisen voldoen kunnen tussentijds de markt betreden.
De uitvoering van de handhaving is ook in dit model in publieke
handen. Handhavingapparatuur en ondersteunende systemen zijn
onderdeel van een aanbesteding. Tot slot zullen private dienstverleners
moeten voldoen aan wet- en regelgeving aangaande privacy, die onder
meer via certificering geborgd kan worden.
Dedicated Back Office en gecertificeerde voertuigapparatuur
In dit model wordt een open markt gecreëerd voor het leveren van
voertuigapparatuur (OBE) aan kentekenhouders. Deze apparatuur
levert informatie over de geregistreerde verreden kilometers aan een
dedicated backoffice. In dit kantoor wordt vervolgens de informatie
verrijkt onder andere door een koppeling te leggen met de kenmerken
van het voertuig en vindt de heffing en inning plaats. De
(data)communicatie tussen de voertuigapparatuur en de backoffice
vindt plaats op basis van een open standaard (meerdere leveranciers).
Er wordt door/in opdracht van de rijksoverheid een certificeringschema
opgesteld ten aanzien van onder meer:
- De interface tussen voertuigapparatuur en backoffice;
- De eisen ten behoeve van de handhaving;
- Specificaties ten aanzien van interoperabiliteit;
- Het waarborgen van de privacy;
- De beveiliging;
- De betrouwbaarheid.
Dit certificeringschema is het kader voor de private aanbieders om hun
product te ontwikkelen.
Voor de markt voor voertuigapparatuur is in dit model geen sprake van
de opdrachtgever-opdrachtnemer met de overheid. De financiering van
de voertuigapparatuur gebeurt door de leveranciers, vervolgens worden
deze door kentekenhouders ingekocht (beleidsmatig kan worden
bepaald dat voertuigapparatuur door de rijksoverheid wordt ingekocht
of vergoed).
Vanuit het uitgangspunt van `markt, tenzij...' wordt de Dedicated Back
Office aanbesteed. De markt zorgt daarbij voor de realisatie en de
instandhouding van de backoffice. De betrokkenheid van de markt
27 Implementatie Kilometerprijssysteem
moet de kans op het op tijd en binnen budget realiseren van deze
backoffice via een innovatief contract vergroten. Of de exploitatie van
de backoffice privaat of publiek wordt opgepakt is niet onderzocht, dit
zal later moeten worden bepaald. De uitvoering van de handhaving ligt
ook in dit model in publieke handen. De handhavingapparatuur en
ondersteunende systemen zijn onderdeel van een conventionele
aanbesteding. (Data)communicatie tussen de voertuigapparatuur en
handhaving vindt plaats op basis van een open standaard.
MSP + DBO en gecertificeerde voertuigapparatuur
Op het moment dat beide delen van het gecombineerde model
werkzaam zijn, heeft de kentekenhouder de keuze tussen
dienstverlening van een private dienstverlener of het zelf aanschaffen
van een gecertificeerd voertuigapparaat (die in dat geval direct
communiceert met de dedicated backoffice) om te voldoen aan de
verplichting om de kilometerprijs te betalen.
De keuze voor een voertuigapparaat (OBE) die direct met de backoffice
communiceert of voor diensten door een dienstverlener wordt vooral
bepaald door een mogelijke voorkeur van de kentekenhouder voor
aanvullende diensten (VAS), zoals real-time file-informatie, die
dienstverleners nu al kunnen aanbieden. Om dit soort diensten te
kunnen verlenen zullen dienstverleners naar verwachting over de
gedetailleerde verplaatsingsgegevens van hun klanten willen
beschikken. Dit kan alleen als deze werkwijze voldoet aan privacy-
wetgeving. Een klant van een private dienstverlener zal expliciet
toestemming moeten geven dat zijn verplaatsingsgegevens beschikbaar
komen voor deze dienstverlener. Wanneer kentekenhouders vanwege
privacy niet willen dat hun gedetailleerde verplaatsingsgegevens
worden gebruikt (immers deze geven inzicht wanneer een bepaald
kenteken waar is geweest) dan kunnen zij altijd kiezen voor de OBE die
direct met de dedicated backoffice communiceert. De gedetailleerde
verplaatsingsgegevens worden dan in de OBE zelf verwerkt en alleen
geaggregeerde gegevens worden verzonden.
De realisatie van de dedicated backoffice wordt aanbesteed en
functioneert onder publieke verantwoordelijkheid. Binnen de dedicated
backoffice kunnen publieke taken ook door de rijksoverheid zelf
worden uitgevoerd. Voor de OBE's en voor de dienstverleners worden
certificeringeisen opgesteld. Er ontstaan dus twee open markten. Een
markt voor het leveren van OBE's en een markt van dienstverleners die
de kilometerprijsdienst verlenen aan automobilisten. Daarbij is het net
als in het MSP-model niet mogelijk voor marktpartijen om te
concurreren op tarieven voor de kilometerprijs.
De uitvoering van de handhaving is ook in dit model in publieke
handen. Handhavingapparatuur en ondersteunende systemen zijn
onderdeel van een aanbesteding.
28 Implementatie Kilometerprijssysteem
3.3 Beoordeling van de modellen
Bovenstaande modellen zijn kwalitatief en kwantitatief geanalyseerd.
In de kwalitatieve beoordeling zijn de vier modellen geanalyseerd op de
volgende criteria:
1. realiseren en instandhouden van een robuust systeem:
a. betrouwbaarheid inning en eerlijkheid systeem
b. tijdige oplevering van het systeem
c. voldoende aanbod vanuit de markt
2. betaalbaarheid van het systeem (efficiency):
a. zekerheid omtrent investerings- en operationele kosten
b. beheersbaarheid organisationele interfaces
3. duurzaamheid van het systeem:
a. optimalisatie voor duurzame marktwerking
b. gebruiksvriendelijkheid vanuit het perspectief van de
kentekenhouder
In de PPC worden deze criteria verder toegelicht. Deze criteria zijn in
samenhang van belang. Het meest geschikte model is het model dat
niet alleen goed scoort op één criterium, maar het model dat goed
scoort op alle criteria. Het MSP+DBO model scoort het meest constant
én heeft de hoogste eindscore. De verschillen zijn niet groot, maar wel
betekenisvol.
Model Criterium Conclusie
Robuustheid Betaalbaarheid systeem Duurzaamheid systeem
systeem
SSP Één contract en De (kosten)zekerheden Weinig prikkels voor Enige
inzet op één op papier kunnen in de innovaties en leveringszekerheid
technologie bieden praktijk tegenvallen verbeteringen systeem via contract maar
zekerheden dat er creëert langdurige
een werkend monopolist
systeem zal
ontstaan
MSP end- Onzekerheid of er Door aanvullende Marktwerking prikkelt Creëert duurzame
to-end tijdig een markt zal diensten (mogelijk) lage om dienstverlening oplossing via
ontstaan kosten continu te verbeteren continue
marktwerking, tijdige
totstandkoming is
onzeker
DBO + Zekerheid door Redelijke zekerheid Vrije markt voor OBE's Verlaagd risicoprofiel
COBE aanbesteding omtrent de kosten. levert prikkel voor voor toetreders OBE
dedicated Risico: weinig innovatie markt, enige
backoffice, kostenreductie op leveringsonzekerheid
ontstaan OBE termijn door ontbreken OBE.
markt minder zeker innovatie Leveringszekerheid
voor de DBO door
middel van
aanbesteding
(MSP + Verhoogde kans op In redelijke mate Marktwerking voor PSP Combinatie van
29 Implementatie Kilometerprijssysteem
DBO) ontstaan markt zekerheden via contract /OBE leverancier biedt marktwerking
door zichtbare backoffice en prikkels om de zichtbare
investering staat in kwaliteitseisen OBE dienstverlening investeringen Staat.
combinatie met continue te verbeteren
meerdere
mogelijkheden
voor marktpartijen
om hun diensten
aan te bieden (als
SP of als OBE-
leverancier)
Tabel 2: Conclusies kwalitatieve analyse PPC update 2008.
Een van de uitgangspunten in de PPC is om zoveel mogelijk over te
laten aan de markt zodat de kosten laag kunnen blijven en innovaties
het systeem kunnen verbeteren. Dit komt tot uitdrukking in de
gebruikte criteria. De gedachte daarbij is dat concurrentie tussen
marktpartijen lage kosten en innovatie uitlokt, wat op de lange termijn
het meest efficiënt is, zowel maatschappelijk als voor individuele
gebruikers. Tegelijkertijd zijn ook leveringszekerheid, beheersbaarheid
en duurzaamheid van belang. Daarbij is het zoeken naar een goed
evenwicht tussen:
- een volledig open markt waarbij dienstverleners op
basis van certificeringeisen hun diensten aan hun
klanten kunnen aanbieden;
- en een meer gestructureerde marktwerking via
bijvoorbeeld aanbestedingen (er is dan echter geen
sprake meer van een volledig open markt met
voortdurende concurrentie tussen de dienstverleners).
In een volledig open markt heeft de overheid geen invloed op de
leveringsdatum omdat er geen contractuele relatie zal bestaan tussen
overheid en dienstenaanbieder. Dit staat op gespannen voet met de
opdracht om eind 2011 een systeem gereed te hebben om vracht te
beprijzen en vervolgens in 2012 te beginnen met de uitrol voor
personenauto's. In het geval er wordt aanbesteed is er meer
mogelijkheid om te sturen op levering, waardoor het gemakkelijker is
om de opdracht te realiseren.
In de kwantitatieve analyse zijn de kosten van de verschillende
organisatiemodellen berekend over een periode tot 2030. Ook zijn naar
aanleiding van tussentijdse uitkomsten van de PPC marktpartijen
geconsulteerd, op basis waarvan de analyse verder is aangescherpt.
Ook de kwantitatieve analyse laat significante verschillen tussen de
organisatiemodellen zien. De te verwachten kosten zijn voor twee
scenario's doorgerekend:
Scenario van de opbloeiende Value Added Services (VAS) die
door middel van kruissubsidiëring een kostenreducerend effect
hebben. Dit wil zeggen dat de dienstverleners de winsten uit de
aanvullende diensten (rendabele activiteiten) zullen gebruiken
30 Implementatie Kilometerprijssysteem
om de kosten van de kilometerprijs te betalen (onrendabele
activiteit).
Scenario van tegenvallende VAS. Er vindt geen kruissubsidiëring
vanuit VAS plaats. Dit houdt in dat er wellicht wel aanvullende
diensten ontstaan die rendabel zijn, maar dat de dienstverleners
deze winsten niet zullen benutten om de kosten van de
kilometerprijs betalen.
In het geval van kruissubsidiëring vanuit VAS scoort het MSP end-tot-
end model het beste met 5,3 miljard Netto Contante Waarde3 tot
2030 en het MSP+DBO model als tweede met 5,4 miljard Netto
Contante Waarde. In het geval geen kruissubsidiëring plaatsvindt
vanuit VAS scoort het MSP+DBO model het beste met 6,3 miljard
Netto Contante Waarde versus 6,6 miljard Netto Contant voor het
MSP end-to-end model. De volledige analyse is opgenomen in de PPC
update 2008.
Uitkomsten analyse
Bevindingen PPC
Uit de analyse van de PPC blijkt het volgende. Het MSP model (het
model met een zoveel mogelijk open markt) scoort ten opzichte van de
andere modellen wat betreft de kosten het gunstigst. Dit is wel
afhankelijk van de mate waarin er een markt ontstaat voor aanvullende
diensten (VAS), zoals het bieden van real time file-informatie, én de
mate waarin opbrengsten vanuit aanvullende diensten (VAS) worden
benut voor kruissubsidiëring. De opbrengsten van aanvullende diensten
(VAS) worden daardoor in mindering gebracht op de kosten van het
systeem. Marktpartijen geven echter aan dat er niet vanuit kan worden
gegaan dat VAS ontstaat. Bovendien zien zij de ontwikkeling van VAS
(als hiervoor wel een markt zou ontstaan) als een eigen
ondernemersrisico, waarvan zij de opbrengsten claimen.
In het geval van kruissubsidiëring door de ontwikkeling van
aanvullende diensten (VAS) scoort het multiple service providers model
het beste en het gecombineerde model van MSP én DBO als tweede
met een miniem verschil in kosten. In het geval van tegenvallende
ontwikkeling van aanvullende diensten en/of het wegvallen van de
mogelijkheid van kruissubsidiëring komt het gecombineerde model van
MSP én DBO sterker naar voren (waarbij er een open markt is voor
leveranciers van OBE's en voor dienstverleners) en scoort het MSP end
to end-model zwakker. Het MSP+DBO model scoort zowel in de
kwalitatieve analyse als de kwantitatieve analyse het beste. In het
Single Service Provider model en in het dedicated backoffice model is
minder duurzame marktwerking waardoor deze modellen minder goed
scoren.
3 Deze netto contante waarde is berekend om de verschillen tussen de modellen inzichtelijk te
maken. Een lagere netto contante waarde staat voor lagere investeringen en dus hogere score
op het criterium kosten. Voor een exacte weergaven van de kosten van het systeem wordt
verwezen naar de raming.
31 Implementatie Kilometerprijssysteem
Aanvullende bevindingen
Zoals gesteld, scoort het MSP+DBO model het hoogste en het meest
constant in de kwantitatieve en kwalitatieve analyse en komt dus als te
prefereren model uit de PPC. Deze bevindingen zijn gedeeld met de
markt (in rondetafelgesprekken die georganiseerd zijn door Connekt4).
In deze gesprekken is duidelijk geworden dat een aantal marktpartijen
vanaf invoering van de kilometerprijs end-to-end dienstverlening wil
verlenen inclusief de inning van de heffing. Daar waar dit model in de
PPC slecht scoort op tijdige totstandkoming, geven deze marktpartijen
herhaaldelijk aan dat zij de totstandkoming van een werkend systeem
wel tijdig zullen realiseren. Zij verlangen dan wel dat er onmiddellijk
gestart wordt met het aanbesteden van MSP-end-to-end
dienstverlening. Hierbij valt de kanttekening te plaatsen dat in het geval
van aanbesteding van de MSP end-to-end dienstverlening geen sprake
meer zal zijn van een volledig open markt en er feitelijk sprake zal zijn
van meerdere aanbieders naast elkaar die bepaalde afgeschermde
percelen van de markt bedienen.
Benodigde nadere uitwerking
De onderbouwingen vanuit de markt om MSP end-to-end te realiseren
zijn nog niet volledig. Onder andere de randvoorwaarden waaronder
marktpartijen MSP end-to-end willen realiseren zijn nog niet helder
gesteld. Wel is het nog onzeker of marktpartijen alle onderdelen zoals
handhaving en dwanginvordering in de end-to-end dienstverlening
willen opnemen. Vanwege het feit dat de kilometerprijs in juridische zin
een publieke heffing is, is de uitvoering van dwanginvordering wel van
groot belang. De staat moet immers kunnen rekenen op de verwachte
inkomsten vanuit de heffing en daarnaast geldt het principe van
rechtsgelijkheid. De wijze waarop met de risico's van wanbetalers wordt
omgegaan, vertaalt zich in afspraken via de certificering tussen
dienstverleners en overheid. Mogelijk treden daarbij risico's op voor de
overheid. Daarnaast is de (dwang)invordering mogelijk minder efficiënt
doordat de keten van invordering doorbroken wordt: immers private
dienstverleners verzorgen een deel van de inning (bijvoorbeeld tot en
met de tweede herinnering), terwijl dwanginvordering vervolgens door
de overheid wordt verzorgd. Beoordeling van het aanbod om de
kilometerprijs te verzorgen inclusief de inning van de heffing is daarom
pas mogelijk als scherp is welke randvoorwaarden van toepassing zijn.
Om dit in beeld te brengen is aanvullend onderzoek gestart voor een
nadere uitwerking van de mogelijkheden voor het uitbesteden van de
inning inclusief dwanginvordering aan marktpartijen. Centrale vraag is
of de inning door marktpartijen past binnen de geldende juridische en
financiële regelgeving en welke consequenties dit heeft voor het
ontstaan van eventuele extra financiële toezichttaken die belegd
moeten worden. Een uitspraak op dit punt is wenselijk om ervoor te
zorgen dat marktpartijen zich tijdig kunnen voorbereiden op diensten
die zij in de toekomst kunnen aanbieden. De randvoorwaarden zullen
met de markt worden besproken waarna de resultaten ook worden
4 Connekt is een publiek-private samenwerkingsverband en ondersteund bij de publiek private
contacten rondom Anders Betalen voor Mobiliteit.
32 Implementatie Kilometerprijssysteem
getoetst bij de relevante maatschappelijke organisaties en overige
marktpartijen.
Conclusie organisatiemodel
Op dit moment kan worden geconcludeerd dat wat betreft de
hoofdkeuze voor het organisatiemodel alleen het gecombineerde model
van MSP én DBO met gecertificeerde voertuigapparatuur zowel de
garantie kan bieden op een tijdige levering. Tevens biedt dit de kans
om op basis van een volledig open markt duurzame concurrentie tussen
marktpartijen teweeg te brengen. Deze concurrentie leidt tot een
constante druk op het kostenniveau van de dienstverlening. Daarnaast
biedt het deel van de DBO met gecertificeerde voertuigapparatuur de
basis voor duurzame concurrentie tussen aanbieders van
voertuigapparatuur, waardoor ook hier gestuurd kan worden op zo
groot mogelijke efficiency5.
Voor het tijdig realiseren van het onderdeel van dit model dat zich richt
op DBO met gecertificeerde voertuigapparatuur is het van belang dat
er sprake is van rechtstreekse bemoeienis vanuit de opdrachtgever (het
rijk) met het systeem. Om optimaal gebruik te kunnen maken van de
dienstverleners in het MSP-onderdeel van dit gecombineerde model
moet het mogelijk worden gemaakt dat de taken onder publieke regie
in omvang afnemen als de markt deze taken voldoende aanbiedt. Dit
deel van systeem heeft de vorm van de dedicated backoffice met
gecertificeerde voertuigapparatuur.
5 Dit betreft een groot deel van de kosten.
33 Implementatie Kilometerprijssysteem
4. Het systeem van de kilometerprijs
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.1 Hoofdeisen
Op basis van de opdrachtbeschrijving en de belangrijkste
stakeholdereisen is een aantal hoofdeisen aan het kilometerprijssysteem
geformuleerd. Deze hoofdeisen gelden voor het gehele systeem
ongeacht welke partij bepaalde onderdelen uitvoert. Vervolgens is op
basis van deze eisen een referentieontwerp opgesteld. Het betreft hier
dat deel van het gecombineerde model dat zich richt op de dedicated
backoffice met gecertificeerde voertuigapparatuur (OBE). Het
referentieontwerp dient als `ankerpunt' of `spiegel' voor marktpartijen
die hun eigen oplossingen willen ontwikkelen die aan de functionele
eisen voldoen.
De hoofdeisen en het daaruit volgende referentieontwerp zijn waar
mogelijk functioneel geformuleerd. Enkele eisen zoals privacy en
fraudebestendigheid vergen echter dat een specifieke oplossingsrichting
wordt voorgeschreven.
In 2010 zal een grootschalige operationele proef worden uitgevoerd
(Proof of Concept) om aan te geven hoe (en met welke
betrouwbaarheid) aan de gestelde randvoorwaarden kan worden
voldaan.
De functionele hoofdeisen zijn:
Basale functionaliteit: betalen per geregistreerde kilometer in
Nederland, met een voertuigafhankelijk, gebaseerd op
milieukenmerken, basistarief en een spitstarief afhankelijk van tijd
en plaats.
Eenvoud voor de gebruiker, inzichtelijkheid van tarieven en
ritgegevens. Voor de gebruiker is het van groot belang dat hij
inzicht heeft in de geldende tarieven en in zijn verbruik met
minimale administratieve lasten. Daarnaast wordt hier vereist dat er
sprake is van een adequate afhandeling van vragen. Vervolgens is
in die gevallen waarbij in de facturering fouten zijn gemaakt die
niet te wijten zijn aan de functionering van het registratiesysteem,
de mogelijkheid om bezwaar en beroep in te dienen. Op deze
manier is sprake van optimale bescherming van de weggebruiker in
combinatie met een beperkte toename van de belasting op de
rechterlijke macht. Tenslotte kan ook gedacht worden aan onder
andere meeneembaarheid van de aanvullende diensten van een
service provider of aan de overdraagbaarheid van de
registratievoorziening bij vervanging van het voertuig.
Het systeem geldt voor alle weggebruikers in Nederland, inclusief
buitenlands vrachtvervoer. Specifieke groepen kunnen onder
andere om financiële en technische redenen vrijgesteld worden. Er
komt een secundair systeem voor buitenlands vrachtvervoer. Er
34 Implementatie Kilometerprijssysteem
wordt nog nader verkend of voor niet-ingezetenen die rijden met
een auto met een buitenlands kenteken kunnen worden betrokken
bij de reikwijdte van het stelsel. Vooralsnog is het uitgangspunt dat
het betrekken van deze groep weggebruikers pas aan de orde is na
de afronding van de implementatie voor alle ingezetenen in 2016.
Mogelijkheid om tarieven (periodiek) aan te passen.
Randvoorwaarden waaraan het systeem moet voldoen:
Zeer hoge performance ten aanzien van de registratie, het
vaststellen van de heffing en de inning.
Zeer hoge betrouwbaarheid en beschikbaarheid; het systeem moet
zeer stabiel zijn.
Zeer hoge nauwkeurigheid.
Ten aanzien van de nauwkeurigheid blijkt uit een onderzoeksrapport
van Transport Research Laboratory (UK)6 dat op basis van de huidige
satelliettechniek een nauwkeurigheid van 99% kan worden gehaald.
Wanneer er een koppeling wordt gemaakt tussen de OBE (On Board
Equipment) met een eventueel te plaatsen odometer (ofwel
kilometerteller) in het voertuig, dan is een nauwkeurigheid van 99,9%
haalbaar. Echter vanwege de hoge kosten die hiermee zijn gemoeid, is
deze maatregel nog niet voorzien. Op een eventuele koppeling tussen
OBE en de odometer van het voertuig wordt nader ingegaan in
paragraaf 6.2.3 over de systeemrisico's.
4.2 Technisch systeemontwerp
4.2.1 Algemeen
De hoofdeisen zijn geanalyseerd en op systeemtechnisch niveau
vertaald naar een programma van eisen (PvE) voor het
kilometerprijssysteem. Dit PvE bevat in hoofdzaak functionele eisen,
waarbij de feitelijke invulling zoveel mogelijk aan de markt wordt
overgelaten. Op een beperkt aantal gebieden, bijvoorbeeld ten aanzien
van de privacy en fraudebestendigheid, worden specifieke eisen en
uitvoeringsvormen, zoals bijvoorbeeld het gebruik van een Trusted
Element, voorgeschreven
Een belangrijke voorwaarde bij het opstellen van het PvE is het gebruik
van een methodische aanpak die leidt tot een gestructureerd en
transparant eisenpakket. Om aan deze voorwaarde te kunnen voldoen
is gekozen voor toepassing van de System Engineering methodiek
conform ISO15288. De structuur van het PvE is gebaseerd op de J-
STD-016:1995 documentatie standaard. De systeemrisico's worden
6 Research on the accuracy and reliability for distance based measurement and
determination of tariff for KMP: Management Summary. Auteurs T. Strong, D Tindall, P
Vermaat (TRL) en D Rollafson (BCL), 2007.
Aan de kamer toegezonden als bijlage bij Starten met de kilometerprijs, overzicht van
voorbereidend onderzoek bij het kabinetsbesluit over de kilometerprijs van 30 november
2007.
35 Implementatie Kilometerprijssysteem
inzichtelijk gemaakt en vertaald naar eisen en ontwerpbesluiten met
behulp van een Failure Mode Effects and Criticality Analysis (FMECA).
4.2.2 Belangrijkste uitgangspunten voor het systeemontwerp
Op basis van de hierboven geformuleerde hoofdeisen zijn de volgende
belangrijkste uitgangspunten geformuleerd:
1. De kilometerprijs wordt ingericht als heffing voor elke
geregistreerde kilometer binnen Nederland.
2. Vanwege de privacy zullen uitsluitend geaggregeerde data
(data gecategoriseerd per tariefschema) worden verzonden naar
de inningsinstantie. Uitsluitend na uitdrukkelijke toestemming
van de gebruiker worden gedetailleerde gebruikersgegevens
vrijgegeven. Op deze wijze wordt geborgd dat de
inningsinstantie geen privacy gevoelige informatie heeft zonder
de uitdrukkelijke instemming van gebruikers.
3. Het kilometerprijssysteem wordt opgezet conform het
gecombineerde model van MSP én DBO met gecertificeerde
voertuigapparatuur. Dit houdt in dat een dedicated backoffice
onder publieke verantwoordelijkheid zal worden ingericht. Deze
dedicated backoffice kan heffingsgegevens (in de vorm van
geaggregeerde verplaatsingsgegevens) ontvangen van zowel
gecertificeerde voertuigapparaten (OBE's) als van
gecertificeerde private dienstverleners.
4. Vanwege het beperken van mogelijkheden tot fraude zal de
OBE een centraal uitgegeven "Trusted Element" bevatten. Dit
Trusted Element draagt zorg voor de beveiliging van de
datacommunicatie vanuit de OBE richting backoffice en
handhavingapparatuur.
5. Voertuigen die uitgezonderd zijn van de kilometerprijs, zoals
vastgelegd in het wetsvoorstel kilometerprijs, behoeven geen
OBE te hebben.
6. Om buitenlands vrachtverkeer mee te kunnen nemen in het
kilometerprijssysteem, wordt er een secundair systeem
gerealiseerd. Dit systeem berekent de kilometerprijs op basis
van opgegeven gereden kilometers in Nederland.
4.3 Functioneel ontwerp
Het kilometerprijssysteem bestaat uit 5 basis processen met daarbinnen
zeven functionele componenten, ongeacht wie deze functies of
processen zal uitvoeren. Deze functionele componenten worden verder
beschreven in een functioneel programma van eisen dat bij de
aankondiging van de aanbesteding openbaar wordt gemaakt.
Meten van het verbruik, heffing en inning:
1. Installatie onderhoud en management van de
registratievoorziening On-Board Equipment of OBE: zorgt voor
het installeren en operationeel maken van de OBE. Daarnaast
36 Implementatie Kilometerprijssysteem
komt er een service om OBE data op te waarderen en defecte
OBE's te repareren of vervangen.
2. Registratievoorziening (OBE): kijkt naar alle functies uitgevoerd
door de geïnstalleerde OBE's, in het bijzonder het correct
registreren van de kilometers en het versturen van de correcte,
geaggregeerde gegevens naar de back-office. Een "Trusted
Element" als onderdeel van de OBE zorgt voor een unieke
identiteit, veilige gegevensopslag en cryptografische
versleuteling.
3. Backoffice ten behoeve van de inning van de heffing (spoor
onder publieke verantwoordelijkheid): omvat alle functies
gerelateerd aan het ontvangen van de geregistreerde
kilometerdata uit de OBE's, het berekenen van de heffingen,
versturen van facturen en het innen van de verschuldigde
bedragen.
Handhaving:
4. Handhaving: in het systeem van de kilometerprijs is handhaving
nodig om vast te kunnen stellen of gecontroleerde voertuigen
op de juiste wijze deelnemen aan het systeem van de
kilometerprijs. Handhaving is erop gericht fraude en sabotage
aan het systeem te voorkomen, op te sporen en om sancties op
te leggen.
Vaststellen tariefschema:
5. Tarievenorganisatie: alle processen betreffende het definiëren
en onderhouden van de tariefschema's. De rol van de
verschillende overheden, wegbeheerders en andere
belanghebbenden bij het definiëren en onderhouden van de
tariefschema's, wordt geduid in het wetsvoorstel kilometerprijs.
Toezicht kilometerprijs:
6. Supervisie: de benodigde activiteiten en processen ter
aansturing, beheer en verantwoording van de
kilometerprijsketen.
Klantenservice:
7. Klantenservice: Binnen het onder publieke regie te realiseren
spoor zal een front-office worden opgezet die als eerste
aanspreekpunt dient voor de communicatie met betrekking tot
de inning van de kilometerprijs. Vragen over de verwerking van
gegevens bij dienstverleners zullen door henzelf worden
beantwoord. Indien de inning ook door de private
dienstverleners wordt verzorgd dan zullen hun klantenservices
vragen van hun klanten met betrekking tot de inning ook
moeten beantwoorden.
37 Implementatie Kilometerprijssysteem
Vaststellen
Tariefschema
Toezicht
Meten verbruik,
heffing en inning
Klantenservice Handhaving
Figuur 3: Hoofdprocessen voor het kilometerprijssysteem.
4.4 Samenhangende werking systeemontwerp in het
MSP+DBO model
In de volgende paragrafen wordt omschreven hoe de bovenstaande
componenten vanuit het perspectief van de gebruiker in samenhang
zullen functioneren.
4.4.1 Belangrijkste onderdelen van het kilometerprijssysteem vanuit
gebruikersperspectief
Voor de verzameling en verwerking van verplaatsingsgegevens van
voertuigen die de kilometerprijs moeten betalen zijn vier onderdelen
van het kilometerprijssysteem van wezenlijk belang:
De (gecertificeerde) registratievoorziening (OBE) die bij wet
verplicht wordt gesteld voor alle heffingsplichtige voertuigen;
Installatie, onderhoud en management van de OBE;
De dedicated backoffice, die gegevens verwerkt en de
kilometerprijs aan gebruikers oplegt;
Private dienstverleners (serviceproviders).
In onderstaande figuren is grafisch weergegeven op welke wijze het
systeem van de kilometerprijs functioneert.
38 Implementatie Kilometerprijssysteem
Figuur 4: Werking gecombineerd model, onderdeel DBO en
gecertificeerde registratievoorzieningen (OBE's)
Figuur 5: Werking gecombineerd model, onderdeel private service
providers.
4.4.2 Proces van registratie tot heffing
De in het voertuig geplaatste OBE registreert de met het voertuig
gereden kilometers en legt vast op welke plaats en tijd deze afstanden
zijn afgelegd. Dit doet de OBE op basis van satelliettechniek. Op basis
van de geregistreerde kilometers wordt de heffing bepaald.
39 Implementatie Kilometerprijssysteem
On-Board Equipment (OBE)
De OBE registreert de met het voertuig gereden kilometers en
categoriseert de geregistreerde kilometers naar tariefsoort (basistarief
of spitstarief). De OBE verstuurt de geaggregeerde heffingsgegevens,
dat wil zeggen de periodiek totaal per tariefsklasse geregistreerde
kilometers, naar de dedicated backoffice.
De gebruiker zelf kan overigens altijd zelf beschikken over de
gedetailleerde verplaatsingsgegevens in de OBE. Deze gegevens
kunnen worden gebruikt om inzicht te krijgen in het mobiliteitsgedrag.
Op basis van de verplaatsingsgegevens wordt in de dedicated
backoffice een factuur opgesteld. Wat betreft de juridische status moet
deze factuur niet gezien worden als een beschikking in de zin van de
Algemene Wet Bestuursrecht. Uitgangspunt is namelijk dat hetgeen
door de registratievoorziening wordt geregistreerd juist is. In de
certificeringsbepalingen zal als één van de vereisten worden
opgenomen dat de betrouwbaarheid nagenoeg 100% moet zijn.
Vervolgens zal de registratievoorziening na de inbouw ook getest
worden zodat ook uitgesloten wordt dat juist deze
registratievoorziening niet goed functioneert. In het wetsvoorstel wordt
daarom gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bij wettelijk
voorschrift te bepalen dat een geldsom moet worden betaald zonder
dat dit bij beschikking is vastgesteld. Deze mogelijkheid wordt op dit
moment ook al veelvuldig toegepast bij fiscale wetgeving.
De kentekenhouder heeft twee keuzes: óf hij kiest ervoor gebruik te
maken van de dienstverlening door een gecertificeerde serviceprovider
(privaat spoor van het MSP+DBO model), óf hij kiest ervoor om een
gecertificeerde OBE aan te schaffen die direct met de dedicated
backoffice communiceert (spoor onder publieke regie van het
MSP+DBO model).
De inbouw van de OBE vindt plaats in een erkend inbouwstation. Deze
stations hebben tot taak om de correcte inbouw en goede werking van
de OBE in het specifieke voertuig te waarborgen.
Dedicated backoffice
De geaggregeerde heffingsgegevens (de totalen van de geregistreerde
kilometers per tariefklasse) worden door de dedicated backoffice
ontvangen. Daar wordt vervolgens het te betalen bedrag berekend
waarbij ook de voertuigkenmerken worden gekoppeld aan de
geaggregeerde gegevens.
In het MSP+DBO model worden de geaggregeerde data direct vanuit
de OBE doorgestuurd naar de dedicated backoffice. Hierbij wordt
gebruik gemaakt van mobiele datacommunicatie.
In het private spoor draagt de serviceprovider zorg voor de aangifte
van geaggregeerde verplaatsingsgegevens aan de dedicated backoffice.
In dit geval communiceert de OBE met de backoffice van de
serviceprovider.
40 Implementatie Kilometerprijssysteem
De dedicated backoffice is verantwoordelijk voor het afhandelen van de
vragen en informatieverzoeken van publiek, marktpartijen en andere
stakeholders ten aanzien van de kilometerprijs.
Het beheer van de geldende tariefschema's zal worden belegd bij een
aparte tarieforganisatie die deze informatie aanlevert aan de dedicated
backoffice. De dedicated backoffice voorziet vervolgens de OBE's en
serviceproviders van informatie met betrekking tot de zones (of
wegvak) en de tijden dat het spitstarief geldt.
De rol van rijksoverheid en regionale overheden bij het vaststellen van
de tariefschema's zal in de wet Kilometerprijs worden vastgelegd.
4.4.3 Gebruikers van het kilometerprijssysteem
Alle voertuigen met een Nederlands kenteken vallen in principe onder
de kilometerprijs. Binnen deze groep zijn echter uitzonderingen:
· Motorfietsen zijn vooralsnog uitgesloten van de kilometerprijs;
· Bepaalde voertuigen, bijvoorbeeld hulpdiensten, worden
vrijgesteld van de kilometerprijs. Dit zal in de wet kilometerprijs
worden vastgelegd.
Vrijgestelde voertuigen worden niet voorzien van een OBE.
Nederlandse ingezetenen met een voertuig met buitenlands kenteken
vallen wel onder de kilometerprijs. Deze voertuigen zullen worden
uitgerust met een OBE.
Buitenlandse vrachtwagens vallen eveneens onder de kilometerprijs.
Echter, inbouw van een OBE voor deze voertuigen kan op basis van
Europese regelgeving niet verplicht gesteld worden. Voor buitenlandse
vrachtwagens zonder OBE wordt daarom een secundair systeem
ingericht, waarbij de kilometerprijs wordt gebaseerd op de aangifte van
kilometerstanden.
4.4.4 Handhaving
Een adequate vorm van handhaving is essentieel voor het systeem van
de kilometerprijs. Deze handhaving is erop gericht om vast te kunnen
stellen of gecontroleerde voertuigen op de juiste wijze deelnemen aan
het systeem van de kilometerprijs. Vervolgens moet bij een
geconstateerde overtreding de vervolging van de in overtreding zijnde
gebruiker op efficiënte en adequate wijze kunnen plaatsvinden.
Onderdeel van het handhavingconcept is controle langs de wegkant,
daarnaast vindt toezicht plaats in de dedicated backoffice.
4.4.5 Toezicht
Om de correcte werking van het gehele systeem van de kilometerprijs
te kunnen bewaken, wordt een overkoepelende supervisie service
(toezichthouder) opgezet. Deze toezichthouder valt onder directe
verantwoordelijkheid van het rijk en is verantwoordelijk voor aansturing
van zowel private dienstverleners, OBE-leveranciers als de dedicated
41 Implementatie Kilometerprijssysteem
backoffice. Het toezicht richt zich vooral op het volgen hoe de markt
met meerdere aanbieders zich gedraagt, het vaststellen van de tarieven,
regie op de uitvoering onder publiek beheer en het contractbeheer. De
precieze vormgeving van het toezicht wordt uitgewerkt in het
wetsvoorstel kilometerprijs. Op basis hiervan duidelijkheid ontstaat voor
private partijen die als dienstverlener of als OBE-leverancier tot de
markt willen toetreden. Voor wat betreft de dedicated backoffice is de
rijksoverheid verantwoordelijk voor de realisatie via de aanbestedingen.
4.5 Onderbouwing ontwerpkeuzes
4.5.1 Draagvlak en eerlijkheid
De grondslagen van het kilometerprijssysteem zijn gebaseerd op het
principe dat weggebruikers gaan betalen naar gebruik en niet voor het
bezit van een voertuig. De op te leggen heffing voor het gebruik wordt
op betrouwbare en transparante wijze gerealiseerd door een technisch
systeem dat gegevens over het aantal geregistreerde kilometers volledig
automatisch doorgeeft aan een organisatie die de heffing berekent en
oplegt. Dit technische systeem is gebaseerd op het gebruik van een
OBE (On-Board Equipment) dat de inwinning, registratie en verzending
van de heffingsgegevens volledig automatisch verzorgd. Door gebruik
van satelliettechnologie is het mogelijk om alle in Nederland gereden
kilometers ten behoeve van de heffing te registreren. De basis voor de
heffing is het aantal geregistreerde kilometers. Het tarief per kilometer
hangt af van voertuigkenmerken (milieu) en kan worden
gedifferentieerd naar tijd en plaats (bereikbaarheid).
Het kilometerprijssysteem is van toepassing op alle Nederlandse
ingezetenen en buitenlandse vrachtvervoerders. Wel zijn enkele
doelgroepen (vooralsnog) uitgezonderd van de kilometerprijs zoals
motorrijders, buitenlands personenverkeer en hulpdiensten.
Het kilometerprijssysteem is gebaseerd op gebruik van een basistarief,
gedifferentieerd naar milieukenmerken van het voertuig. Daarbovenop
wordt op specifieke gebieden een spitstarief berekend, afhankelijk van
tijd en plaats zonder milieukenmerken. Het kilometerprijssysteem is in
staat om verschillende tarieven en tariefsgebieden te hanteren in een
flexibel tarief model. Of hiervan daadwerkelijk gebruik gemaakt wordt
is afhankelijk van de besluitvorming over de precieze tarieven op
bepaalde locaties.
Daarnaast is het systeem eerlijker doordat alle weggebruikers tezamen
niet meer gaan betalen dan nu het geval is. Dit heeft echter geen
consequenties voor de inrichting van het technische systeem.
4.5.2 Betrouwbaarheid
Er worden hoge eisen gesteld aan de betrouwbaarheid van het
technische systeem. De foutmarge bij het opleggen van de heffing is
zeer streng. Vooralsnog wordt uitgegaan dat maximaal 1 op de 1000
42 Implementatie Kilometerprijssysteem
rekeningen 1% naar boven mag afwijken van het op te leggen bedrag
Deze eisen worden gerealiseerd onder andere op basis van zeer strenge
eisen aan de foutmarge in de geregistreerde kilometers. Het in 2007
uitgevoerde onderzoek naar nauwkeurigheid van GPS door het
Transport Research Laboratory (UK) heeft aangetoond dat deze eis
realistisch is met gebruik van standaard GPS-ontvangers. In het
testprogramma zal nader worden onderzocht in hoeverre deze
betrouwbaarheidseis zodanig aangescherpt kan worden dat de kwaliteit
van het systeem nog verder omhoog gaat. Daarbij wordt ook
inzichtelijk in hoeverre deze kwaliteitsverbetering gepaard gaat met
extra kosten.
4.5.3 Fraudebestendigheid
Het systeem moet zorg dragen voor het betrouwbaar innen van circa
enkele miljarden euro's per jaar, verdeeld over circa 8 miljoen
gebruikers. Fraudebestendigheid is daarom van het grootste belang.
Gedurende het gehele ontwerpproces neemt de fraudebestendigheid
van de beschreven oplossingen een belangrijke plaats in. Om de
beveiligingsrisico's transparant en methodisch te analyseren en
vervolgens adequate beveiligingseisen te formuleren, wordt een Failure
Mode, Effects and Criticality Analysis (FMECA) toegepast.
Een reeds voorziene beveiligingsmaatregel is de verplichte toepassing
van een (voertuiggebonden) Trusted Element in de OBE. Dit Trusted
Element zorgt er onder andere voor dat de aangiftes vanuit de OBE
digitaal ondertekend worden, zodanig dat deze aangiftes als wettig en
overtuigend bewijs kunnen dienen. Hierbij wordt aangesloten op de
wet Elektronische Handtekening.
De ontvangst van het GNSS (Global Navigation Satellite System) signaal
kan worden verstoord. De twee meest in het oog springende
dreigingen zijn `jamming' en `spoofing'. Bij jamming wordt het signaal
zodanig verstoord dat de OBE niet weet op welke locatie hij zich
bevindt. Bij spoofing wordt een foutief signaal aan de OBE
`opgedrongen' waardoor deze zich op een andere dan de correcte
locatie denkt te bevinden. Beide dreigingen zijn reëel en worden in de
FMECA als zodanig geadresseerd. Diverse maatregelen om deze
dreiging afdoende het hoofd te bieden worden momenteel onderzocht
en zullen onderdeel uitmaken van het uiteindelijke systeemontwerp.
Hierbij wordt nauwlettend gekeken naar ontwikkelingen in de industrie,
bijvoorbeeld maatregelen in de GPS-ontvangers om deze resistent voor
jamming te maken. Tevens worden ook de ontwikkelingen omtrent
Galileo nauwlettend gevolgd, bijvoorbeeld ten aanzien van het vrij
openstellen van het `authenticated signal' vanuit de Galileo satellieten
om jamming te voorkomen. Tevens wordt aandacht besteed aan de
opsporings- en handhavingmogelijkheden.
Een 100% fraudebestendig systeem bestaat niet. Op basis van de
FMECA wordt een balans gevonden tussen risico's en maatregelen.
Doelstelling hierbij is om tot een evenwicht te komen tusseneen zo
43 Implementatie Kilometerprijssysteem
fraudebestendig mogelijk systeem en optimale beveiliging binnen de
gestelde randvoorwaarden, waaronder de operationele kosten. Dit
element zal aan de orde komen in het testprogramma dat is gericht op
een aanscherping van de kwaliteitseisen aan het systeem.
4.5.4 Privacy
Eén van de belangrijkste gebruikerseisen is de waarborg dat het
kilometerprijssysteem geen onnodige en onevenredige inbreuk maakt
op de privacy van weggebruikers. Daarom is gekeken naar de aard en
omvang van de data die door het kilometerprijssysteem in principe kan
worden vergaard en welke mogelijk inbreuk dit op de privacy van
gebruikers kan betekenen. Vastgesteld is dat de gedetailleerde
verplaatsingsgegevens als privacygevoelig moeten worden gezien. Het
kilometerprijssysteem beschermt de privacy van de gebruiker onder
andere door decentrale opslag van de gedetailleerde
verplaatsingsgegevens in de registratievoorziening (OBE). Dit houdt in
dat de dedicated backoffice géén gedetailleerde verplaatsingsgegevens
beheert. Slechts de gegevens die noodzakelijk zijn om de heffing te
kunnen opleggen (totaal verreden afstanden per tariefcategorie per
periode) en informatie ten behoeve van handhaving en monitoring
(niet-zijnde verplaatsingsgegevens) worden vanuit de OBE naar de
dedicated backoffice opgestuurd. De dedicated backoffice kan op basis
van deze gegevens niet vaststellen welk kenteken op welk moment op
welke plaats was. Alleen de automobilist heeft toegang tot de
gedetailleerde verplaatsingsgegevens in de OBE. Deze gegevens zijn via
het eerder genoemde Trusted Element beveiligd in de OBE opgeslagen.
Overigens kan het zo zijn dat wanneer een automobilist gebruik maakt
van de diensten van een serviceprovider dat hij op basis van zijn vrije
keuze zijn gedetailleerde verplaatsingsgegevens wel aan de
serviceprovider prijsgeeft. Op basis van deze gegevens kan de
serviceprovider aanvullende diensten verlenen. De serviceprovider is
daarbij ook gebonden aan geldende wet- en regelgeving aangaande
privacy. Onder meer zal de gebruiker toestemming moeten verlenen
voor het gebruik van zijn gegevens. Een gebruiker kan echter altijd voor
kiezen om zelf een gecertificeerde OBE aan te schaffen die direct met
de dedicated backoffice onder publieke regie communiceert.
4.5.5 Betaalbaarheid
Het doel van het systeemontwerp is om een `eenvoudige' oplossing te
ontwikkelen voor de kilometerprijs. Om de kosten te beperken wordt
voor het ontwerp aangestuurd op eenvoud, gebruiksvriendelijkheid en
betrouwbaarheid. Daarnaast wordt gestreefd naar optimale
marktwerking binnen de randvoorwaarde van zekerheid over een
tijdige realisatie. Daarnaast wordt de mogelijke ontwikkeling van
aanvullende diensten door marktpartijen mogelijk gemaakt zodat
maximale kruissubsidiëring op kan treden vanuit marktpartijen naar de
staat (in het kader van een lagere vergoeding) of de kentekenhouder
(in het kader van lagere kosten voor de OBE of de dienstverlening van
een serviceprovider).
44 Implementatie Kilometerprijssysteem
4.5.6 Buitenlandse vrachtwagens
De kentekenhouders van buitenlandse vrachtwagens kunnen op basis
van Europese regelgeving niet verplicht gesteld worden om een OBE in
te bouwen. De kilometerprijs zal echter wel van toepassing zijn op
buitenlandse vrachtwagens omdat binnen- en buitenlands
vrachtverkeer vanwege internationale richtlijnen op gelijke wijze
moeten worden behandeld. Er is daarom een secundair systeem nodig
dat de gereden kilometers van buitenlandse vrachtwagens registreert
en op basis van deze gegevens de heffing zal opleggen. Overigens
kunnen deze buitenlandse kentekenhouders vanuit praktische
overwegingen ervoor kiezen om een Nederlandse OBE in te bouwen.
4.5.7 Handhaving
Het kilometerprijssysteem voorziet in een handhavingsorganisatie die
verantwoordelijk is om fraude en sabotage aan het systeem te
voorkomen, op te sporen en sancties op te leggen. Hiervoor zal de
handhavingsorganisatie de volgende instrumenten gebruiken:
1. Verkeersinspecties met vaste wegkantapparatuur waarmee grote
aantallen auto's gecheckt kunnen worden op aanwezigheid van een
juist werkende OBE. Deze check's kunnen ook met mobiele
apparatuur (ingebouwd in de auto's van handhavende instanties)
worden uitgevoerd. Daarnaast zal er handheld apparatuur zijn
waarmee stilstaande auto's kunnen worden geïnspecteerd.
2. Verificatie van de juistheid van de gegevens die door de OBE zijn
verzonden. Door deze te vergelijken met bijvoorbeeld gegevens van
de handhavingsapparatuur (zie 1).
3. Daarnaast kan de OBE ook zelf bepaalde vormen van fraude
constateren en deze vervolgens in een zogeheten logbestand in het
Trusted Element opslaan. Daarbij kan gedacht worden aan het
langdurig wegvallen van het satellietsignaal of een onverwachte
opeenvolging van posities.
4. Tot slot zullen de erkende inbouwstations periodiek inspecties aan
de OBE uitvoeren.
45 Implementatie Kilometerprijssysteem
Deel 2: Implementatiestrategie kilometerprijssysteem
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
46 Implementatie Kilometerprijssysteem
5. Implementatiesporen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5.1 Inleiding
De implementatie van het Kilometerprijssysteem volgens het MSP+DBO
model ziet er op hoofdlijnen als volgt uit.
Er wordt (zoals reeds bij het organisatiemodel is opgemerkt) ingezet op
de realisatie van redundantie tussen het spoor onder publieke
verantwoordelijkheid en het private spoor omdat het niet zeker is dat er
direct een goed functionerende open markt voor serviceproviders zal
ontstaan. Daarom wordt nu gestart met twee sporen:
Het Multiple Service Providers (MSP) spoor. De markt wordt
zo veel mogelijk betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering
van het systeem. Via een certificeringtraject worden eisen
ontwikkeld waaraan serviceproviders moeten voldoen. Daarbij
wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van open standaarden.
Het resultaat hiervan is dat gecertificeerde serviceproviders en
OBE-leveranciers vanaf 2011 kunnen toetreden tot de markt.
Het `garantiespoor' van de Dedicated Backoffice met
gecertificeerde voertuigapparatuur. De dedicated backoffice
wordt aanbesteed en vervolgens door geselecteerde
marktpartijen gebouwd. De dedicated backoffice zal op- en
afschaalbaar zijn en wat betreft de grootte afgestemd worden
op het aantal klanten dat de dienstverleners in het MSP-spoor
aankunnen. Voor de OBE worden certificeringseisen opgesteld
zodat er een open markt voor aanbieders van deze apparatuur
ontstaat.
De implementatie van beide sporen vindt als volgt plaats:
De onderdelen uit het garantiespoor worden aanbesteed en
gebouwd zodat deze getest kunnen worden. Het testen bestaat
onder andere uit acceptatietesten, systeemintegratietesten en een
grootschalige praktijktest met ca. 60.000 voertuigen. Na
succesvolle testen worden deze onderdelen verder uitgebouwd.
Parallel aan het garantiespoor wordt een certificeringtraject
opgezet zowel voor serviceproviders als voor OBE-leveranciers
(inclusief het opstellen van certificeringeisen). Uitkomsten uit de
testen kunnen gebruikt worden om certificeringeisen aan te
scherpen.
De implementatiestrategie bestaat uit de volgende fasen:
1. Voorbereidingsfase:
1.1 Opstellen plannen van aanpak voor het testen
47 Implementatie Kilometerprijssysteem
1.2 Opstellen Certificeringplan
1.3 Opstellen aanbestedingsstukken
1.4 Uitvoeren aanbesteding van de percelen
2. Realisatiefase (t/m grootschalige praktijktest):
2.1 Bouw OBE's
2.2 Bouw dedicated backoffice
2.3 Bouw Handhavingsysteem
2.4 Bouw Secundair systeem
2.5 Tools en simulatoren
2.6 Uitvoeren testen
2.7 Opstellen certificeringeisen
2.8 Uitvoeren grootschalige praktijktest
3. Implementatiefase (uitrol):
3.1 Uitrol vracht
3.2 Uitrol personen
3.3 Opschalen systeem onderdelen (afhankelijk van toetreding
serviceproviders)
In de navolgende hoofdstukken worden de volgende elementen nader
uitgewerkt:
De testen
Het certificeringtraject
De aanbestedingen (strategie en de aan te besteden percelen)
De implementatie (uitrol)
5.2 Het testen van het systeem
Voordat het implementatiebesluit wordt genomen, waarna de uitrol van
het kilometerprijssysteem kan starten, zullen uitgebreide testen worden
uitgevoerd om de goede werking van het systeem vast te kunnen
stellen. De testen hebben tot doel om de maakbaarheid,
betrouwbaarheid, fraudebestendigheid en de nauwkeurigheid van het
systeem te onderzoeken zowel technisch als in de praktijk.
De testen vallen daarom uiteen in twee soorten testen:
technische tests gericht op het aanscherpen van functionele
eisen, interfaces en risico's;
praktijktests gericht op de werking van het systeem met grote
aantallen gebruikers.
Mede op basis van deze tests worden de certificeringeisen
aangescherpt.
Er zullen verschillende zaken worden getest:
De werking van individuele componenten zoals de OBE's, TE's,
dedicated backoffice.
De interfaces tussen componenten zoals de OBE, de dedicated
backoffice en handhavingsapparatuur.
De eventuele interfaces tussen private dienstverleners en de
dedicated backoffice.
De integrale werking van het systeem (systeemintegratie).
48 Implementatie Kilometerprijssysteem
5.2.1 Technische tests
Wie test wat?
De verantwoordelijkheid en de uitvoering van een groot deel van de
testen kan (en zal) bij de leverancier gelegd worden in het kader van
het (via certificering) toelaten van zijn product tot de markt. Door
middel van afspraken over de verlening van het certificaat kan de
rijksoverheid toezicht houden op de leverancier om te zien of de
leverancier de testen zodanig inricht dat er daarmee voldoende
waarborgen zijn of het product voldoet.
Het integratierisico van de individuele componenten ligt bij de
rijksoverheid en er zal middels integratietesten worden nagegaan of het
systeem als geheel goed werkt. Hiertoe huurt de rijksoverheid kennis in
aangaande systeemintegratie.
De testen zullen onder aansturing van de overheid door een testhuis
worden uitgevoerd op een test omgeving. De testomgeving zal nadat
het kilometerprijssysteem volledig is uitgerold, blijven bestaan voor het
testen van nieuwe releases, nieuwe deelsystemen, het oplossen van
storingen en wellicht ook als referentieomgeving voor certificering.
Wat wordt er getest?
Alle systeemonderdelen worden getest. Er is voorzien in het testen van
onderstaande apparatuur en organisatie/processen:
Elk systeemonderdeel zal technisch worden getest
Prototypes OBE's
1e productieseries OBE's
de kerninfrastructuur van de dedicated backoffice (backbone)
de integrale werking van de backbone en de OBE's
de handhavingsorganisatie en apparatuur
de tarieforganisatie
de klantenservice
het gehele integrale systeem
Welke soorten testen worden toegepast?
Binnen de technische testen zijn verschillende stappen en soorten
testen te onderscheiden.
De stappen zijn vergelijkbaar met wat gebruikelijk is bij ontwikkeling
van nieuwe technologieën op het gebied van lucht- en ruimtevaart. Het
betreft:
Design review, een verificatie van het ontwerpproces;
Prototype test;
`First of series', een test van de eerste batch van het op te
leveren product.
Elke stap geeft meer vertrouwen dat het systeem naar behoren
opgeleverd gaat worden.
Naast de fasering van de ontwikkeling zijn er ook verschillende soorten
testen:
49 Implementatie Kilometerprijssysteem
FAT: fabriek testen (soms in laboratorium)
SAT: on site testen (bijvoorbeeld testen met auto's op test tracks
op vastgelegde routes in een bepaald gebied)
SIT: integratie testen met zijn omgeving
Operationele of praktijktesten waarvan de grootschalige
praktijktest de meest dominante is.
Inrichting van de testen
Om de doelstelling van het testen te realiseren zal het testprogramma
mede op basis van de FMECA risicoanalyse worden ingericht. Deze
methodiek helpt om hoge risicoaspecten van het kilometerprijssysteem
te identificeren en aan deze aspecten de juiste testmethode toe te
kennen. De FMECA wijst aan welke aandachtsgebieden van het
systeem getest moeten worden.
Enkele aandachtsgebieden zijn:
De security architectuur inclusief de interface met het Trusted
Element.
De vereiste nauwkeurigheid van geregistreerde kilometers op basis
van GNSS met eventueel additionele sensoren (denk aan de eerder
genoemde koppeling met de odometer).
Gegevensuitwisseling tussen componenten.
Het handhavingsconcept.
Fraude door het verstoren van het GNSS signaal.
Gebruikers interfaces.
Met name de systeemintegratie testen zullen vroegtijdig en meervoudig
uitgevoerd worden. Hiervoor worden de volgende stappen uitgevoerd:
Stap 1: de OBE wordt als prototype getest waarbij de rest van het
kilometerprijssysteem gesimuleerd wordt.
Stap 2: de 1st of series OBE (klaar voor echt gebruik) wordt getest
met alle kritische onderdelen van het kilometerprijssysteem: de
dedicated backoffice, de Trusted Element, handhavingsapparatuur
en een test van de installatie en personalisatie (door middel van een
Trusted Element) in een garage.
Stap 3: aangevuld met voldoende functionaliteit voor het doen van
een grootschalige proef (zoals een helpdesk en tariefgegevens) zal
het bovenstaande geïntegreerd getest worden op een
productieplatform dat vervolgens te gebruiken is als omgeving voor
de grootschalige praktijktest (Proof of Concept).
In een nog uit te werken testplan, dat in het derde kwartaal 2008
gereed zal zijn, zal de exacte systematiek van testen beschreven
worden.
Planning
De testfase is gepland vanaf 2008 (waarbij gestart wordt met het
verwerven van een marktpartij die de testen uitvoert - via de
aanbestedingen) tot eind 2011. In het derde kwartaal van 2008 zullen
de kwalificatie-eisen waaraan de te testen systeemonderdelen moeten
voldoen gereed zijn. Deze geven aan dat de ontwerpeisen testbaar zijn
50 Implementatie Kilometerprijssysteem
en geven een kader waarbinnen de leverancier zijn testen zal moeten
uitvoeren.
5.2.2 Grootschalige praktijktest
Onderdeel van het testen is een grootschalige praktijktest (Proof of
Concept) waarbij 60.000 voertuigen worden betrokken. Het systeem
wordt voordat het wordt uitgerold op beperkte schaal `live' gezet zodat
getest kan worden of het in de praktijk werkt.
Doel van de Proof of Concept
Doel van de Proof of Concept is om na te gaan of de technisch juiste
werking, die bij eerdere testen is aangetoond, ook in de praktijk blijkt.
De praktijk, waarbij veel organisatorische en gebruikersaspecten spelen,
blijkt immers bij veel complexe technologische projecten weerbarstiger
dan gedacht. In de Proof of Concept staat een aantal zaken voorop.
Ten eerste dient een voldoende groot aantal gebruikers aan de
praktijktest deel te nemen. Daarbij is gekozen voor het aantal van
60.000. Dit is voldoende groot om de werking in de praktijk te testen
en tegelijk voldoende behapbaar om uit te voeren. Ten tweede draait
het vooral om de perceptie van de gebruiker. Werkt de OBE niet alleen
technisch maar kunnen gebruikers er ook mee overweg? Hoe worden
vragen door de klantenservice opgepakt? Kunnen gebruikers hun
ritgegevens voldoende gemakkelijk inzien?
Inrichting van de Proof of Concept
Ten behoeve van de Proof of Concept wordt het systeem `live' gezet
om met 60.000 gebruikers te testen of het werkt. De facturering wordt
daarbij meegenomen zodat de gehele keten van het vergaren en
verwerken van gegevens over het gebruik tot en met de inning kan
worden getest. Alle deelnemers aan de test zullen daartoe maandelijks
een factuur ontvangen, welke zij uiteraard niet hoeven te betalen.
De Proof of Concept duurt 10 maanden en wordt uitgevoerd in 3
stappen:
Stap 1: 100 zogeheten `internals' starten met het testen.
Hiervoor worden voertuigen gebruikt die eigendom van de
rijksoverheid zijn, waarbij de OBE's van de drie leveranciers
worden ingebouwd. Er worden testers ingehuurd die regelmatig
de OBE's testen en hierover in direct contact staan met de
gebruikers van deze voertuigen. Er wordt uitgebreid getest op
de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van het systeem.
Daartoe worden onder andere de verplaatsingsgegevens in de
OBE zeer regelmatig uitgelezen en worden de kilometertellers
van de voertuigen gekalibreerd. Alleen bij een hoge
nauwkeurigheid en betrouwbaarheid in de operationele
omgeving wordt opgeschaald naar de friendly users.
Stap 2: 1000 zogeheten `friendly users' testen het systeem op
gebruikerservaring. De friendly users zijn de eerste gebruikers
die geen deskundige zijn op het gebied van ICT en de
kilometerprijs. De groep friendly users doorloopt de cyclus van
inbouw van de OBE, dagelijks gebruik en facturering. Voor
51 Implementatie Kilometerprijssysteem
deze gebruikers zal ook een helpdesk beschikbaar zijn. De
groep zal wekelijks worden bevraagd over hun ervaring.
Daarnaast wordt ze gevraagd maandelijks de gebruiksdata uit
de OBE te halen en deze te vergelijken met hun gegevens die in
de dedicated backoffice zijn verwerkt. Per steekproef worden
deze gegevens ook opgevraagd bij gebruikers zodat de
testorganisatie extra controles kan uitvoeren. Als is aangetoond
dat het systeem voldoende betrouwbaar en nauwkeurig werkt
met 1000 deelnemers en als tevens is aangetoond dat de
gebruiksvriendelijkheid en acceptatie voldoende zijn. Wordt
opgeschaald naar de selected users.
Stap 3: 60.000 zogeheten `selected users' testen het systeem
vooral op gebruikservaringen. Deze groep bestaat eveneens uit
niet deskundigen, die extern worden geworven. Voor deze fase
van het testen zijn lokale inbouwstations en een opgeschaalde
klantenservice (die onder andere gestandaardiseerd antwoord
kan geven op veel gestelde vragen) nodig. De groep selected
users zal steekproefsgewijs om hun ervaringen worden
gevraagd. Aan het einde van stap 3 zal aan alle selected users
gevraagd worden om door middel van een enquête hun
ervaringen met betrekking tot het systeem kenbaar te maken.
Dit onderzoek zal zich richten op de acceptatie, vertrouwen en
eerlijkheid.
Overigens zullen de 100 internals en de 1000 friendly users parallel aan
de selected users actief blijven. De internals zijn actief om dedicated
testen uit te voeren, bijvoorbeeld rond handhaving of met betrekking
tot betrouwbaarheid en nauwkeurigheid, mocht hiervoor in stap 2 of 3
aanleiding zijn. De friendly users om gedurende de resterende
testperiode (indien nodig) nadere onderzoeksgegevens van te
ontvangen omdat zij gemakkelijker te benaderen zijn dat de selected
users voor specifieke situaties zoals de vervanging OBE.
Zoals eerder aangegeven zal het testprogramma inclusief het testen
tijdens de Proof of Concept in het derde kwartaal 2008 verder zijn
uitgewerkt in een plan van aanpak
5.3 Certificering en erkenningen
Voor het realiseren van de kilometerprijs in het MSP+DBO model
dienen een aantal producten, processen, personen en diensten
gecertificeerd worden. Certificatie heeft als doel om de kwaliteit van de
kilometerprijs heffing te waarborgen los van welke leverancier de On-
board apparatuur levert of welke garage de inbouw doet of welke
dienstverlener de kilometerprijsdienst gaat leveren.
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen certificering van:
OBE (exclusief TE) en de inbouw in auto's;
Dienstverleners.
Voor zowel de certificering van de OBE's als van de dienstverleners zijn
alle vier aspecten van certificering (product, proces, persoon, dienst)
52 Implementatie Kilometerprijssysteem
aan de orde. In het plan van aanpak, dat in de zomer wordt
verwacht,zal verder uitgewerkt worden tot op welk detailniveau deze
aspecten worden gecertificeerd.
De certificering van de OBE zal in dialoog met de markt tot stand
komen zodat zeker gesteld is dat OBE certificeringeisen leiden tot
werkende systeemonderdelen die passen binnen de integrale werking
van het systeem. Daarnaast zal door het testen van het
kilometerprijssysteem geverifieerd worden dat niet alleen de
kilometerprijs ontwerpeisen gehaald worden en tot een betrouwbaar
systeem leiden maar ook dat deze ontwerpeisen eenduidig en zodanig
stabiel zijn dat ze als certificeringseisen vrijgegeven kunnen worden aan
de markt. Het moge duidelijk zijn dat het bijstellen van
certificeringseisen na vrijgave kan leiden tot claims van fabrikanten.
Ook voor de certificeringeisen van de MSP zal met de markt op korte
termijn worden overlegd.
5.3.1. Waarom certificering van de OBE's en service providers
De OBE's kunnen binnen het MSP+DBO model door meerdere
marktpartijen geproduceerd worden. Om er voor te zorgen dat de
OBE's van verschillende marktpartijen kunnen samenwerken met de
verschillende onderdelen onder publieke verantwoordelijkheid
(dedicated backoffice, Trusted Element en handhavingapparatuur) en
dat de vereiste functionaliteiten op adequate wijze in de OBE zijn
geïmplementeerd, worden de OBE's aan een certificering- en
goedkeuringsprocedure onderworpen.
Voor service providers geldt in feite hetzelfde. Meerdere service
providers (MSP's) moeten kunnen samenwerken met genoemde
onderdelen onder publieke verantwoordelijkheid van het
kilometerprijssysteem en de vereiste functionaliteiten in hun processen
adequaat hebben gewaarborgd. Met andere woorden een service
provider als organisatie (als geheel) en de zelfstandig functionerende
onderdelen van deze organisatie moeten met de publieke onderdelen
kunnen samenwerken.
Voor zowel de OBE als de service providers gaat het daarbij om de
volgende aspecten:
juiste (technische) werking van de interfaces met de publieke
onderdelen;
aantoonbaar correcte implementatie van alle functionele- en
technische eisen;
zorgvuldige omgang met gegevens (verlies, beveiliging en privacy).
Door het uitvoeren van certificering op de OBE's en op de service
providers kunnen de overheid en potentiële klanten erop vertrouwen
dat de gegevens voor het systeem kilometerprijs correct en veilig
worden verwerkt en correct worden doorgestuurd naar dedicated
backoffice en andere publieke onderdelen van het
kilometerprijssysteem.
53 Implementatie Kilometerprijssysteem
5.3.2. Hoe gaat certificering in zijn werk?
Om tot certificering te komen zullen de volgende stappen worden
doorlopen:
1. Ontwerpen van een certificeringproces (inclusief een
certificeringstrategie) dat aangeeft op welke wijze en door wie
gecertificeerd zal worden; en de stappen omschrijft op basis
waarvan een certificerende organisatie zal worden gerealiseerd.
2. Zekerstellen van het bestaan van voldoende gekwalificeerde
certificerende organisaties.
3. Opstellen van de certificeringeisen en benodigde testtools ten
aanzien van de hierboven genoemde aspecten.
4. Vrijgave van definitieve certificeringeisen waaraan getoetst zal
worden door de certificerende instantie(s).
Voor zowel de certificering van de OBE's als van de serviceproviders
worden uitwerkte plannen van aanpak in de zomer van 2008 verwacht.
Certificeringproces en certificeringstrategie zullen hier onderdeel vanuit
maken. Het zekerstellen van een of meerdere certificerende instellingen
wordt in het eerste kwartaal van 2009 verwacht. Op dat moment
worden ook de eerste versies van de certificeringeisen verwacht. Deze
eisen worden aan het einde van het tweede kwartaal 2010 definitief
gemaakt. Ten behoeve van de vrijgave zullen de certificeringeisen
worden opgenomen in een Ministeriële Regeling. Certificeringkosten
worden als volgt verdeeld. De kosten om gecertificeerd te worden zijn
voor marktpartijen, zij zullen immers aan de certificerende instantie een
vergoeding moeten betalen en zelf testen moeten uitvoeren. De
rijksoverheid draagt zorg voor het formuleren van certificeringseisen en
het ontwikkelen van een testomgeving.
5.4 Aanbestedingsstrategie (dedicated backoffice onder
publieke regie)
5.4.1. Aanbestedingsstrategie
De aanbestedingsstrategie betreft een centrale strategie op hoofdlijnen
inzake de wijze waarop delen van het kilometerprijssysteem door
derden zullen worden geleverd. De concrete uitwerking van de
aanbestedingsstrategie zal plaatsvinden in de onder de strategie te
hangen aanbestedingsdocumenten (o.a. aankondiging en selectie- en
beoordelingsleidraad).
5.4.2. Uitgangspunten
De aanbestedingsstrategie is gebaseerd op een aantal uitgangspunten.
De belangrijkste daarvan zijn:
- De aanbesteding is gericht op de eindsituatie: omwille van de
planning, alsook de beheersbaarheid van de omvang van de
aanbesteding, zal eerst begonnen worden met de aanbesteding
van vijf (tijds-)kritische percelen. Nadat de Tweede Kamer heeft
54 Implementatie Kilometerprijssysteem
ingestemd met het wetsvoorstel kilometerprijs zullen de overige
delen van de kilometerprijs die onder publieke regie worden
uitgevoerd worden aanbesteed. Binnen de tijdskritische
percelen zullen marktpartijen worden geselecteerd om
systeemonderdelen in het geheel te realiseren. Binnen de
aanbesteding wordt gewerkt met modules die op afroep
worden afgenomen. Modules die nu nodig zijn worden direct
afgeroepen, modules die later nodig zijn worden later
afgeroepen.
- De aanbesteding bestaat uit logische percelen van
samenhangende onderdelen. De indeling wordt gemaakt langs
de lijnen van de interfaces als ook aan de hand van mogelijke
toekomstige organisaties die de kilometerprijs zullen uitvoeren.
- De overheid is verantwoordelijk voor de systeem integratie (de
integrale werking van het systeem) en wordt daarbij
ondersteund en begeleid door een partij die ook de systeem
integratie tests gaat coördineren. Deze opdracht wordt als een
apart perceel aanbesteedt.
- De hierna te noemen (zie paragraaf 5.5) (tijds-)kritische
percelen worden parallel aan het wetgevingsproces
aanbesteed. Ook zal het certificeringstraject parallel aan de
aanbesteding lopen.
Er is gekozen voor een compacte concurrentiegerichte dialoog met een
korte doorlooptijd. De planning is echter afhankelijk van een aantal
aannames (die verder in de strategie zijn uitgewerkt).
5.4.3 Randvoorwaarden
De aanbestedingsstrategie bevat een aantal algemene,
organisatorische en juridische randvoorwaarden. Een belangrijke
randvoorwaarde betreft duidelijkheid omtrent de toekomstige taken en
verantwoordelijkheden van de verschillende overheden die bij de
kilometerprijs betrokken (kunnen) worden. Onduidelijkheid ten aanzien
van rollen wordt tevens als risico in de strategie gesignaleerd.
5.4.4. Kritieke besluitvorming en go/no go momenten
De voortzetting van de aanbestedingsprocedure en vervolgens de uitrol
van de kilometerprijs (de verdere tenuitvoerlegging van de gegunde
overeenkomsten) wordt steeds afhankelijk gesteld van de benodigde
goedkeuring en instemming. De volgende kritieke beslismomenten
worden op dit moment voorzien:
1. Partieel uitvoeringsbesluit van de Ministerraad met instemming van
de Tweede Kamer op de aanbestedingsstrategie, de voorgenomen
aanbestedingsprocedure, de planning van deze procedure, de
parallelschakeling van het aanbestedings- en wetgevingstraject en
55 Implementatie Kilometerprijssysteem
het starten van de aanbesteding van de (tijds)kritische percelen van
de kilometerprijs (zomer 2008).
2. Uitvoeringsbesluit van de Ministerraad met instemming van de
Tweede Kamer, na behandeling van het wetsvoorstel
kilometerprijs, eind 2009. Uitgangspunt is dat hierna de tweede
fase van tenuitvoerlegging van de gegunde overeenkomsten
plaatsvindt. Indien deze besluitvorming niet eind 2009 geschiedt,
zal verdere tenuitvoerlegging omwille van de projectplanning in het
kader van het Partieel uitvoeringsbesluit plaatsvinden.
3. Implementatiebesluit, de finale go/no go van de Ministerraad en
Tweede Kamer op basis van resultaat Proof of Concept, systeem
integratie testen en andere testen. Dit besluit leidt tot verdere
tenuitvoerlegging van de gegunde overeenkomsten en vormt het
`go-live' moment voor de landelijke invoering van de kilometerprijs
(medio 2011) zodat overgegaan kan worden tot de uitrol over het
gehele wagenpark.
5.5 De aanbestedingen
5.5.1 Percelen behorende bij het partieel uitvoeringsbesluit
De vijf (tijds-)kritische percelen vormen de bulk van de uitvoering van
de kilometerprijs (zo'n 80%). Deze percelen zullen parallelle
aanbestedingsprocedures kennen, die verweven zijn met het
testprogramma. Een perceel zal meerdere componenten omvatten
waarna verschillende testen, waaronder de Proof of Concept en/of een
systeem integratie test (SIT) zullen worden uitgevoerd. De
componenten worden op afroep gerealiseerd waarbij ten behoeve van
het partieel uitvoeringsbesluit nu die zaken worden afgeroepen die
nodig zijn voor de bovengenoemde testen. Wanneer deze testen zijn
uitgevoerd en geconcludeerd kan worden dat het systeem verder kan
worden uitgebouwd, worden de overige componenten afgeroepen.
Hiertoe wordt besloten bij het uitvoeringsbesluit. Bij het
implementatiebesluit wordt overgegaan tot de uitrol over het gehele
park dat onder de kilometerprijs besloten ligt. Dan zal het systeem qua
volume verder worden uitgebouwd in gelijke tred met het aantal
deelnemende voertuigen.
De vijf percelen met hun componenten:
Perceel 1 De ontwikkeling en inrichting van de dedicated backoffice.
De volgende componenten maken deel uit van de dedicated
backoffice:
1.1 Charging Backoffice
1.2 Billing Backoffice
1.3 Secundair systeem (vracht)
1.4 Customer care / helpdesk
1.5 Register koppeling RDW
Perceel 2 De ontwikkeling en productie van de OBE:
2.1 OBE voor Proof of Concept (60.000 stuks onderverdeeld in
3 subpercelen van elk 20.000 stuks)
56 Implementatie Kilometerprijssysteem
2.2 Vracht OBE (200.000) met landelijke scope
Perceel 3 Handhaving
3.1 Handhaving backoffice
3.2 Handhaving frontoffice (mobiel) met landelijke scope
3.3 Handhaving frontoffice (vast / portalen)
Perceel 4 Trusted Element (TE)
4.1 Centrale uitgifte van het Trusted Element. Het Trusted
Element wordt centraal uitgegeven en apart aanbesteed
van de OBE als waarborg voorprivacy en
fraudebestendigheid
Perceel 5 Tools en simulatoren
5.1 Tools en simulatoren die nodig zijn voor de Proof of
Concept en systeem integratie tests. De voor deze
onderdelen benodigde testen worden nader omschreven in
het Verificatie- en Validatie Program plan van aanpak en
het Proof of Concept plan van aanpak, welke na de zomer
zullen worden opgeleverd.
5.2 Systeemintegratie: Coördinatie van de tests welke worden
uitgevoerd op het testplatform dat onder 5.1. zal worden
gebouwd. Als systeemintegrator de afstemming van
technische eisen aan interfaces begeleiden.
5.5.2 Niet tijdskritische onderdelen
Zodra de overige onderdelen van de kilometerprijs nodig zijn (en gelet
op de planning tijdskritisch beginnen te worden) zal begonnen worden
met de inkoop van deze onderdelen. Wanneer het Kabinet hiertoe
besluit, zal de Tweede Kamer hierover worden geïnformeerd. Het
betreft realisatie, waarvan sommige via een aanbesteding, van de
`overige' onderdelen van het systeem van de kilometerprijs die zo'n
20% vormen van het gehele systeem. Deze onderdelen zullen tevens
betrokken worden in de Proof of Concept en de daaronder besloten
liggende systeem integratie test (SIT). Op basis van de huidige
inschatting wordt uitgegaan van aanbesteding van de volgende
onderdelen, te weten:
Tarievenorganisatie;
Datacommunicatie;
OBE Inbouwfaciliteiten;
Certificeringsinstantie(s).
Het betreft niet noodzakelijk de aanbesteding van het onderdeel als
geheel omdat deze taken waarschijnlijk deels door de rijksoverheid zelf
kunnen worden uitgevoerd. De inschatting is dat in elk geval
subonderdelen zullen moeten worden ingekocht.
5.5.3 Contractvormen
Voor het perceel van de dedicated backoffice wordt gekozen voor een
contractvorm die aansluit op de risico's die zich voordoen in de
betreffende fase van het project. In de ontwikkelfase is er sprake van
57 Implementatie Kilometerprijssysteem
een hoger risicoprofiel dan in de exploitatiefase, de contractvorm zal
hierop worden afgestemd. Op het moment dat van de ontwikkelfase
wordt overgegaan naar de exploitatiefase, zal de contractvorm worden
gewijzigd omdat op dat moment de risico's duidelijker in beeld zijn en
goed te beleggen zijn bij marktpartijen.
5.6 Uitrol van het systeem
In het fiscaalplan is de voorkeur aangegeven de uitrol van het systeem
te laten verlopen op basis van cohorten. De cohorten zullen gebaseerd
zijn op de (eerste) cijfercombinatie op het kenteken. Daarbij is er geen
onderscheid naar personenauto's en bestelauto's. De bussen zullen als
groep worden omgezet naar de kilometerprijs.
De uitrol op basis van de eerste cijfercombinaties wordt afgeroepen bij
ministeriële regeling (de wet zal hierin voorzien) en kan dus snel en
flexibel geschieden, het is immers mogelijk om een enkel cohort af te
roepen of een combinatie van cohorten. De grootte van de cohorten is
voldoende om flexibel te zijn.
Er wordt voor de uitrol vooralsnog van een behoedzaam streefscenario
uitgegaan, namelijk een steeds groter wordende ingroei. Voor dit
moment wordt er tevens van uitgegaan dat in 2016 de volledige
omzetting zal zijn gerealiseerd. Er worden geen veronderstellingen
gedaan voor de afzonderlijke tussenliggende jaren. De Proof of
Concept en toekomstige ontwikkelingen rondom multiple service
providers (MSP's) zullen meer duidelijkheid moeten geven over de
haalbaarheid van de hierboven geschetste wijze van uitrollen.
58 Implementatie Kilometerprijssysteem
6. Planning en risico's
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6.1 Planning
6.1.1. Uitgangspunten planning en risico-analyse
Alle risico's die zijn opgenomen in de planning zijn ontleend aan de
risicodatabase.
Risico's en planning van de mobiliteitsprojecten zijn niet
meegenomen in de simulatie. Volgens huidige inzichten hebben
deze projecten beperkte planningsrelaties met de kilometerprijs.
Exogene risico's zijn niet meegenomen in de analyse.
6.1.2 Fasering
De implementatiestrategie omvat de uitwerking van de werkwijze in
drie fasen:
1. Voorbereidingsfase
2. Realisatiefase
3. Implementatiefase
1. De voorbereidingsfase bestaat uit:
Voorbereidingen
o Opzetten van het testprogramma
o Opstellen van certificeringtraject
Aanbestedingen (per perceel):
o Aankondiging verzenden
o Preselectie
o Dialoog fase
o 1e Biedingsfase
o Prototypeontwikkeling (alleen bij ontwikkeling OBE)
o 2e Biedingsfase (idem)
o Contracteringsfase
Testen van de systemen (inclusief grootschalige operationele proef
(Proof of Concept)
Standaardiseren en Certificeren
o Opzetten certificeringinstanties
o Opstellen certificeringeisen
o Verlenen van typegoedkeuringen en certificaten
2. De Realisatiefase bestaat uit:
Bouwen van in aanbesteding uitgevraagde systemen
3. De Implementatiefase bestaat uit:
Productie van voertuigapparatuur (OBE's)
Productie van Trusted Elements
Certificeren van inbouwstations en van Serviceproviders
59 Implementatie Kilometerprijssysteem
Opschalen van benodigde systeemonderdelen, zoals de dedicated
backoffice, naarmate meer kentekens zijn uitgerold
6.1.3 Kritieke pad
Het kritieke pad wordt door de uitvoeringsfase van het
kilometerprijsyssteem bepaald. Deze wordt hoofdzakelijk bepaald door
de aanbesteding, productie en (integrale) testprocedure van de On
Board Equipment (OBE). De OBE is naar huidige inzichten het technisch
meest complexe en risicovolle onderdeel van het kilometerprijssysteem.
Om deze redenen wordt de OBE het uitvoerigst getest, in samenhang
met onderdelen waarop het kritische interfaces heeft, en is de langste
aanbestedingsprocedure (inclusief opleveren prototype) nodig.
Met het oog op de mijlpalen voor implementatie voor vracht wordt kort
na het partieel uitvoeringsbesluit met deze aanbestedingen begonnen.
In het aanbestedingstraject OBE wordt door de leveranciers een
prototype gemaakt, deze wordt meegenomen in de beoordeling van de
biedingen.
Na de gunning wordt door de geselecteerde martkpartijen een eerste
serie OBE geproduceerd. Op deze eerste serie OBE wordt een
acceptatietest uitgevoerd, inclusief tests op interfaces met een aantal
kritische raakvlakken. De deelsystemen voor de Proof of Concept
(inclusief OBE) ondergaan een systeemintegratietest. Vervolgens
worden syteem integratietesten en operationele testen voor het gehele
systeem uitgevoerd. Parallel hieraan wordt de Proof of Concept
uitgevoerd. Nadat zowel de systeem integratietesten, operationele
testen en de Proof of Concept succesvol zijn afgerond wordt de Go
life/validatierapportage afgerond.
Kritieke pad implementatiefase
Na afronding van de go life/validatierapportage kan het
implementatiebesluit genomen worden. Ook moet de wet- en
regelgeving worden gepubliceerd voordat het implementatiebesluit kan
worden genomen. Hierna zal begonnen worden met de inbouw
(implementatie) van vracht OBE's, en vervolgens wordt de
kilometerprijs voor vracht ingevoerd. Daarna wordt gestart met de
gefaseerde implementatie van overige voertuigen. In de huidige
deterministische planning is de implementatie van vracht gereed rond
de jaarwisseling 2011/2012, waarna de invoering van vracht een feit is.
Daarmee blijft het uitgangspunt van een start in 2011 ongewijzigd.
Vanaf 2012 tot en met 2016 zal de kilometerprijs voor overige
voertuigen geïmplementeerd.
6.1.4 Haalbaarheidsanalyse planning (PPI)
Met behulp van de Project Planning Infrastructuur (PPI) systematiek is
de haalbaarheid van de planning geanalyseerd voor de volgende
mijlpalen:
Start implementatie vrachtvervoer
Start implementatie personenvoertuigen
60 Implementatie Kilometerprijssysteem
Implementatie kilometerprijs gereed
In de planningsystematiek wordt onderscheid gemaakt tussen de
probabalistische planning (planning waarbij rekening wordt gehouden
met een samenloop van risico's en onzekerheden, zoals vertraging van
de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer en/of
vertraging bij de totstandkoming van de gecertificeerde On Board
Equipment en/of vertraging bij de aanbesteding) en de deterministische
planning (planning waarbij geen rekening wordt gehouden met
samenloop van risico's en onzekerheden).
Ten opzichte van de Basisrapportage zijn beide planningen geüpdate
omdat sinds het uitkomen van de Basisrapportage (peilmoment 30
november 2007) is gekozen voor een uitgebreider testtraject als
opmaat naar de implementatie van de kilometerprijs. Deze aanpassing
past bij het streven om zeer zorgvuldig te werk te gaan bij een dergelijk
grote stelselwijziging. Tegelijkertijd wordt de ambitie om in 2011 te
starten met de implementatie van vracht echter niet los gelaten. Ook
met deze - nog meer zorgvuldige - voorbereiding blijft volgens
deterministische planning de start met vrachtvervoer nog steeds
voorzien in juli 2011. Ook de overige deterministische mijlpalen blijven
ongewijzigd (zie tabel 3, kolom 1). Hierbij is het wel zo dat dus niets
mag tegen zitten. Het uitgebreidere testtraject leidt namelijk wel tot
een groter risicoprofiel dat tot uitdrukking komt in de probabilistische
planning. Dit laatste komt voornamelijk door het grotere aantal
aanbestedingen dat wordt gestart en doordat deze aanbestedingen en
testen in belangrijke mate parallel worden geschakeld met extra
planningsrisico's tot gevolg (tabel 3, kolom 2).
Start implementatie (1) (2)
vrachtvervoer Deterministisch Probalistisch
P15 P85
Basis Rapportage Juli 2011 December 2011 December 2012
Huidig inzicht Juli 2011 Augustus 2012 Augustus 2013
Start implementatie
overige voertuigen
Basis Rapportage Januari 2012 Augustus 2012 Augustus 2013
Huidig inzicht Januari 2012 April 2014 Maart 2014
Implementatie gereed
Basis Rapportage December 2016 Oktober 2015 November 2017
Huidig inzicht December 2016 Juni 2016 Juli 2018
Tabel 3: Projectplanning Infrastructuur kilometerprijs
61 Implementatie Kilometerprijssysteem
6.2 Risico's
6.2.1 Projectrisico's
In het kader van de risico-inventarisatie is de werkhypothese voor de
aanpak en het marktmodel als uitgangspunt gehanteerd. Aanname is
dat er geen wijziging zal plaatsvinden in de aanpak als gevolg van de
formele besluitvorming die nog plaats moet vinden over het
marktmodel bij het partieel uitvoeringsbesluit. Risico's die voortvloeien
uit deze aanname zijn niet in de analyse betrokken (uitgesloten). Verder
is het risico dat politieke besluitvorming meer tijd vergt dan in de
planning is aangenomen uitgesloten, aangezien dit niet beïnvloedbaar
is door de projectorganisatie. De belangrijkste geïdentificeerde risico's
(endogeen/ exogeen) zijn de volgende:
Systeemeisen blijven schuiven
Zolang de wet in behandeling is, kunnen de randvoorwaarden en
systeemeisen nog wijzigen. Het gevolg daarvan is vertraging van de
aanbesteding en mogelijk kostenoverschrijding. Na
aanbesteding/gunning zal de kostenoverschrijding vele malen hoger
zijn dan voor aanbesteding.
Als beheersmaatregel worden na vaststelling van de scope de
wijzigingen voorgelegd aan de Opdrachtgever op goedkeuring inclusief
de impact op de kosten, de planning en mogelijke effecten, zodat
besluiten expliciet zijn. Aansluitend zal via de rapportageregeling Grote
Projecten inzichtelijk worden gehouden wat wijzigingen in het project
betekenen voor planning en kosten.
Gebruikersacceptatie/draagvlak
Er komt maatschappelijke weerstand tegen de invoering van het
systeem op het vlak van nog te maken detailkeuzes. Dit leidt tot
vermindering van het draagvlak en mogelijk tot een belemmering om
keuzes te maken die voor het project essentieel kunnen zijn.
De beheerstrategie is het in een vroeg stadium zorg dragen voor
bewustwording welke keuzes gemaakt worden en een actief
omgevingsmanagement. Dit geldt voor zowel personenvervoer als
mede de vracht waarbij voor vracht duidelijk inzicht wordt gegeven in
de belangen in gesprekken met de koepelorganisaties (TLN, KNV,
EVO).
Technische complexiteit/te hoge systeemeisen
De technische complexiteit van het systeem wordt door betrokken
partijen onderschat door het innovatieve karakter van de toe te passen
technologie waar nog weinig ervaring mee is opgedaan. Waardoor de
technische haalbaarheid en de maatschappelijke acceptatie onder druk
komen te staan. Het gevaar bestaat dat aan het systeem te hoge eisen
worden gesteld ten aanzien van betrouwbaarheid en nauwkeurigheid,
fijnmazigheid, tariefstructuur, technische-, organisatorische- en
juridische interfaces met ketenpartijen en toekomstige ontwikkelingen,
en gewenste extra functies. Dit tegen een achtergrond van een te grote
62 Implementatie Kilometerprijssysteem
sturing op tijd waardoor er een gevaar bestaat voor de kwaliteit van
bijvoorbeeld de prototypes. Tevens bestaat er de onzekerheid dat de
netwerkcapaciteit voor datacommunicatie ontoereikend is ten behoeve
van de Kilometerprijs. Een ander aspect van onzekerheid is de
betrouwbaarheid (technische onvolkomenheid of fraude/sabotage) van
het GNSS (satelliettechniek, zoals GPS) signaal.
Het risico wordt beheerst door voorafgaande aan aanbesteding
onafhankelijke externe toetsing te laten plaatsvinden op het
programma van eisen en de specificaties en door tijdig een teststrategie
in te zetten. Er wordt in planning voldoende tijd ingebouwd voor testen
en de Proof of Concept, waarbij ook wordt gekeken naar de ruimte van
het netwerk (datacommunicatie), de betrouwbaarheid en
nauwkeurigheid. Parallel hieraan zal een landelijk dekkend monitoring
en opsporingssysteem voor GNSS jamming worden onderzocht.
Certificering
Doordat er te weinig instanties zijn voor het certificeren van de
voertuigapparatuur en inbouwcapaciteit, kan de marktwerking worden
verstoord en bestaat er geen zekerheid dat het gewenste aantal
voertuigapparaten daadwerkelijk tijdig beschikbaar is. Het gevolg is
vertraging en mogelijk kostenoverschrijding.
De gevolgen van dit risico kunnen worden verminderd door het creëren
van een geaccrediteerde instantie en bijvoorbeeld eenmalig een
subsidie te verstreken voor inbouwcapaciteit. Deze beheersmaatregel
zal verder worden uitgewerkt in een certificeringsplan OBE.
Privacybescherming
Gedurende het wetgevingstraject kunnen nieuwe eisen worden gesteld
aan het borgen van de privacy die vooraf niet waren voorzien. Dit leidt
tot aanpassingen in het wetsvoorstel, wat ook consequenties heeft voor
de vormgeving, de organisatie, de aanbesteding en de uitrol van het
systeem. Daardoor ontstaat vertraging en eventueel zelfs een
afbreukrisico.
De beheersing van het risico vindt plaats door in de technische
uitwerking van het systeem en het wetsvoorstel waarborgen in te
bouwen voor de bescherming van privacy en deze in een vroegtijdig
stadium te toetsen bij het College Bescherming Persoonsgegevens
(CBP).
Geen optimale marktordening
Bij de uitwerking van de modellen ten aanzien van marktwerking
bestaat altijd het risico dat dit in praktijk anders uitpakt: de biedingen
hebben een ongunstig verloop voor de aanbesteder of er wordt geen
optimale marktwerking gerealiseerd. Dit heeft (op termijn)
kostenconsequenties of kan vertraging tot gevolg hebben, waardoor
het politieke en maatschappelijke draagvlak afneemt. Het gevolg is
tevens vertraging en kostenoverschrijding.
63 Implementatie Kilometerprijssysteem
De beheersstrategie bestaat uit het uitbreiden van de PPC en de
inbreng verankeren, het invoeren van een juridische toets op de
randvoorwaarden en een goede doordachte communicatierichting
marktpartijen.
6.2.2 Implementatierisico's
Ten aanzien van de implementatie zijn de drie belangrijkste risico's:
1. De parallelschakeling van de aanbestedingen en de wetgeving
kan leiden tot vertraging en/of meerkosten van het project.
2. Er is bij het creëren van een duurzame open markt voor
dienstverlening van de kilometerprijs per definitie geen
leveringszekerheid.
3. De parallelschakeling van de uitvoering van de Proof of
Concept en het certificeren kan leiden tot vertraging van de
certificering.
Ten eerste sluit de parallelschakeling van wetgevingsproces en de
aanbestedingen de mogelijkheid uit om in het kader van de
aanbestedingen de scope te wijzigen. Gevolg hiervan is dat wanneer er
naar aanleiding van de behandeling van het wetsvoorstel wijzigingen in
de opdracht worden doorgevoerd dat deze contractueel met de
geselecteerde partij(en) moet worden opgelost. Dit leidt potentieel tot
vertraging en/of meerkosten.
Ten tweede is er in een open markt voor dienstverleners van de
kilometerprijs geen leveringszekerheid dat er tijdig voldoende
dienstverleners (met voldoende capaciteit) zijn om de
gegevensverwerking ten behoeve van kilometerprijs te kunnen
verzorgen. In de implementatie is hier op drie manieren rekening mee
gehouden:
a. Er wordt zoals eerder uitgelegd ingezet op twee volledige sporen.
Één spoor waarin een vrije markt voor dienstverleners ontstaat en
één spoor waarin onder publieke regie een schaalbare infrastructuur
wordt gerealiseerd die naar gelang van de aanwezigheid van
private dienstverleners wordt ingezet. Er is immers meer
leveringszekerheid voor de schaalbare infrastructuur omdat er
sprake zal zijn van een opdrachtgever en opdrachtnemer relatie.
b. Er wordt ingezet op certificering van zowel dienstverleners als van
de OBE's. Hierdoor is er meer zekerheid dat er voldoende OBE's
zijn als met de uitrol van het systeem wordt gestart.
c. Voor Nederlandse vrachtwagens worden de OBE's ingekocht door
de Nederlandse staat. Dit heeft als effect dat de OBE-markt
geprikkeld wordt tijdig te ontstaan. Bovendien zal in de
aanbesteding van de OBE's de optie worden opgenomen om tevens
OBE's af te nemen voor de eerste cohorten van de uitrol van
personen auto's.
Ten derde levert de parallelschakeling van de Proof of Concept en de
certificering een risico op in tijd. Mogelijk leiden resultaten uit de Proof
of Concept tot aanpassing van certificeringeisen in een laat stadium. De
certificeringeisen kunnen daardoor later gereed zijn dan nu gepland,
64 Implementatie Kilometerprijssysteem
waardoor tijdige levering van gecertificeerde OBE's of tijdige toetreding
van gecertificeerde dienstverleners in het geding komt en de uitrol niet
in 2011 kan starten. Dit risico wordt ondervangen door een gefaseerde
teststrategie toe te passen waarin zoveel mogelijk onderdelen op de
eisen en de interfaces worden getest voordat de Proof of Concept
wordt uitgevoerd. Hierdoor is de kans gering dat de Proof of Concept
nog wijzigingen met betrekking tot de testresultaten aan het licht
brengt die in de certificering kunnen moeten worden meegenomen.
6.2.3 Systeemrisico's
Als een integraal onderdeel van het systeemontwerp is een risicoanalyse
uitgevoerd (of Failure Mode Effects Criticality Analysis - FMECA).
Risico's kunnen zo aan de basis staan van ontwerpkeuzes in de
procesinrichting of de systeemarchitectuur.
Op basis van de huidige risicoanalyse zijn de volgende belangrijke
risico's en beheersmaatregelen met betrekking tot de procesinrichting
en systeemarchitectuur respectievelijk geïdentificeerd en geformuleerd.
Het testprogramma dat tijdens de implementatie zal worden uitgevoerd
(inclusief de volumetest) zal inzichten opleveren over de wijze waarop
omgegaan moet worden met de belangrijkste systeemrisico's. Het
testen zal zich namelijk richten op de maakbaarheid, betrouwbaarheid
en de nauwkeurigheid van het systeem.
De belangrijkste systeemrisico's doen zich voor op het gebied van
beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het systeem, bestendigheid
tegen fraude en waarborgen ten aanzien van de privacy.
De risico's door het (tijdelijk) niet beschikbaar zijn van (onderdelen van
het) systeem als gevolg van technische storingen en de
betrouwbaarheid hebben vooral betrekking op de zekerheid dat de
rijksoverheid de heffing kan innen en op het imago van het systeem
voor gebruikers. Deze risico's worden ondervangen door stringente
eisen te stellen aan de betrouwbaarheid en beschikbaarheid, deze te
vertalen in certificeringeisen voor onder andere de OBE en de inbouw
ervan en door terugvalopties in het systeem in te bouwen.
Op het systeemrisico ten aanzien van privacy is al geanticipeerd
doordat als beheersmaatregel in de systeemarchitectuur een keuze is
gemaakt voor de wijze waarop hiermee wordt omgegaan, immers de
gedetailleerde verplaatsingsgegevens zullen niet worden doorgestuurd
aan de dedicated backoffice.
Aangaande fraude dient te worden opgemerkt dat de keuze voor GNSS
(satelliet) techniek, vanwege de noodzaak dat de OBE de plaats van het
voertuig kan bepalen (nodig ten behoeve van tariefdifferentiatie naar
tijd en plaats), gevoelig kan zijn voor verstoringen van buitenaf
(bijvoorbeeld door de GNSS antenne van de OBE af te schermen).
Hierdoor is het systeem kwetsbaar voor fraude door het manipuleren
van de OBE of het GNSS signaal. Geen GNSS ontvangst kan gelden op
65 Implementatie Kilometerprijssysteem
het niveau van het individuele voertuig, maar ook voor een gebied in
Nederland. Dit heeft tot gevolg dat kilometers gereden door een
voertuig of grote groepen voertuigen niet meer door de OBE kunnen
worden geregistreerd. Het kan leiden tot het niet registreren van
gereden kilometers, en daarmee het opleggen van onvolledige (te lage)
heffingen. Beheersmaatregelen die genomen worden zijn beveiliging
van de OBE (door middel van een Trusted Element), detectie van
fraude door de OBE zelf (met toepassing van Trusted Element), gerichte
handhaving OBE's waarbij fraude is gedetecteerd, en alternatieve
registratie van kilometers door middel van koppeling van de OBE aan
de odometer van het voertuig. Deze laatste maatregel is niet
opgenomen in de scope van het ontwerp. Mocht deze oplossing nodig
zijn dan zijn extra kosten voorzien vanwege de apparatuur en de
inbouw van. Deze kosten zijn verdisconteerd in ca. 100 miljoen in de
risico-opslag van de raming.
66 Implementatie Kilometerprijssysteem
7. Implementatiekosten en personele capaciteit
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7.1 Kosten
7.1.1 Kosten gemoeid met Partieel Uitvoeringsbesluit
In onderstaand overzicht zijn de investeringskosten en exploitatiekosten
van het Kilometerbeprijzingssysteem vanaf partieel uitvoeringsbesluit
tot en met einde uitrol in 2016 (genaamd de implementatiefase)
weergegeven op prijspeil 2008. De gepresenteerde kosten zijn
gebaseerd op de uitwerking die heeft plaatsgevonden in het afgelopen
halfjaar sinds het kabinetsbesluit op 30 november 2007.
Basisrapportage Huidig inzicht
Investeringskosten 3,35 3,65
Exploitatiekosten 2,45 2,05
Totaal 5,8 5,7
Tabel 6: Investerings- en exploitatiekosten implementatiefase (2008-
2016) in miljarden euro's.
De aanpassing van de raming wordt hierna toegelicht (paragraaf 7.1.3).
Overigens betekent de opwaartse aanpassing van de investeringskosten
niet dat de investeringskosten niet langer volledig zijn ingepast. Voor
eventuele extra investeringskosten bovenop de 3,35 mld. (hiervoor zijn
budgettaire afspraken gemaakt, zie de Basisrapportage) gelden de
gebruikelijke begrotingsregels. De investeringskosten zijn overigens
inclusief een risico-opslag van ca. 100 mln in het geval dat de
koppeling tussen de OBE en de odometer nodig blijkt. De
variatiecoëfficiënt bedraagt voor deze raming 18%.
Met het partieel uitvoeringsbesluit worden in de aanbestedingen
verplichtingen aangegaan voor de realisatie van het
kilometerprijssysteem (uitgezonderd de niet-tijdkritische percelen). De
kosten gemoeid met het partieel uitvoeringsbesluit bedragen ca. 167
miljoen bestaande uit de eigen organisatiekosten, de exploitatiekosten
voor de Proof of Concept en de investeringskosten voor de Proof of
Concept. Met het oog op de aanbestedingen worden de precieze
onderdelen van deze kosten niet openbaar gemaakt zodat wordt
voorkomen dat marktpartijen hier naar toe rekenen.
7.1.2 Uitgangspunten van de raming
Uitgangspunten van de raming zijn:
Algemeen
o De raming is gebaseerd op scope systeemontwerp zoals
geschetst in het implementatieplan
o Het gehanteerde prijspeil is gesteld op 2008
67 Implementatie Kilometerprijssysteem
o Kentekenhouders gaan de kilometerprijs betalen zodra
er een OBE aan boord van het voertuig is gekomen
o Alle projectkosten zijn in de raming inzichtelijk gemaakt
o Opbrengsten zijn niet meegenomen in de raming
o Binnen de raming is niet gekeken wie wat moet gaan
financieren
o De geraamde bedragen zijn gebaseerd op de aanname
dat de overheid optreedt als inkopende partij welke
door slim aan te besteden marktcompetitie en
kwantumvoordelen weet te realiseren.
o Dimensionering van systeemonderdelen houdt gelijke
tred met ingroei
o Het aantal OBE's bedraagt 9,2 miljoen exemplaren in
2016, het moment waarop implementatie voltooid is
OBE's
o Alle NL motorvoertuigen behalve de
uitzonderingsgroepen hebben in 2016 een OBE aan
boord.
Alle Nederlandse vracht eind 2011
Nederlandse personenvoertuigen en
bestelauto's gelijkmatige ingroei over de
periode 2012-2016
o Motorfietsen worden vooralsnog uitgesloten van
kilometerbeprijzing
o Er is rekening gehouden met een jaarlijkse groei van het
wagenpark en dus van het aantal OBE's, deze groei is
afgestemd op de businesscase
o Er is jaarlijks uitval van OBE's t.g.v. defecten van 4%
per jaar
o Kosten OBE's voor Proof of Concept zijn hoger dan
definitieve OBE's vanwege korte ontwikkeltijd en de
kleinere serie
o Kosten van inbouw zijn meegenomen
Inning
o De verdeling tussen papieren facturen en elektronische
facturen bedraagt 40%/ 60%
o Er worden 12 facturen per Nederlandse deelnemer per
jaar verstuurd. Buitenlandse OBE-deelnemers krijgen er
eveneens 12 per jaar
o Er is op grond van het wetsvoorstel geen mogelijkheid
van bezwaar tegen de factuur alleen tegen de
beschikking die is ingediend tegen de terugbetaling van
de teveel betaalde kilometerprijs
o Datacommunicatiekosten gebaseerd op aannames over
benodigde capaciteit
Klantenservice
o De grootte van de klantenservice is gebaseerd op
gemiddeld 1 telefoontje per OBE per jaar (over 5 jaar
bezien)
o Groei houdt gelijke tred met groei aantal deelnemende
voertuigen
68 Implementatie Kilometerprijssysteem
Certificering
o Certificerende instanties zelf een vergoeding verlangen
van de te certificeren partij
o Stelpost voor instandhouding benodigde
certificeringdocumentatie
Trusted Elements
o Vervanging vanwege veiligheidsoverwegingen elke 7
jaar
Handhaving
o Mix van mobiele en vaste apparatuur
o Ingroei handhaving sneller dan ingroeideelnemers
Secundair systeem
o Capaciteit is gebaseerd op 170.000 buitenlandse unieke
vrachtvoertuigen per jaar.
o Gebaseerd op aangifte van de actuele kilometerstand
bij aankomst en vertrek
7.1.3 Verschillen met raming basisrapportage
Algemene verschillen
Het prijspeil in de basisraming is 2007, in de actuele raming is zoveel
mogelijk het prijspeil per 2008 gehanteerd.
De kosten van de onderdelen van de OBE als de grootse kostendriver,
zijn separaat ingeschat op het actuele prijsniveau 2008, mede gebruik
makend van de resultaten van een update op de kostenmonitor van
2006.
De kosten van arbeid zijn geïndexeerd met behulp van de handleiding
overheidstarieven 2008 (kostendekkend tarief per uur). De overige
kosten zijn geïndexeerd aan de hand van de indexcijfers CAO-lonen als
gepubliceerd op CBS statline. Voor wegkantvoorzieningen is een
additionele opslag van 2% meegenomen, aangezien de
kosteninschattingen voor deze systeemcomponenten dateren van eind
2006.
Deelnemers
Anders dan in de basisraming, zijn in de actuele raming de motorfietsen
en vrijgestelde groepen motorvoertuigen (speciale voertuigen als
brandweerauto's) niet langer opgenomen als systeemdeelnemers met
OBE. De voertuigen ouder dan 25 jaar in de huidige raming nog wel
onderhevig verondersteld aan kilometerbeprijzing.
De aantallen verkeersdeelnemers van 2010 tot en met 2020 zijn in
overeenstemming gebracht met de MKBA-analyse door Ecorys7.
Certificering
De kostengroep `Certificering' is in de actuele raming ten opzichte van
de basisraming meer gedetailleerd uitgewerkt
7 Ecorys Research en Consulting is een onderzoeksbureau voor de publieke en private sector.
69 Implementatie Kilometerprijssysteem
Voertuigapparatuur
Als gevolg van dalende tendensen van componentprijzen, de
gewijzigde aantallen systeemdeelnemers en het wegvallen van
deelname door motorfietsen en andere groepen vrijgestelde voertuigen,
is in de actuele raming ten opzichte van de basisraming de gemiddelde
prijs per OBE licht gedaald, en daarmee eveneens de kosten van
jaarlijkse uitval wegens defect.
De OBE die is voorzien voor gebruik in de POC is in de actuele raming
aanzienlijk duurder aangenomen dan de latere serieproducten omdat
het om een relatief kleine productieserie gaat en de doorlooptijd voor
ontwikkeling kort is.
Per 2017 is sprake van de eerste vervangingsinvesteringen voor de
OBE. In de basisraming was eerst per 2018 sprake van dergelijke
vervangingsinvesteringen. De vervanginstermijn van de TE houdt
hiermee gelijke tred.
Inbouw en initialisatie
De geraamde exploitatiekosten van de posten die zijn gerelateerd aan
het aantal operationele OBE zijn gebaseerd op een gelijkmatige
implementatie gedurende de aangegeven termijn.
In het model is nu invulling gegeven aan het feit dat niet-vracht
deelnemers aan de POC in 2011 nog niet per kilometer gaan betalen en
de voor de POC gebruikte OBE na afloop van de test retourneren. De
kosten van de uitbouw van die OBE zijn in de raming meegenomen,
evenals eliminatie van mogelijke uitval van die OBE vanaf 2011.
Datacommunicatie
Volgens de laatste inzichten is er geen sprake meer van internationale
roamingkosten.
Backoffice
In de actuele raming is er van uitgegaan dat zowel alle Nederlandse als
alle geregistreerde buitenlandse systeemdeelnemers één keer per
maand het verschuldigde heffingsbedrag per factuur in rekening wordt
gebracht.
Alle verzendkosten zijn in de actuele raming aangepast op de
posttarieven per 20 mei 2008.
De kosten verbonden aan "Bezwaar en Beroep" zijn in de actuele
raming gedetailleerd uitgewerkt. Dit heeft tot een verhoging geleid.
Klantenservice
In de actuele raming vindt de ingroei van het callcenter plaats vanaf
2010 middels het voor de POC benodigd aantal medewerkers
tweedelijns opvang, klachtenafhandeling, kennismanagement,
functioneel beheer en leidinggevend: zij worden verondersteld de
eerste groep operators te vormen.
70 Implementatie Kilometerprijssysteem
Handhaving
In de actuele raming is uitgegaan van detectiesystemen die gericht zijn
op het voorkomen van manuele herkenning van geflitste voertuigen.
Daarnaast zijn aanpassingen voorzien aan detectiesystemen vanwege
het voorlopig niet deelnemen van motorfietsen.
In de actuele raming is de kostengroep "Handhaving" gereorganiseerd,
waardoor nu de beperkte mogelijkheid tot (en de hogere kosten van)
handhaving op buitenlandse deelnemers tot uitdrukking komt.
Omgeving
In de nieuwe raming is de afschrijvingstermijn van informatiepanelen
langs de wegkant is teruggebracht van 10 naar 5 jaar, daarmee in lijn
met de termijn die wordt gehanteerd voor ondermeer de elektronische
registratieapparatuur aan de handhavingsportalen langs de wegkant.
Secundair Systeem
In de actuele raming zijn alle aan het Secundair Systeem (tbv
buitenlandse vrachtwagens) toe te wijzen investeringen, kosten en
meerkosten als zodanig opgenomen in de kostengroep `Secundair
Systeem' in plaats van in de desbetreffende kostengroep van het
Primaire Systeem.
In de nieuwe raming is invulling gegeven aan het feit dat ook
deelnemers aan het Secundair Systeem de verschuldigde heffingskosten
kunnen voldoen op factuur, indien zij een gebruikersaccount hebben
geopend (en door de daarvoor vereiste overlegging van de
kentekenpapieren de gegevens van de kentekenhouder bekend zijn
geworden).
Totaalbeeld
De kostenraming is geactualiseerd waarbij de totale kosten licht zijn
gedaald. Wel is een beperkte verschuiving te zien van de
investeringskosten naar exploitatiekosten. Het betreft hier een
verschuiving binnen de post onvoorzien die voortvloeit uit de
actualisatie van de risico-inventarisatie waarbij het risicoprofiel rond de
investeringen zijn toegenomen en rond de exploitatie zijn afgenomen.
De toename van het aantal fte (zie paragraaf 7.3) dat benodigd is voor
het exploiteren van het gehele systeem zijn verwerkt in de raming van
de exploitatiekosten. Door mutaties op andere ramingsposten
(waaronder de post onvoorzien) zijn de totale exploitatiekosten in de
geactualiseerde raming echter toch gedaald.
7.2 Business cases
Om beter en gedetailleerder inzicht te krijgen in de kosten en
opbrengsten van het kilometerprijssysteem en hoe deze in het
uiteindelijke kilometerprijssysteem verdeeld zijn over de verschillende
actoren, wordt in het project gewerkt met zogenaamde business cases.
Hierdoor wordt inzicht verkregen in de kosten en opbrengsten voor de
71 Implementatie Kilometerprijssysteem
verschillende actoren als de staat, de kentekenhouder en de
ondernemingen. De business case van de staat zal gebruikt worden
voor de verdere verfijning van de budgettaire inpassing. De business
case van de kentekenhouder geeft inzicht in de kosten voor de
kentekenhouder. De business cases van de Multiple Serviceprovider
(MSP-er), de dedicated backoffice operator en de OBE- leverancier,
zullen gebruikt worden als benchmark voor de staat bij de
aanbesteding. Deze business cases helpen de business propositie voor
de onderneming beter te doorgronden en te begrijpen. Omdat deze
laatste aanbestedingsgevoelige informatie betreffen zullen deze niet
openbaar worden.
Een analyse van macro-economische effecten is geen onderdeel van de
businesscase, dit is in de maatschappelijke kosten-baten analyse
gebeurd.
Onderstaand is aangegeven op welke manier de kosten verdeeld
worden over de verschillende actoren.
7.2.1. De staat
De overheid heeft opbrengsten uit de kilometerprijs. Deze zijn
afhankelijk van het aantal gereden kilometers en het tarief per
kilometer.
De voornaamste kosten voor de overheid zitten in:
1. het testen van het technische gedeelte van het van
kilometerprijssysteem in een Proof of Concept
2. de kosten voor de dedicated backoffice
3. de certificering
4. de handhaving
5. het toezicht
6. eventuele vergoedingen voor de service providers
7. kosten voor de vergoeding van de aanschaf van de eerste OBE voor
de kentekenhouder bij invoering van het systeem
Tijdens de operationele fase betreft het uitsluitend de kosten ad 2 t/m
6. De kosten voor de realisatie en het testen zijn reeds in de
voorafgaande fase gerealiseerd.
7.1.2 De kentekenhouder
De kentekenhouder moet aangifte doen van zijn verplaatsingsgegevens
(geaggregeerd naar geregistreerde kilometers per tariefcategorie) en zal
daarvoor een OBE moeten aanschaffen bij een OBE leverancier of
gebruik moeten maken van de diensten van een private dienstverlener.
De kosten voor de aanschaf van de eerste OBE worden vergoed door
de staat. De wijze waarop deze vergoeding wordt uitgevoerd, wordt
nog verder uitgewerkt
De kosten van de kentekenhouder bestaan uit de te betalen
kilometerprijs (een opslag voor de exploitatiekosten is in het tarief
verwerkt). Wanneer voor een private dienstverlener wordt gekozen,
bestaan de kosten van de kentekenhouder uit de kosten voor de
72 Implementatie Kilometerprijssysteem
kilometerprijsdienst en daarnaast extra kosten voor eventuele
aanvullende dienstverlening.
7.1.3 Service providers
De serviceprovider heeft opbrengsten uit vergoeding van
kentekenhouders voor de kilometerprijs-dienst en voor de aanvullende
diensten die hij verkoopt. Mogelijk ontvangt de serviceprovider tevens
een vergoeding van de staat voor de kilometerprijs, dit zal echter nog
moeten blijken uit de business cases.
De kosten van de serviceprovider bestaan hoofdzakelijk uit de inkoop
van voertuigapparatuur (OBE's), het in stand houden van een eigen
backoffice, datacommunicatie en kosten voor ontwikkeling van
diensten.
7.1.4 OBE leveranciers
De voornaamste kosten van de OBE-leverancier zijn het ontwikkelen,
laten certificeren en produceren van de OBE's. De opbrengsten bestaan
uit de betalingen (van kentekenhouders) voor de aanschaf van een OBE
en in-car Value Added Services (VAS).
7.1.5 Backoffice operator
De dedicated backoffice wordt bekostigd door de Staat. De backoffice
wordt door inschakeling van de markt gebouwd rekening houdend met
overheidsspecifieke elementen als dwanginvordering en handhaving
waarbij overheidsactiviteiten benodigd zijn.
7.3 Personele capaciteit
In de Basisrapportage is informatie gegeven over de benodigde
capaciteit tijdens de uitwerkingsfase en is een doorkijk gegeven naar de
latere fases van het project. Met het Partieel Uitvoeringsbesluit gaat het
project over tot de volgende fase. Zoals eerder is aangegeven loopt
deze fase van het Partieel Uitvoeringsbesluit tot het Definitief
Uitvoeringsbesluit dat gepland staat eind 2009.
Periode Partieel uitvoeringsbesluit Definitief Uitvoeringsbesluit
Voor het project Anders Betalen voor Mobiliteit is in deze periode een
bezetting van ca. 48 fte aan ambtenaren benodigd. De totale inhuur
wordt geraamd op ca. 85 fte Door andere, niet DG Personenvervoer
zijnde, dienstonderdelen van VenW en andere ministeries zal een
inbreng plaatsvinden van ca.11 fte.
Bij de verdeling van de totale benodigde capaciteit over inhuur en
ambtelijk bezetting is de gevraagde kennis en kunde van
doorslaggevend belang geweest. Deskundigen met (technische) kennis
die vereist zijn voor het project maar die na afloop niet herplaatst
kunnen worden binnen de Rijksdienst worden in beginsel ingehuurd.
Voor het formuleren van het Programma van Eisen en verdere
73 Implementatie Kilometerprijssysteem
inhoudelijke ondersteuning bij de geplande aanbestedingen zal mogelijk
een beroep moeten worden gedaan op een aantal diensten die later
ook een rol zullen spelen bij de realisatie en de exploitatie van het
kilometerprijssyteem. Deze inzet wordt voor deze fase geraamd op in
totaal 17 fte. De feitelijke invulling hiervan is mede afhankelijk van de
besluitvorming rond het organisatiemodel van de kilometerprijs
waarover in september besluitvorming is voorzien.
Doorkijk naar de volgende fases tot 2016
De benodigde capaciteit voor de projectorganisatie zal naar
verwachting nog beperkt groeien naar een omvang van ca. 165 fte. In
2010-2011 zal deze piek bereikt worden, omdat andere partijen taken
(deels) overnemen en het project in een stabielere fase komt. In de
daarop volgende jaren zal de omvang van de projectorganisatie
afnemen. Vooralsnog wordt verwacht dat de benodigde capaciteit voor
de projectorganisatie zal afnemen tot ca. 43 fte in 2015/2016.
Naast de projectorganisatie is er capaciteit nodig voor de bouw en
verdere inrichting van het gehele systeem. Deze werkzaamheden zullen
op de markt gezet worden overeenkomstig de lijn `markt, tenzij'.
Doorkijk naar de exploitatie van 2012 tot na 2016
Er is een globale capaciteitsprognose gemaakt van de totale capaciteit
die naar verwachting nodig zal zijn in de exploitatiefase om het
kilometerprijssysteem te laten werken (dat wil zeggen inclusief
frontoffice, dedicated backoffice, dwanginvordering, handhaving,
beroep en bezwaar etc.). Vanaf de start van de implementatie in 2012
tot 2016 zal de hiervoor benodigd capaciteit mee groeien met het
aantal voertuigen dat in het kilometerprijssysteem zit.
De verwachting is dat bij een volledig uitgerold systeem in 2017 ca.
2.250 fte benodigd zijn. In de basisrapportage is een aantal van 1750
fte genoemd. Het verschil zit in de inschatting van het aantal fte's voor
handhaving en bezwaar en beroep. Afhankelijk van de nog te maken
keuzes in het wetsvoorstel kilometerprijs, zijn wijzigingen mogelijk in
het benodigde aantal fte voor handhaving, bezwaar en beroep. Dit zal
bij actualisering van de raming tot uitdrukking komen.
Afhankelijk van de invulling van het organisatiemodel kan de personele
bezetting op verschillende manieren worden gerealiseerd. Aan de ene
kant van de mogelijkheden staat een 100% publieke invulling en aan
de andere kant van de schaal staat een overwegend private invulling.
74 Implementatie Kilometerprijssysteem
Bijlagen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
75 Implementatie Kilometerprijssysteem
Bijlage A Afkortingenlijst
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
ABvM Anders Betalen voor Mobiliteit
AO Algemeen Overleg
bpm Belasting van personenauto's en motorrijwielen
CBP College Bescherming Persoonsgegevens
CJIB Centraal Justitieel Incasso Bureau
CPB Centraal Planbureau
COBE Certified On Board Equipment
DBO Dedicated Back Office
DBFM Design Build Finance and Maintenance
DG Directoraat-Generaal
DGP Directoraat-Generaal Personenvervoer
EU Europese Unie
EVO Eigen Vervoerders Organisatie
FES Fonds Economische Structuurversterking
FEZ Financieel economische zaken
FIT Systeem Integratie Test
FMC Financien, Management en Control (FEZ directie van
VenW)
FMECA Failure Mode and Effect Criticality Analysis
fPVE Functioneel Programma van Eisen
fte Fulltime-equivalent (aantal formatieplaatsen)
G4 Samenwerkingsorganisatie Amsterdam, Rotterdam,
Den Haag en Utrecht
Galileo EU opvolger van GPS
GPS Global Positioning System
GNSS Global Navigation Satellite System
HDJZ Hoofddirectie Juridische Zaken
ICT Informatie- en Communicatietechnologie
IPP Integraal Projectplan
ITS Intelligente Transport Systemen
KBA Kosten Baten Analyse
KNV Koninklijk Nederlands Vervoer
LKW Maut Lastkraftwagen Maut (Duitse tolheffing voor
Vrachtwagens)
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en
Transport
MKBA Maatschappelijke Kosten Baten Analyse
mrb Motorrijtuigenbelasting
MSP Multi service provider; private dienstverlening van de
kilometerprijs
MvT Memorie van Toelichting
NoMo Nota Mobiliteit
OBE On Board Equipment
OV Openbaar Vervoer
PBO Publieke Backoffice
POC Proof of Concept
PPC Public Private Comparator
76 Implementatie Kilometerprijssysteem
PPI planning Project Planningen Infrastructuur (V&W-brede
planningsystematiek)
PRI raming Project Ramingen Infrastructuur (V&W-brede
ramingsystematiek)
RvS Raad van State
RWS Rijkswaterstaat
SSP Single Service Provider
TCI Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten
TE Trusted Element
TK Tweede Kamer
TLN Transport en Logistiek Nederland
Trace/MER Trace/Milieu Effect Rapportage
UPR Urgentieprogramma Randstad
V&W Ministerie van Verkeer en Waterstaat
VAS Value Added Services
VNA Vereniging van Nederlandse
Autoleasemaatschappijen
VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten
VNO NCW Verbond van Nederlandse Ondernemingen (VNO)
en het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond
(NCW)
VSP Versnellingsprijs
Wbm Wet bereikbaarheid en mobiliteit
Wbp Wet bescherming persoonsgegevens
Wkmp Wet Kilometerprijs
77 Implementatie Kilometerprijssysteem
Bijlage B Public Private Comparator
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
78 Implementatie Kilometerprijssysteem
---- --
Ministerie van Verkeer en Waterstaat