Nederlands Vaccinatie Instituut
Betere productiemethode voor kinkhoestvaccins
maandag, 30 juni 2008
In zijn proefschrift Whooping cough vaccines: production of virulent
B. pertussis heeft Marcel Thalen laten zien dat het mogelijk is om de
efficiëntie van het kweken van kinkhoestbacteriën te verhogen. Zijn
productiemethode levert hierdoor meer antigenen per bacterie op die
belangrijk zijn voor de beschermende werking van een kinkhoestvaccin.
Thalen beredeneerde ook op basis van literatuur hoe een verbeterd
kinkhoestvaccin er uit zou kunnen zien. Thalen hoopt maandag 30 juni
2008 op zijn bevindingen te promoveren aan de Wageningen Universiteit.
Ondanks de hoge vaccinatiegraad komt kinkhoest in Nederland regelmatig
voor bij zuigelingen, kleuters, maar ook bij volwassenen. Vooral bij
jonge kinderen verloopt de ziekte vaak ernstig en voor baby's kan de
ziekte dodelijk zijn. De vervanging van het klassieke cellulaire
vaccin (met hele, gedode kinkhoestbacteriën) door een acellulair
vaccin (met één of meer onderdelen van de bacterie) in 2005 leverde
geen duidelijk verbeterde bescherming op.
Nieuwe kweekmethode
Om een goed vaccin tegen kinkhoest te kunnen maken, is het belangrijk
om de bacterie die de ziekte veroorzaakt, Bordetella pertussis, goed
en reproduceerbaar te kunnen kweken. Om dit te kunnen doen heeft
Thalen bij het Nederlands Vaccin Instituut het metabolisme van deze
bacterie in kaart gebracht, wat hem in staat stelde hiervoor een
verbeterd kweekmedium te ontwikkelen. Medium is vloeistof met daarin
opgeloste zouten en substraten waarop bacteriën kunnen groeien.
Verder heeft Thalen de expressie van eiwitten die voor een vaccin
belangrijk zijn, significant verbeterd. Aangezien voor de productie
van acellulaire vaccins veel meer bacteriën nodig zijn dan voor de
productie van cellulaire vaccins, heeft Thalen een kweekstrategie
ontwikkeld waardoor 5x zoveel organismen per volume gekweekt kunnen
worden in vergelijking tot conventionele kweekmethodes. Uiteindelijk
is een experimenteel cellulair vaccin op productieschaal bereid en
getest in dieren. Hieruit bleek dat dit experimentele vaccin
aanmerkelijk werkzamer was dan het routineproduct dat overigens sinds
2005 niet meer gebruikt wordt in Nederland.
Beter vaccin nodig
De door Thalen vergaarde kennis kan toegepast worden voor de productie
van zowel cellulaire als acellulaire vaccins. Maar noch de cellulaire,
noch de acellulaire beschikbare vaccins lijken in staat om de toename
van kinkhoest te stoppen. Daarom beredeneert Thalen op basis van
beschikbare literatuur in het laatste hoofdstuk hoe een verbeterd
kinkhoestvaccin er uit zou moeten zien, indien dit snel en tegen
beperkte kosten beschikbaar zou moeten zijn, met minder bijwerkingen
dan de huidige kinkhoestvaccins. Thalen concludeert dat een oraal of
intranasaal (via de neus) kinkhoestvaccin hiervoor de beste
mogelijkheden biedt, terwijl alle huidige kinkhoestvaccins
geïnjecteerd worden. De kweektechnologie die in het proefschrift
beschreven wordt, kan bijdragen aan een belangrijke kostenreductie van
een te ontwikkelen productieproces.
Bron:
Marcel Thalen
Wageningen Universiteit