UT leidt onderzoek naar betere behandeling gewrichtsslijtage

27/06/2008 16:32

Universiteit Twente

Onderzoekers van de Universiteit Twente gaan een grootschalig onderzoeksproject leiden naar nieuwe behandelmethoden voor osteoarthritis. Het project richt zich op materialen en technieken om beschadigd of versleten kraakbeen te repareren. Tot nu toe bestaat de behandeling vooral uit pijnbestrijding of eventueel vervanging door een kunstgewricht. Voor het project komt 8 miljoen euro beschikbaar uit het BioMedical Materials programma (BMM). De UT werkt in dit project nauw samen met andere universiteiten, bedrijven en ziekenhuizen.

Osteoarthritis is een groeiend probleem, waar naar schatting anderhalf miljoen mensen in Nederland mee te maken hebben. Het is de belangrijkste oorzaak voor pijn in spieren en gewrichten en immobiliteit bij ouderen. Het wordt veroorzaakt door een beschadiging of slijtage van het kraakbeen in de gewrichten. Kraakbeen herstelt zelf nauwelijks, en middelen die het herstel kunnen bevorderen zijn tot nu toe niet effectief: ze bereiken het gewricht niet voldoende, of hebben bijwerkingen. Het onderzoek in het project 'OAcontrol' - osteoarthritis control - richt zich daarom op materialen die zich stevig hechten aan het beschadigde kraakbeen en die daar groeistimulerende middelen toevoegen. Om actieve componenten toe te dienen, worden onder meer bolletjes van micro- en nanometer afmetingen ontwikkeld die heel gericht kunnen worden 'afgeleverd' in het gewricht.

Ingreep

"Met deze nieuwe benadering willen we het probleem aanpakken en niet alleen de symptomen", aldus projectleider dr. Marcel Karperien uit de groep Tissue Regeneration die onderdeel is van het BMTI Instituut voor Biomedische Technologie van de UT. Tot nu toe wordt osteoarthritis vooral 'beheerst' met pijnbestrijding, of uiteindelijk met vervanging van gewrichten. Karperien: "Vroeger kozen we voor een kunstgebit en trokken we kiezen en tanden in plaats van ze te herstellen. Bij gewrichten doen we in feite nog steeds hetzelfde: het is effectief maar wel een zware ingreep. Er is dus een grote behoefte aan een alternatieve behandeling."

In het project OAcontrol, dat 5 jaar zal duren, werken het BMTI Instituut voor Biomedische Technologie en het MESA+ Instituut voor Nanotechnologie van de UT samen met het UMC Utrecht, Erasmus MC, de Universiteit Utrecht en de ondernemingen Branching Tree, CellCoTec, InnoCore en Percuros.

Het BioMedical Materials programma is een publiek-privaat samenwerkingsverband waarin nieuwe materialen worden ontwikkeld voor medische toepassing. Het BMM-programma wordt voor de helft gefinancierd door de Nederlandse overheid. Het project OAcontrol is één van de zeven projecten die op 23 juni zijn gehonoreerd, voor een totaal van ruim 50 miljoen euro.

Voor meer informatie over BMM: www.bmm-programma.nl





http://www.utwente.nl




Universiteit Twente