Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Kamerbrief Review PRODUS-onderzoek

27 juni 2008 - kamerstuk

Directie Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

Viss. 2008/3878 27 juni 2008

onderwerp bijlagen

Review PRODUS-onderzoek 1

Geachte Voorzitter,

Een onderdeel van de oplossingsrichtingen voor de ontstane situatie in de mosselsector is de uitvoering van een onafhankelijke review van het Project Onderzoek Duurzame Schelpdiervisserij (PRODUS-onderzoek) Deelproject 3 : Sublitorale Natuurwaarden".

Ik heb daartoe in april 2008 de opdracht gegeven aan een reviewcommissie onder leiding van de heer dr. A.A. Dijkhuizen. De commissie heeft inmiddels haar werkzaamheden afgerond en haar bevindingen vastgelegd in de rapportage die u bij deze brief aantreft.

Hierbij treft u een samenvatting aan van de bevindingen van de Commissie.

De commissie constateert dat PRODUS deel 3 zich richt op vragen die voortvloeien uit de voor de mosselzaadvisserij vereiste vergunningen, terwijl er eigenlijk behoefte is aan ander onderzoek gericht op verduurzaming van de mosselcultuur en op onderbouwing van het natuurbeheer in de Waddenzee.

Door de nauwe omschrijving van de door PRODUS deel 3 te beantwoorden beleids- en

onderzoekvragen laat dit project belangrijke vragen op het gebied van de relevantie van de onderzochte natuurwaarden, de biodiversiteit, de dynamiek van het ecosysteem, de mosselzaadval, de eigenschappen van mosselbanken en de schaal van het onderzoek liggen.

Wel is het zo dat de door het ministerie van LNV gestelde (en nauw geformuleerde) beleidsvragen door PRODUS deel 3 adequaat in onderzoekvragen worden vertaald.

De auditcommissie acht de door PRODUS deel 3 beschreven opzet van het onderzoek een verantwoorde en efficiënte vertaling van de onderzoekvragen, mits aangevuld met abiotische analyses. Veel aandacht dient te worden besteed aan het goed kwantificeren van onzekerheden.

Wat de uitvoering van het onderzoek betreft roept de Waddenzee-brede bemonstering van ongewervelde bodemdieren met een `box corer' geen vragen op.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 27 juni 2008 Viss. 2008/3878 2

Wat de bemonstering van de bodemvissen betreft, uit de commissie twijfel over de bruikbaarheid van een nieuw ontwikkelde kor, mede doordat een geplande vergelijking van deze en de tot dusver gebruikte kor nog niet is uitgevoerd. Verder zet de commissie een vraagteken bij de keuze van de voor visserij gesloten onderzoekvakken als representant van de ongerepte wilde mosselbanken die PRODUS deel 3 wenst te vergelijken met andere mosselvoorkomens.

Een ander deel van het onderzoek wordt uitgevoerd door het vergelijken van wel en niet beviste gebieden. Hiertoe zullen 40 gepaarde proefvakken van elk 4 ha worden onderzocht, waarvan steeds de ene helft van het paar wordt bevist en de andere ongemoeid wordt gelaten. De auditcommissie vindt dit een verantwoorde opzet, maar dringt aan op nadere beschouwing van het aantal te onderzoeken paren om te zien of dit aantal groot genoeg is. Hoewel de commissie hierover geen harde gegevens heeft, heeft zij de indruk dat de oppervlakte van de proefvakken aan de krappe kant is. Een methodisch onderzoek in het kader van PRODUS deel 3 berustte op te weinig waar- nemingen om hierover gefundeerde conclusies te kunnen trekken. De auditcommissie heeft ernstige twijfel over het geringe aantal vakken (minimaal 6) dat intensief bemonsterd zal worden om mosselbiomassa te kunnen omrekenen in biodiversiteit tenzij inderdaad zoals gepland in 2009 alle 40 gepaarde onderzoeksvakken worden bemonsterd. Bovendien vindt de commissie het gebruik van mosselbiomassa als maat voor biodiversiteit een hoogst ongelukkige keuze. De commissie beveelt aan om bij inschakeling van meerdere laboratoria een methodische intercalibratie te organiseren. De commissie vindt het begrip `zeldzame soorten' verkeerd gedefinieerd en adviseert de hierop gebaseerde analyse achterwege te laten of het begrip beter te definiëren.

De commissie constateert dat door het uitblijven van zaadval er van de geplande 40 gepaarde onderzoekvakken er tot nu toe pas 19 zijn gerealiseerd. De commissie verwacht dat dit tot vertraging van het onderzoek zal leiden.

Omdat PRODUS deel 3 afhankelijk is van het ritme der seizoenen, ziet de auditcommissie geen mogelijkheden tot versnelling van het onderzoek. Door het hierboven gememoreerde uitblijven van zaadval zal er eerder sprake zijn van vertraging.

Op basis van de bevindingen van de reviewcommissie neem ik de volgende initiatieven:

1. Op korte termijn wordt een overleg gepland met het betrokken onderzoeksinstituut (Wageningen IMARES) om de kritiekpunten die betrekking hebben op de feitelijke uitvoering van het onderzoek te bespreken en om afspraken te maken over de verdere invulling van het onderzoek in de komende jaren.

2. De resultaten van de review worden op 27 juni a.s. besproken met vertegen- woordigers van de mosselsector en natuurbeschermingsorganisaties.

3. Ik heb inmiddels het initiatief genomen om tot een nadere definiëring van het Habitattype H1110a te komen. Deze nadere definiëring zal in de zomer gereed zijn, zodat de uitkomsten onder meer kunnen dienen als referentie in het vervolg van het onderzoek.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 27 juni 2008 Viss. 2008/3878 3

Tot slot hecht ik eraan te vermelden dat ik een groot belang hecht aan dit onderzoek. Het zal een belangrijke bijdrage leveren aan het verkrijgen van inzicht in de relatie tussen natuurwaarden in de Waddenzee en de mosselzaadvisserij. Ik zal mij er dan voor inzetten dat het onderzoek de benodigde tijd en middelen krijgt om deze inzichten te verwerven.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

· · Evaluatie van deelproject 3 van het Project Onderzoek Duurzame Schelpdiervisserij Rapport | 27-06-2008 | PDF-Document, 250 kB

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel



---- --