Verzoek om reactie op advies van de Raad voor het Landelijk Gebied over onteigening
25 juni 2008 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister een reactie geeft op het RLG-advies 'de mythologie van onteigening'. De minister ziet vooralsnog geen aanleiding om onteigening eerder als beleidsinstrument in te zetten.
* http://www.minlnv.nl/cdlpub/servlet/CDLServlet?p_file_id=28725
Verzoek om reactie op advies van de Raad voor het Landelijk Gebied over onteigening
* Kamerstuk | 25-06-2008 | PDF-Document, 47 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Platteland
Willem Witsenplein 6
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3785004
Fax: 070 - 3786120
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
12 juni 2008 08-LNV-B-81 DP. 2008/898 25 juni 2008
Verzoek om reactie op advies van de
Raad voor het Landelijk Gebied over
onteigening
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
25 juni 2008 DP. 2008/898 2
onderwerp Reactie
D i rectie Platteland
Geachte Voorzitter,
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij verzocht vóór
het Algemeen Overleg 'omzetten (landbouw)gronden in natuur' van 26 juni een reactie
aan de Kamer te sturen op het advies van de Raad voor het Landelijk Gebied (RLG) 'De
mythologie van onteigening'. De commissie vroeg om deze reactie naar aanleiding van
mijn brief van 2 juni waarin ik om uitstel van een kabinetsreactie vroeg tot na de zomer. Ik
wilde namelijk de eerste rapportages van de provincies over het Investeringsbudget
Landelijk Gebied (ILG) bij mijn reactie kunnen betrekken. Zoals u weet, voeren de provincies
het natuurbeleid in medebewind met mij uit. Mede daartoe hebben de provincies en
het Rijk meerjarige afspraken vastgelegd in de ILG-Bestuursovereenkomsten 2007-2013.
Gezien de korte termijn waarop u deze reactie wilt ontvangen, kan ik u geen kabinetsreactie
geven.
Inhoud van het advies.
In het advies bepleit de Raad een zakelijke omgang met het instrument onteigening. De
Raad verwacht dat de aanleg van natuur versneld kan worden door grond via onteigening
in handen van de overheid te krijgen. De onteigeningswet biedt meerdere mogelijkheden
om grond te verwerven: van gerechtelijke onteigening en zachte dwang tot het bieden
van volledige schadeloosstelling.
De Raad adviseert mij, de Staten-Generaal en provinciale bestuurders voor natuur de afweging
tussen publieke en private belangen op dezelfde wijze te maken als voor wonen,
werken en infrastructuur. De inzet van onteigening dient gebaseerd te worden op rationele
overwegingen.
Ook adviseert de Raad om voor onteigening de bovengrens van 10% nu al los te laten,
vooruitlopend op de mid-term review van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG)
en stelt voor hiervoor extra middelen vrij te maken.
In de Nota Grondbeleid (VROM, 2001) staat:
'Niet alleen is onteigening doorgaans een kostbare zaak, veelal wordt het als een
te zwaar middel beschouwd. Toch kan het vaker toepassen van het onteigeningsinstrumentarium
bijdragen aan de vermindering van de stagnatie van groene
bestemmingen. Inmiddels is besloten dat tot 10% onteigening acceptabel is
binnen de aankoopregel van het SGR1 grondprijsbeleid (momenteel 5%).'
Onder onteigening wordt hier verstaan het instrumentarium van de onteigeningswet, dus
gerechtelijke onteigening en het bieden van volledige schadeloosstelling.
Mijn standpunt blijft dat grondverwerving primair op basis van vrijwilligheid dient plaats
te vinden. Bij vrijwillige grondverwerving kunnen eigenaren financieel gefaciliteerd
worden in de kosten van verplaatsing van het bedrijf naar andere locaties. In het kader
van deze vrijwilligheid wil ik de realisatie van de EHS ook bereiken door middel van
particulier natuurbeheer. De grond blijft dan in eigendom van de particulieren of agrariërs.
Dit draagt bij aan de maatschappelijke verbreding van het natuurbeheer door een
grotere betrokkenheid van particulieren, waaronder agrariërs. In overleg met alle betrokken
partijen probeer ik een impuls te geven aan de realisatie van de ruim 40.000 ha
particulier natuurbeheer. Aan het einde van deze zomer wordt op mijn verzoek een traject
met alle betrokkenen ingezet om knelpunten bij de realisatie van het particuliere natuurbeheer
in beeld te brengen en oplossingen te zoeken. Mochten de instrumenten van
vrijwillige grondverwerving en particulier beheer onvoldoende zijn om de EHS-doelen te
halen, dan is onteigening een optie. Ook kan dit overwogen worden als de beheerslasten
excessief oplopen door versnippering.
Afspraken met provincies
Provincies zijn in het kader van de afspraken die ik met hen gemaakt heb in de ILGBestuursovereenkomsten
bevoegd ten aanzien van verwervingen en daarmee ook voor
het toepassen van onteigening.
Op grond van het beeld van de afgelopen jaren voorzie ik dat de meeste provincies, op
vier na (Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland en Brabant), vooralsnog uit de voeten
kunnen met vrijwillige verwerving en de incidentele toepassing van onteigening. In
Noord-Holland, Zuid-Holland en Brabant gebeurt dit nu al vaker dan in 10% van de gevallen
en met ingang van 2008 zal dat ook in Flevoland het geval zijn. Het landelijk gemiddelde
ligt nog onder de 10%. In Noord-Holland en Zuid-Holland wordt overigens niet alleen
voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) verworven, maar ook voor Recreatie om de Stad
(RodS). De exacte percentages onteigening voor 2007 kan ik u nog niet geven. Deze ontvangt
u met de ILG-rapportages van de provincies na de zomer.
Ik heb met de provincies in de ILG-Bestuursovereenkomsten afgesproken dat zij gezamenlijk,
in de zeven jaar die het ILG telt, niet meer dan 10% op onteigeningsbasis zullen
verwerven. Bij de mid-term review zullen we gezamenlijk bezien of aanpassing van het
beleid nodig is. Het is denkbaar dat door de hogere percentages onteigening die nodig
zijn in Noord-Holland, Zuid-Holland, Brabant en Flevoland de provincies eerder aan de bel
trekken. Vanzelfsprekend ben ik dan bereid over de 10%-afspraak te praten.
1 SGR = Structuurschema Groene Ruimte, één van de voorlopers van de Agenda Vitaal Platteland.
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
25 juni 2008 DP. 2008/898 3
Daar zal ik dan ook mijn collega's van VROM en VenW bij betrekken. De inhoud van het
rapport zal ik meenemen in mijn bestuurlijke gesprekken.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg