Raad van de Europese Unie
PERSMEDEDELIG
2877e zitting van de Raad
Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Luxemburg, 12-13 juni 2008
Voorzitter Andrej Vizjak
minister van Economische Zaken
Mojca Kucler Dolinar
minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappen en
Technologie
Radovan erjav
minister van Verkeer
van Slovenie
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 2
L
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
Telecommunicatie
De Raad heeft een openbare gedachtewisseling gehouden over de herziening van het EUregelgevingskader
voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten en heeft nota genomen
van de drie voortgangsverslagen van het voorzitterschap over de tot nu toe in de voorbereidende
Raadsinstanties verrichte werkzaamheden.
De Raad heeft conclusies aangenomen over een gemeenschappelijke aanpak voor het gebruik van
het spectrum dat vrijkomt door de digitale omschakeling en over de middenevaluatie van i2010.
Voorts is de Raad tot een algemene oriƫntatie gekomen inzake een ontwerp-verordening tot
verlenging met drie jaar van het mandaat van het Europees Agentschap voor netwerk- en
informatiebeveiliging.
Vervoer
De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over drie voorstellen betreffende het wegvervoer, inzake
de toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg, het beroep van
wegvervoerondernemer en de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten.
De Raad heeft besluiten aangenomen inzake onderhandelingsmandaten voor een Verdrag tot
oprichting van een vervoersgemeenschap met de Westelijke Balkan en voor
luchtvaartovereenkomsten met Australiƫ en $ieuw-Zeeland.
De Raad is ook tot een algemene oriƫntatie gekomen over een voorstel inzake de bevordering van
schone en energiezuinige wegvoertuigen.
Daarenboven heeft de Raad conclusies aangenomen over meerjarige beheersovereenkomsten
betreffende de kwaliteit van spoorweginfrastructuur.
12-13.VI.2008
1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://www.consilium.europa.eu.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
10410/08 (Presse 165) 3
L
IHOUD1
DEELEMERS ............................................................................................................................ 5
BESPROKE PUTE
TELECOMMUNICATIE............................................................................................................... 7
Herziening van het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatie .................................. 7
Gebruik van het spectrum dat vrijkomt door de digitale omschakeling - Conclusies van de
Raad ............................................................................................................................................ 10
Middenevaluatie van i2010 - Conclusies van de Raad ................................................................... 15
Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging ...................................................... 20
VERVOER .................................................................................................................................. 21
Wegvervoer ................................................................................................................................. 21
Technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens ....................................................... 25
Beheersovereenkomsten betreffende de kwaliteit van de spoorweginfrastructuur - Conclusies
van de Raad ................................................................................................................................. 26
Bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen............................................................ 30
Verdrag tot oprichting van een vervoersgemeenschap met de Westelijke Balkan........................... 31
Luchtvervoersovereenkomsten met Australie en Nieuw-Zeeland................................................... 32
DIVERSEN ................................................................................................................................. 33
ADERE GOEDGEKEURDE PUTE
VERVOER
. Opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden.......................................................35
. Technische voorschriften voor binnenschepen - Uitbreiding van de EU............................................................35
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 4
L
GEMEE&SCHAPPELIJK BUITE&LA&DS- E& VEILIGHEIDSBELEID
. Speciale vertegenwoordiger van de EU bij de Afrikaanse Unie - Verslag van het voorzitterschap .....................35
ALGEME&E ZAKE&
. Amendementen op het statuut van de Europese ombudsman.............................................................................35
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 5
L
DEELEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
Belgiƫ:
de heer Vincent VAN QUICKENBORNE minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen
de heer Etienne SCHOUPPE staatssecretaris van Mobiliteit
Bulgarije:
mevrouw Vessela Borissova GOSPODINOVA viceminister van Verkeer
Tsjechiƫ:
mevrouw Daniela KOVAL.IKOVA viceminister van Verkeer, sectie wetgeving
de heer Martin TLAPA viceminister van Industrie en Handel, sectie Europese
Unie
Denemarken:
de heer Helge SANDER minister van Wetenschap, Technologie en Ontwikkeling
Duitsland:
de heer Wolfgang TIEFENSEE minister van Verkeer, Bouwbeleid en Stedelijke
Ontwikkeling
de heer Bernd PFAFFENBACH staatssecretaris, ministerie van Economische Zaken en
Technologie
Estland:
de heer Juhan PARTS minister van Economische Zaken en Verkeer
Ierland:
de heer Noel DEMPSEY minister van Vervoer en Mariene Aangelegenheden
Griekenland:
de heer Konstantinos HADJIDAKIS minister van Verkeer en Communicatie
Spanje:
de heer Francisco ROS PERAN staatssecretaris voor Telecommunicatie en de
Informatiemaatschappij
Frankrijk:
de heer Dominique BUSSEREAU staatssecretaris, belast met Vervoer
de heer Luc CHATEL staatssecretaris, belast met Industrie en Consumptie;
regeringswoordvoerder
de heer Eric BESSON staatssecretaris, belast met Prospectief beleid, Evaluatie
van het overheidsbeleid en Ontwikkeling van de digitale
economie
Italiƫ:
de heer Altero MATTEOLI minister van Infrastructuur en Vervoer
de heer Paolo ROMANI staatssecretaris van Economische Ontwikkeling
Cyprus:
de heer Nicos NICOLAIDES minister van Communicatie en Openbare Werken
Letland:
de heer Ain.rs .LESERS minister van Verkeer
Litouwen:
de heer Algirdas BUTKEVI.IUS minister van Verkeer en Communicatie
Luxemburg:
de heer Jean-Louis SCHILTZ minister van Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire
Acties, minister van Communicatie, minister van Defensie
de heer Lucien LUX minister van Milieubeheer, minister van Vervoer
Hongarije:
de heer Akos BONA staatssecretaris voor Telecommunicatie
de heer Lajos CSEPI staatssecretaris voor Vervoer
Malta:
de heer Austin GATT minister van Communicatie en Nationale Projecten
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 6
L
ederland:
de heer Frank HEEMSKERK minister voor Buitenlandse Handel
de heer Camiel EURLINGS minister van Verkeer en Waterstaat
Oostenrijk:
de heer Werner FAYMANN minister van Verkeer, Innovatie en Technologie
Polen:
de heer Cezary GRABARCZYK minister van Infrastructuur
Portugal:
de heer Pedro Nuno BARTOLO plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Roemeniƫ:
de heer Laszlo BORBELY minister van Ontwikkeling, Openbare Werken en
Huisvesting
de heer Barna TANCZOS staatssecretaris, ministerie van Vervoer
Sloveniƫ:
de heer Radovan .ERJAV minister van Verkeer
de heer Andrej VIZJAK minister van Economische Zaken
mevrouw Mojca KUCLER DOLINAR minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappen en
Technologie
de heer Peter VERLI. staatssecretaris, ministerie van Verkeer
Slowakije:
de heer .ubomir VA.NY minister van Vervoer, Post en Telecommunicatie
Finland:
mevrouw Suvi LINDEN minister van Communicatie
Zweden:
mevrouw Asa TORSTENSSON minister van Infrastructuur
Verenigd Koninkrijk:
mevrouw Rosie WINTERTON onderminister van Verkeer
Barones VADERA staatssecretaris van Ondernemingen en
Concurrentievermogen
Commissie:
mevrouw Viviane REDING lid
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 7
L
BESPROKE PUTE
TELECOMMUICATIE
Herziening van het EU-regelgevingskader voor elektronische communicatie
De Raad heeft een openbare gedachtewisseling gehouden over de herziening van het EUregelgevingskader
en heeft nota genomen van de drie voortgangsverslagen van het voorzitterschap
over de tot nu toe in de voorbereidende instanties verrichte werkzaamheden.
Doel van het op 13 november 2007 door de Commissie goedgekeurde telecom-hervormingspakket 1
is de burger, waar in de EU hij ook woont of reist, betere en goedkopere communicatiediensten te
bieden.
Aan de hand van een vragenlijst van het voorzitterschap (9849/08) hebben de ministers zich bij hun
besprekingen vooral geconcentreerd op het voorstel voor beter regelgeven, met name op de
consequente toepassing van het regelgevingskader in de interne markt en het beheer van het
radiospectrum in de EU.
De besprekingen hebben beleidslijnen opgeleverd voor de verdere werkzaamheden inzake deze
voorstellen onder het komende Franse voorzitterschap.
. Beterregelgevenrichtlijn
Het voortgangsverslag van het voorzitterschap (10334/08) over dit voorstel behelst de stand van de
tot nu toe op het niveau van de groep gemaakte vorderingen en de voornaamste reacties van de
delegaties.
Het Commissievoorstel beoogt, het regelgevingskader voor elektronische communicatie te wijzigen
door de doelmatigheid te verbeteren, de administratieve hulpbronnen die nodig zijn voor de
uitvoering van economische regelgeving te verminderen, en de toegang tot radiofrequenties
eenvoudiger en doelmatiger te maken.
1 Het bevat de volgende wetgevingsvoorstellen:
- een voorstel voor een "beterregelgeven"-richtlijn, tot wijziging van de Richtlijnen
2002/21/EG (kaderrichtlijn), 2002/19/EG (toegangsrichtlijn), en 2002/20/EG
(machtigingsrichtlijn) (15379/07).
- een voorstel voor een "burgerrechten"-richtlijn, tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG
(universeledienstrichtlijn), Richtl.n 2002/58/EG (persoonsgegevensrichtlijn) en
Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking met betrekking tot
consumentenbescherming (15387/07);
- een voorstel voor een verordening tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de
elektronische-communicatiemarkt (15408/07).
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 8
L
Tijdens de besprekingen in de Raadsinstanties hebben de delegaties een aantal van de in de
voorstellen vervatte doelstellingen gesteund, zoals de noodzaak om te waarborgen dat het
regelgevingskader voor elektronische communicatie in de lidstaten consequent wordt toegepast en
dat het radiospectrum flexibel en efficient wordt gebruikt. Zij blijven echter nog enige twijfel
koesteren over de maatregelen die worden voorgesteld om die doelstellingen verwezenlijken, over
de voorgestelde harmonisatieprocedures en over de gedetailleerdheid van de harmonisatie.
Bovendien vrezen de lidstaten dat de voorstellen het huidige proportionaliteits- en subsidiariteitsevenwicht
zouden kunnen verstoren en dat een aantal bepalingen de administratieve lasten
aanzienlijk zouden verzwaren.
In het voortgangsverslag worden ook de voornaamste punten genoemd die nader moeten worden
behandeld, met name: het radiospectrum, de procedures en rechtsmiddelen van artikel 7, en
uitvoeringsvraagstukken.
. Burgerrechtenrichtlijn
Het voortgangsverslag van het voorzitterschap over het voorstel voor een burgerrechtenrichtlijn
staat in doc. 10336/08 .
Tijdens de behandeling van het voorstel in de Groep hebben de delegaties het initiatief van de
Commissie in beginsel gesteund, en zij zijn het er over eens dat de door de Commissie voorgestelde
wijzigingen in het algemeen in de goede richting gaan en betrekking hebben op belangrijke
aangelegenheden. De algemene strekking van het voorstel, namelijk het waarborgen dat de rechten
van de consument een belangrijk punt van aandacht zullen blijven in het kader van het
regelgevingsbeleid in deze sector, ontving ruime steun, zowel in het geval van de
universeledienstrichtlijn als in het geval van de richtlijn ePrivacy.
De lidstaten wezen er echter op dat de voorstellen zorgvuldig moeten worden bestudeerd om een
passend evenwicht op het stuk van evenredigheid en subsidiariteit te handhaven, en om onnodige
lasten voor de nationale regelgevingsinstanties en voor de betrokken ondernemingen te voorkomen,
terwijl mededinging en profijt voor de eindgebruikers gewaarborgd moeten zijn.
Voorts worden in het voortgangsverslag de voornaamste punten genoemd waarvoor nog een
oplossing moet worden gevonden. Met betrekking tot de universeledienstrichtlijn zijn dat:
aanbieding van toegang op een vaste locatie en aanbieding van telefoondiensten; bepalingen voor
contracten; kwaliteit van de dienst en bepalingen inzake noodhulpoproepen. Wat de richtlijn
ePrivacy betreft, zullen met name de beveiliging van de verwerking en het vraagstuk van uitvoering
en handhaving nader moeten worden besproken.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 9
L
. Oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
Het voortgangsverslag van het voorzitterschap over de tot nu toe met betrekking tot dit voorstel
verrichte werkzaamheden, staat in doc. 10337/08.
Uit de besprekingen over dit voorstel in de Raadsinstanties is gebleken dat vrijwel alle lidstaten
gekant zijn tegen de oprichting van een nieuwe marktautoriteit zoals de Commissie heeft
voorgesteld.
Het punt van de oprichting van een nieuwe marktautoriteit is ook door de ministers besproken,
tijdens hun lunch. Het voorzitterschap vatte het debat als volgt samen:
* er bestaat een ruime consensus onder de meerderheid van de lidstaten over het feit dat de
samenhangende werking van de interne markt voor elektronische communicatie moet
worden verbeterd;
* de doelstellingen en taken van het nieuwe orgaan moeten worden overeengekomen voordat
de juridische structuur ervan wordt bepaald;
* het nieuwe orgaan moet functioneren volgens de beginselen efficientie, transparantie,
onafhankelijkheid en deskundigheid;
* de oprichting van het nieuwe orgaan mag geen gevolgen hebben voor het bestaan en de
werking van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging;
* spectrumbeheersvraagstukken zullen niet tot de taken van het nieuwe orgaan behoren;
* wat doelstellingen en taken betreft, moet het nieuwe orgaan zich concenteren op
economische regelgevingsvraagstukken.
Uit het debat kwam tevens naar voren dat er veel voorbehouden bestaan ten aanzien van de
oprichting van een nieuw orgaan als communautair orgaan en dat er onder de lidstaten ruime steun
bestaat voor de idee dat de bestaande Europese Groep van regelgevende instanties moet worden
versterkt.
Naar verwachting zal het advies in eerste lezing van het Europees Parlement over al deze
wetgevingsvoorstellen in september 2008 worden aangenomen.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 10
L
Gebruik van het spectrum dat vrijkomt door de digitale omschakeling - Conclusies van de
Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
1. VERWELKOMT
De mededeling van de Commissie: "Ten volle profijt trekken van het digitale dividend in Europa:
Een gemeenschappelijke aanpak voor het gebruik van het spectrum dat vrijkomt door de digitale
omschakeling"1
2. HERINNERT AAN
(a) de conclusies van de Raad van 1 december 2005 inzake de "de versnelling van de
overgang van analoge naar digitale omroep";2
(b) de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van december 2006,
waarin met name als onmiddellijke prioriteiten worden aangeduid dat er aan alle
doelstellingen beantwoordende modellen voor spectrumtoewijzing komen, dat snel
werk wordt gemaakt van geavanceerde mobiele diensten, en dat de
spectrumcapaciteit die als gevolg van digitale omschakeling beschikbaar komt, op
een zo gecoordineerd mogelijke wijze wordt gebruikt;3
(c) de conclusies van de Raad van 6/8 juni 2007 ("i2010 - Jaarverslag over de
informatiemaatschappij 2007");4
(d) de conclusies van de Raad van 1 oktober 2007 betreffende de mededeling van de
Commissie over de Mondiale Radiocommunicatie Conferentie van de ITU in 2007
(WRC-07).5
3. NEEMT NOTA VAN
(a) het advies van de Beleidsgroep Radiospectrum van 14 februari 2007 over "de
gevolgen voor het EU-spectrumbeleid van het digitale dividend";6
1 Doc. 15365/07
2 Doc. 14636/1/05 REV1 (Presse 303)
3 Doc. 16879/1/06 REV 1 (punt 30, blz. 14).
4 Doc. 10456/07 (Presse 133)
5 Doc. 13066/07 (Presse 203)
6 http://rspg.ec.europa.eu/doc/documents/opinions/rspg07_161_final_op_digdiv.pdf
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 11
L
(b) het advies van de Beleidsgroep Radiospectrum van 19 november 2004 over
"spectrumimplicaties van de overgang naar de digitale omroep";1
(c) de rapporten van de CEPT in antwoord op de Commissiemandaten inzake het
digitale dividend, naar aanleiding van de Radiospectrumbeschikking.
4. ERKENT
(a) het belang van het i2010-initiatief, dat deel uitmaakt van de hernieuwde Lissabonstrategie,
waarbij de nadruk ligt op het belang van ICT bij het creeren van groei en
werkgelegenheid als een belangrijke motor van innovatie en productiviteitswinsten;
(b) dat door de overgang naar digitale omroeptransmissie bestaande omroepdiensten in
een volledig digitale omgeving kunnen worden aangeboden door minder spectrum te
gebruiken dan vroeger was bestemd voor analoge omroep op de UHF-band. Over het
algemeen wordt het vrijgekomen spectrum het "digitale dividend" genoemd;
(c) het beginsel te zorgen voor flexibiliteit bij het gebruik van het digitale dividend
ondanks de beperkingen die nodig zijn om schadelijke interferentie te voorkomen of
doelstellingen van algemeen belang te bevorderen, zoals de brede beschikbaarheid
van de dienst, pluriformiteit in de media en culturele en taaldiversiteit;
(d) dat, afgezien van de uitbreiding van omroepdiensten, een van de mogelijke voordelen
van het digitale dividend ondersteuning van de verwezenlijking van de
Lissabondoelstellingen is, onder meer door de beschikbaarheid van
breedbanddiensten voor burgers en economische actoren op het gehele EUgrondgebied
te vergroten en door de digitale kloof in het aanbod van ICT-diensten
aan te pakken, met name door in voorkomende geval achtergestelde, perifere of
landelijke regio's van de voordelen te laten profiteren;
(e) dat de ITU-Overeenkomst Geneve-06 (RRC-06)2 en de slotakten van de Mondiale
Radiocommunicatie Conferentie 2007 (WRC-07) wat betreft de reorganisatie van de
UHF-band de basis vormen van het internationale kader waarbinnen het dank zij het
digitale dividend vrijgekomen spectrum kan worden gecoordineerd;
1 http://rspg.groups.eu.int/doc/documents/opinions/rspg04_55_op_dig_switch.pdf
2 COM(2005) 461 inzake "Prioriteiten van het EU-spectrumbeleid voor de digitale
omschakeling in de context van de voor 2006 geplande Regionale Radioconferentie van de
ITU (RRC-06)".
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 12
L
(f) de potentiele voordelen van een gecoordineerde EU-aanpak bij de toewijzing van het
digitale dividend aan andere elektronische communicatiediensten dan
omroepdiensten, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel en doelstellingen
van algemeen belang van de EU en de lidstaten, zoals culturele diversiteit en
pluriformiteit in de media, en met de afzonderlijke nationale situaties en tijdschema's
voor de omschakeling;
(g) dat in veel lidstaten de plannen voor de omschakeling ofwel in een vergevorderd
ontwikkelingsstadium verkeren ofwel worden uitgevoerd, terwijl in enkele lidstaten
de omschakeling reeds heeft plaatsgevonden.
5. BENADRUKT
(a) dat optimaal gebruik moet worden gemaakt van het digitale dividend, rekening
houdend met alle potentiele maatschappelijke, culturele en economische voordelen,
terwijl ook de verschillende nationale omstandigheden in de lidstaten in acht moeten
worden genomen;
(b) dat het digitale dividend kan worden gebruikt zowel om de omroepdiensten uit te
breiden en bijvoorbeeld een betere beeld- en geluidskwaliteit te bieden als om
nieuwe communicatiediensten te introduceren, zoals draadloze
breedbandcommunicatie, aanvullende terrestrische omroepdiensten en mobiele
multimediadiensten;
(c) het reele recht van de lidstaten om te bepalen hoeveel spectrumruimte van het
digitale dividend zal worden gebruikt voor doelstellingen van algemeen belang in
overeenstemming met de communautaire wetgeving, waaronder omroepdiensten;
(d) dat de lidstaten nauw moeten samenwerken bij de coordinatie van het
spectrumgebruik in de EU, zodat dit gebruik efficienter wordt en schadelijke
grensoverschrijdende interferentie tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en
derde landen wordt voorkomen;
(e) de potentiele voordelen van het bestemmen van delen van de UHF-band voor nietverplicht
gebruik door uni- en bidirectionele netwerken, ten einde tot een efficienter
spectrumgebruik te komen; dat om de totstandkoming van innovatieve en
succesvolle nationale of grensoverschrijdende diensten te vergemakkelijken,
rekening moet worden gehouden met het potentieel aan radio-interferentie dat
voortvloeit uit het naast elkaar bestaan van uni- en bidirectionele netwerken op
dezelfde band, en met bestaande vergunningen;
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 13
L
(f) de potentiele voordelen (schaalvoordelen) van nauwe samenwerking tussen de
lidstaten bij de coordinatie van het spectrumgebruik in de EU;
(g) de voordelen van het bewerkstelligen van een flexibel gebruik van het digitale
dividend, met uitzondering van diensten van algemeen belang, zoals die welke de
taal- of culturele diversiteit en pluriformiteit in de media ten goede komen, rekening
houdend met de beperkingen die nodig zijn om schadelijke interferentie te
voorkomen en een efficient spectrumgebruik te verzekeren;
(h) dat bij de coordinatie van het gebruik van het spectrum op de UHF-band rekening
moet worden gehouden met de verschillende situaties betreffende het huidige
gebruik in de lidstaten, en met de verschillen in nationale plannen wat betreft de
digitale omschakeling;
(i) dat het wenselijk is dat de lidstaten hun digitale dividend zo spoedig mogelijk na de
omschakeling vrijmaken, afhankelijk van de nationale data voor omschakeling, zodat
de Europese burgers en consumenten profijt kunnen trekken van het aanbod van
nieuwe, innovatieve en concurrerende diensten.
6. VERZOEKT DE LIDSTATEN
(a) actief deel te nemen aan het debat en mee te werken aan de vaststelling van de
gemeenschappelijke doelstellingen en de elementen voor nauwe samenwerking
tussen de lidstaten bij de coordinatie van het spectrumgebruik op de UHF-band;
(b) samen te werken om te bepalen welke delen van de UHF-band geschikt zijn om
beschikbaar te worden gesteld voor uni- respectievelijk bidirectionele netwerken, op
niet-exclusieve, niet-verplichte basis, onverminderd latere overeenkomsten tussen de
lidstaten;
(c) grensoverschrijdende spectrumcoordinatie te vergemakkelijken op basis van de
resultaten van RRC 06 en WRC 07;
(d) het UHF-radiospectrum te gebruiken conform de op ITU-niveau aangenomen
bepalingen (RRC 06, WRC 07).
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 14
L
7. VERZOEKT DE COMMISSIE
(a) de nodige studies en raadplegingen te laten uitvoeren om een samenhangende basis
te formuleren voor het gecoordineerde gebruik van het spectrum op niet-exclusieve,
niet-verplichte basis, met onder meer de technische aspecten, de kostenanalyse en de
sociaaleconomische effecten van de verschillende opties en
regelgevingsvoorwaarden voor de toegang tot het spectrum;
(b) een breed, open onderzoek met alle betrokkenen te faciliteren, om eventuele
prioriteiten en opties vast te stellen bij het beraad over nauwe samenwerking tussen
de lidstaten bij de coordinatie van het spectrumgebruik op de UHF-band, conform de
resultaten van WRC 07;
(c) eerder advies van zowel de RSPG als de CEPT te onderschrijven, namelijk dat
harmonisatie van een subband van het UHF voor mobiele communicatie haalbaar is
mits dit op niet-verplichte basis geschiedt;
(d) de lidstaten die bezig zijn nauwe samenwerking tussen de lidstaten tot stand te
brengen bij de coordinatie van het spectrumgebruik en daarbij ten volle profijt te
trekken van het digitale dividend, te ondersteunen en bij te staan;
(e) de lidstaten indien nodig te ondersteunen en bij te staan in hun streven naar
voorkoming van schadelijke grensoverschrijdende interferentie, indien en voor zover
van toepassing, zonder het werk van bestaande organen te doorkruisen;
(f) uiterlijk december 2008 bij de Raad verslag uit te brengen over de resultaten van dit
proces en eventuele verdere stappen die nodig zijn."
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 15
L
Middenevaluatie van i2010 - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
1. IS INGENOMEN MET
(a) de mededeling van de Commissie van 17 april 2008, "Europa's digitale toekomst
voorbereiden - Middenevaluatie van i2010".
2. HERINNERT AAN
(a) de conclusies van de Raad van 1 december 2005 over "i2010 . Een Europese
informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid", met inbegrip van de
conclusies over e-toegankelijkheid;
(b) de ministeriele verklaring van Riga van 11 juni 2006 over e-Inclusie;
(c) de conclusies van de Raad van juni 2007 over "i2010 - Jaarverslag over de
informatiemaatschappij 2007", waarin de Commissie verzocht wordt een beleid te
ontwikkelen met betrekking tot de toekomstige trends, met name voor de toekomst
van netwerken en internet, de interne markt en het gebruikersperspectief;
(d) de ministeriele verklaring van Lissabon van 19 september 2007 over e-overheid;
(e) de conclusies van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in maart 2008,
waarin de lidstaten wordt verzocht ernaar te streven het hogesnelheid.internet
uiterlijk in 2010 voor alle scholen beschikbaar te maken en als onderdeel van hun
nationale hervormingsprogramma's ambitieuze nationale streefcijfers voor de
toegang van huishoudens tot hogesnelheid-internet vast te stellen.
3. ERKENT
(a) het strategische belang van ICT in het EU-beleid voor groei en werkgelegenheid, dat
onlangs werd onderstreept bij de beoordeling van de Lissabonstrategie, de toetsing
van de interne markt, de uitvoering van het actieplan voor innovatie, het programma
ter ondersteuning van het beleid inzake informatie- en communicatietechnologie en
de evaluatie van het consumentenacquis;
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 16
L
(b) de vooruitgang in de richting van de Internet-economie, en de belangrijke resultaten
die geboekt zijn bij de uitvoering van het algemeen beleid inzake de
informatiemaatschappij, zowel in de lidstaten ter ondersteuning van de structurele
hervorming van de nationale economieen, als op EU-niveau om de convergentie te
bevorderen, onderzoek en innovatie te versterken, het verlenen van openbare
diensten te verbeteren en de informatiemaatschappij inclusiever te maken.
4. BENADRUKT
(a) de noodzaak om een beleid voor de Europese informatiemaatschappij te ontwikkelen
dat het concurrentievermogen verbetert en de lacunes in de prestaties opvult,
teneinde de fragmentatie binnen Europa tegen te gaan op gebieden als onderzoek en
innovatie, breedbandontwikkelingen, digitale geletterdheid, het verlenen van
interoperabele openbare diensten, en het ICT-gebruik door bedrijven, met speciale
aandacht voor KMO's;
(b) de noodzaak om trends en obstakels in kaart te brengen die zichtbaar worden op de
weg naar een universele informatiemaatschappij, en om na te gaan in hoeverre zij
van belang zijn voor het huidige beleid;
(c) dat het bevorderen van marktgestuurde investeringen en innovatie op ICT-gebied, en
een interne markt voor informatiemaatschappij en media, onder meer door de
toetsing van het regelgevingskader voor elektronische communicatie, een van de
belangrijkste initiatieven van het i2010-initiatief blijft;
(d) dat de interne markt de bevordering vereist van het vrije verkeer van kennis en
innovatie - de 'vijfde vrijheid' die onder andere een vrije toegang tot kennis en open
innovatie aanmoedigt - door het wegnemen van hinderpalen die belemmeren dat de
EU de ICT verder ontwikkelt en op een pan-Europese schaal exploiteert;
(e) dat ICT een rol moet spelen om de brede kloven in de interne markt te dichten,
procedures te stroomlijnen en de administratieve lasten voor burgers en bedrijven te
verminderen, met name door e-overheid, e-insluiting en grensoverschrijdende pan-
Europese interoperabiliteit van openbare diensten, waarbij voortdurend wordt
gewerkt aan de omschrijving en invoering op grotere schaal van open technische
normen en openbaar beschikbare specificaties;
(f) dat ICT een belangrijke drijfveer voor innovatie is en dat haar rol in dat opzicht de
bestaande leidende-marktinitiatieven voor e-gezondheid en pre-commerciele
aanbestedingen verder kan versterken, met gebruikmaking van ICT om
klimaatverandering en energie-efficientie aan te pakken en de rol van einfrastructuren
in een veranderende en mondiale onderzoeksomgeving te vergroten;
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 17
L
(g) de noodzaak om te zorgen voor de bescherming van privacy en gegevens in
innovatieve ICT-producten en -diensten (zoals RFID), teneinde bewustzijn,
vertrouwen en geloof van de gebruiker te vergroten en zo aanvaarding en gebruik op
grote schaal te bevorderen;
(h) de noodzaak om passende maatregelen uit te werken om e-vaardigheden en de
invoering van ICT te verbeteren en zo bij te dragen aan innovatie, productiviteit en
inzetbaarheid en beter het hoofd te kunnen beiden aan de mondiale uitdagingen;
(i) het Europese i2010-initiatief inzake e-insluiting als strategisch kader om elan te
geven aan de effectieve deelneming van groeperingen die uitgesloten dreigen te
worden, de levenskwaliteit te verhogen door het gebruik van ICT en de belangrijkste
EU-vraagstukken, zoals vergrijzing, werkgelegenheid en gelijke kansen, te kunnen
oplossen;
(j) de noodzaak van een langetermijnagenda voor de verwachtingen en problemen van
de gebruikers in verband met interoperabiliteit, het gebruik van en de toegang tot
onlinediensten, door de gebruiker gecreeerde inhoud met copyright, kwaliteit van
inhoud, nauwkeurigheid van informatie, juistheid van informatie, privacy en
bescherming van minderjarigen;
(k) het belang van breedbanddekking van de bevolking voor insluiting in de
informatiemaatschappij;
(l) het strategische belang van vaste en mobiele breedbandnetwerken van zeer hoge
snelheid. Die zijn een voorwaarde voor het Europese concurrentievermogen,
baanbrekende vernieuwingen en de diensten van de volgende generaties.
5. VERWELKOMT HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM
(a) een langetermijnagenda op te stellen voor het beleid inzake informatiemaatschappij
en media met speciale aandacht voor het tot stand brengen van een volwaardig
functionerende interne markt en voor e-insluiting, de behoeften van de gebruiker en
hun rol in de universele informatiemaatschappij, en de vermeerdering van de kennis
over ICT en het gebruik ervan te stimuleren;
(b) de algehele bijdrage van ICT aan de modernisering van de Europese economieen en
samenlevingen te beoordelen, alsmede de prestaties van de EU in de
interneteconomie en haar bereidheid om verdere uitdagingen aan te gaan;
(c) het internet der dingen door middel van passende initiatieven verder te ontwikkelen.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 18
L
6. VERZOEKT DE COMMISSIE
(a) de maatregelen te stimuleren die nodig zijn om gunstige voorwaarden te creeren, en
om, in samenwerking met de lidstaten, de beleidsuitdagingen in kaart te brengen, om
ervoor te zorgen dat de toekomstige ontwikkelingen in netwerken en internet
blijvend de economie begunstigen, het concurrentievermogen van de EU verbeteren
en aan de behoeften van de burgers voldoen;
(b) tijdig voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van 2009 verslag uit te
brengen over haar beoordeling van de algehele bijdrage van ICT aan de
modernisering van de Europese economieen en samenlevingen, de prestaties van de
EU in de interneteconomie en haar bereidheid om verdere uitdagingen aan te gaan;
(c) in het najaar van 2009 in overleg met de lidstaten te beginnen aan de evaluatie van
het i2010-actieplan, en het beleid, de besluiten en acties voor de toekomstige
informatiemaatschappij voor te bereiden teneinde de toekomstige doelstellingen van
de Lissabonstrategie te realiseren;
(d) in overleg met de lidstaten een index voor breedbandprestatie op te stellen die
gepubliceerd moet worden met de waarden die zijn genoteerd voor de indicator van
elk onderdeel waarop de breedbandontwikkelingen in alle lidstaten vergeleken
worden, alsook de geneigdheid van de lidstaten te peilen om door te gaan met de
geavanceerde diensten en baten die uit het gebruik ervan voortvloeien.
7. VERZOEKT DE LIDSTATEN
(a) zich meer in te zetten voor een grotere bijdrage van ICT aan de structurele
economische hervormingen die deel uitmaken van de nationale hervormingsplannen
in de context van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid;
(b) bij te dragen aan vermindering van de ongelijkheid in de ontwikkelingen op het
gebied van de informatiemaatschappij in de gehele EU door marktgestuurde
investeringen te bevorderen, met name door een snelle uitvoering van de betreffende
nationale programma's, die gericht zijn op het vergroten van de breedbanddekking en
multiplatformtoegang, en op het uitbreiden van O&O en een snellere invoering van
ICT, met gebruikmaking, waar nodig, van de EU-structuurfondsen, overeenkomstig
de communautaire wetgeving;
(c) ICT-onderzoek te stimuleren teneinde de kloof met de belangrijkste concurrerende
regio's in de wereld te dichten en bij te dragen aan beter geintegreerde en efficientere
innovatiesystemen;
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 19
L
(d) passende voorwaarden te creeren voor de aanleg van infrastructuur voor
internettoegang (vast en mobiel) met zeer hoge snelheid, die van strategisch belang is
voor de concurrentiepositie van Europa;
(e) ambitieuze doelen te stellen voor breedbandpenetratie op nationaal niveau om, door
verbetering van de concurrentie, in 2010 in de EU een gemiddelde penetratie van
30% te bereiken (tegenover de 20% van 2007) en van ten minste 15% op nationaal
niveau;
(f) een e-insluitingsstrategie uit te stippelen waarmee de doelstellingen en toezeggingen
van de verklaring van Riga verwezenlijkt kunnen worden;
(g) de aanneming van IPv6 te bevorderen en de strategische noodzaak te onderstrepen
om op sensoren gebaseerde netwerken te ontwikkelen en in gebruik te nemen,
waaronder die welke gebaseerd zijn op RFID;
(h) vaart te houden in de toepassing van e-overheid, om de dienstverlening te verbeteren,
de administratieve lasten voor burgers en bedrijven te verminderen, en tot grotere
participatie te komen.
8. NODIGT ALLE BELANGHEBBENDEN UIT
(a) gebruiksvriendelijke producten en diensten voor betere toegankelijkheid te
ontwikkelen en te promoten;
(b) innovatieve, interoperabele ICT-toepassingen te ontwikkelen, te normaliseren en
betrouwbaarheid en veiligheid te verbeteren zodat de bedrijfsproductiviteit optimaal
profiteert van ICT;
(c) nieuwe bedrijfsmodellen en innovatieve technologische oplossingen uit te werken die
de concurrentie stimuleren en het consumentenvertrouwen in het gebruik van ICTproducten
en -diensten versterken."
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 20
L
Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging
De Raad is tot een algemene orientatie gekomen inzake het voorstel voor een verordening tot
wijziging van Verordening (EG) nr. 460/2004 tot oprichting van het Europees Agentschap voor
netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA), ten aanzien van de looptijd van het Agentschap
(10338/08).
De ministers zijn overeengekomen het mandaat van het ENISA met drie jaar te verlengen. Die
termijn zal worden gebruikt voor verdere besprekingen over het ENISA en voor beraad op de
algemene koers die voor het Europese streven naar een betere netwerk- en informatiebeveiliging
dient te worden gevolgd. De Commissie is verzocht een bijdrage te leveren voor deze besprekingen.
Het ENISA is in 2004 voor een beperkte periode opgericht, en het mandaat van het Agentschap
loopt in maart 2009 ten einde. In december 2007 heeft de Commissie voorgesteld, het mandaat van
het ENISA met twee jaar te verlengen (16840/07).
Het ENISA was opgericht om de EU, de EU-lidstaten en het bedrijfsleven meer slagkracht te geven
om te reageren op problemen in verband met netwerk- en informatiebeveiliging en deze te
voorkomen en aan te pakken. Daartoe werkt het Agentschap als kenniscentrum op het gebied van
netwerk- en informatiebeveiliging en stimuleert het de samenwerking tussen de publieke en de
particuliere sector.
Naar verwachting zal het Europees Parlement in juni zijn advies in eerste lezing uitbrengen.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 21
L
VERVOER
Wegvervoer
De Raad heeft, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen1, tijdens een openbaar debat
politieke akkoorden bereikt over drie wetgevingsvoorstellen2, die bedoeld zijn om de bepalingen
voor wegvervoerondernemers en toegang tot de wegvervoermarkten te moderniseren, te vervangen
en samen te voegen.
De ministers was verzocht, overeenstemming te bereiken over de compromistekst van het
voorzitterschap (10159/08) waarin de voornaamste nog hangende beleidsvraagstukken in verband
met dit wetgevingspakket worden geregeld, met name cabotage en de invoering van de nationale
elektronische registers.
De Commissie heeft deze voorstellen in mei 2007 ingediend, met als doel concurrentieverstoringen
te verminderen en de sociale wetgeving en de regels inzake verkeersveiligheid beter te doen naleven
door wegvervoerondernemers .
. Toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg
Het voorstel voor een verordening tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot
de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg strekt ertoe de huidige regels te
vereenvoudigen en verder te harmoniseren door de Verordeningen nr. 881/92 en nr. 3118/93 en
Richtlijn 2006/94/EG betreffende de toegang tot het goederenvervoer over de weg te consolideren
en samen te voegen.
Het voornaamste doel van dit voorstel is, de rechtsonzekerheid voor vervoerders uit de
Gemeenschap weg te nemen en de wetgeving aan te passen aan de marktbehoeften.
1 De Oostenrijkse delegatie deelde mee te zullen tegenstemmen. De Tsjechische, de Italiaanse
en de Portugese delegatie zullen zich van stemming onthouden.
2 - voorstel voor een verordening inzake gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt
voor internationaal goederenvervoer over de weg (herschikking) (10092/2/07);
- voorstel voor een verordening tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende
de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te
oefenen (10114/1/07);
- voorstel voor een verordening tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang
tot de markt voor touringcar- en autobusdiensten (10102/2/07).
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 22
L
In de Raadsinstanties is vooral het cabotagevraagstuk besproken. De ministers hebben daaromtrent
het volgende compromis bereikt:
* er mogen aansluitend op een internationale rit binnen zeven dagen drie cabotageritten worden
uitgevoerd. Die ritten mogen ook worden uitgevoerd in de lidstaten van doortocht, zolang zij
beperkt blijven tot een rit per lidstaat van doortocht binnen drie dagen;
* om een mogelijke ernstige verstoring van een nationale markt te voorkomen, zullen bepaalde
bestaande vrijwaringsbepalingen opnieuw in de tekst worden opgenomen, op grond waarvan de
lidstaten beschermende maatregelen kunnen invoeren in geval van ernstige verstoring van de
nationale vervoersmarkt;
* er worden bepalingen toegevoegd die de nadruk leggen op het tijdelijke karakter van
cabotagevervoer, dat niet mag leiden tot marktverstoringen;
* er wordt een bepaling inzake rapportage toegevoegd, waarin de Commissie wordt verzocht in
haar verslag ter beoordeling van de mogelijke verdere openstelling van de markten voor
binnenlands wegvervoer een evaluatie van de in dit voorstel opgenomen controlemechanismen
op te nemen;
* het beoordelingsverslag van de Commissie wordt in 2013 uitgebracht.
Na besprekingen in de voorbereidende Raadsinstanties zijn enkele bepalingen van het
Commissievoorstel aangepast zodat over het grootste deel van de ontwerp-verordening consensus
kon worden bereikt. Deze wijzigingen hebben met name betrekking op:
* het toepassingsgebied en de definities, zoals de definitie van ernstige inbreuk op de
communautaire wetgeving inzake wegvervoer;
* een vereenvoudigde en gestandaardiseerde vorm voor de communautaire vergunning, de
gewaarmerkte afschriften en het bestuurdersattest;
* de geldigheidsduur van de communautaire vergunning en van de controle op de naleving;
* het hoofdstuk over wederzijdse bijstand en sancties, met name de sancties van de lidstaat van
vestiging en die van de lidstaat van ontvangst;
* een lijst van beveiligingskenmerken om manipulatie en vervalsing van de documenten
betreffende de communautaire vergunning en het bestuurdersattest te voorkomen.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 23
L
. Het beroep van wegvervoerondernemer
De ontwerp-verordening inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van vervoer over de weg
komt in de plaats van Richtlijn 96/26/EG en wil bepaalde tekortkomingen rechtzetten die bij de
effectbeoordeling door de Commissie en de openbare raadpleging aan het licht zijn gekomen.
De Raad heeft ingestemd met de in dit voorstel vervatte doelstellingen en beginselen, met name met
de vaststelling van uniforme en controleerbare bepalingen voor de toegang tot het beroep van
wegvervoerondernemer.
De ministers hebben het volgende compromis bereikt over het opzetten van nationale elektronische
registers:
* voor 1 juni 2009 legt de Commissie richtsnoeren voor betreffende de structuur van het register;
* de lidstaten moeten 24 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening een nationaal
register opzetten;
* deze registers zullen uiterlijk op 31 december 2012 aan elkaar gekoppeld zijn;
* vanaf 2016 worden ernstige inbreuken in het nationale register opgenomen, terwijl de ernstigste
inbreuken vanaf het opzetten van het nationale register zullen worden geregistreerd;
* alle bovengenoemde data of termijnen kunnen via de comitologieprocedure worden gewijzigd;
* de Commissie zal de werking en de onderdelen van de nationale elektronische registers in haar
tweejaarlijkse verslag evalueren.
Daarenboven heeft de Raad, om tot een algehele consensus over dit wetgevingsvoorstel te komen,
de volgende punten gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke tekst van de Commissie:
* voorwerp, toepassingsgebied en definities;
* voorschriften en voorwaarden om wegvervoerondernemer te worden;
* de vrijstelling van examens om wegvervoerondernemer te worden;
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 24
L
* de invoering van een controlesysteem op basis van risico's;
* wederzijdse erkenning van certificaten en andere stukken;
* de lijst van de ernstigste inbreuken.
. Toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten
De ontwerp-verordening tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de
internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten beoogt de herziening en consolidatie van
het huidige wetgevingskader (Verordeningen 684/92 en 12/98) door middel van verduidelijking van
het toepassingsgebied, vereenvoudiging van de procedures en het instellen van een
gestandaardiseerd model van de communautaire vergunningen en de gewaarmerkte afschriften.
Alle lidstaten juichten het Commissievoorstel toe en waren het erover eens dat de huidige regels
vereenvoudigd en verder geharmoniseerd moeten worden. Daartoe dienen de rechtsonzekerheid
weggenomen, de administratieve lasten verminderd en de informatie-uitwisseling verbeterd te
worden.
De voorbereidende Raadsinstanties hebben ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel
een aantal bepalingen aangepast om tot een algehele consensus over de ontwerp-verordening te
komen. Die consensus betreft met name:
* het toepassingsgebied en de definities, zoals de definities van internationaal vervoer en cabotage;
* een vereenvoudigde en gestandaardiseerde vorm voor de communautaire vergunning en de
gewaarmerkte afschriften, met inbegrip van een lijst van beveiligingskenmerken om manipulatie
en vervalsing daarvan te voorkomen;
* toegang tot de markt;
* uitvoeringsvraagstukken.
Het Europees Parlement heeft in mei zijn advies in eerste lezing uitgebracht over het voorstel
inzake de toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg en over het
voorstel inzake het beroep van wegvervoerondernemer, en in juni over het voorstel inzake de
internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 25
L
Technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens
De Raad is tot een algemene orientatie gekomen inzake een ontwerp-richtlijn betreffende de
technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens, die een codificatie van de thans
geldende Richtlijn 96/96/EG1 is. Het advies van het Europees Parlement wordt nog ingewacht.
De huidige richtlijn harmoniseert de voorschriften met betrekking tot de technische controle om
vervalsing van de concurrentie tussen transportondernemingen te voorkomen, en waarborgt dat de
voertuigen op een behoorlijke manier worden afgesteld en onderhouden.
De ontwerp-richtlijn codificeert de geldende wetgeving en past deze aan aan de nieuwe
regelgevingsprocedure met toetsing2 voor maatregelen van algemene strekking tot wijziging van
niet-essentiele onderdelen van een volgens de medebeslissingsprocedure aangenomen besluit. De
Raad heeft ook besloten in de ontwerp-richtlijn een recent arrest van het Hof van Justitie over de
vaststelling van een zogenoemde secundaire of afgeleide rechtsgrondslag te verwerken. Alle
wijzigingen zijn van technische aard en hebben ten doel de Gemeenschapswetgeving leesbaarder te
maken.
1 PB L 46 van 17.2.1997, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG)
nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
2 De regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd bij Besluit nr. 2006/512/EG tot
wijziging van Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de
uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 26
L
Beheersovereenkomsten betreffende de kwaliteit van de spoorweginfrastructuur - Conclusies
van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies aangenomen:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
(1) Gelet op
* de hernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid en de herziene strategie voor
duurzame ontwikkeling;
* de mededeling van de Commissie: "Europa duurzaam in beweging - Duurzame mobiliteit voor
ons continent - Tussentijdse evaluatie van het Witboek Vervoer van 2001 van de Commissie";
* Richtlijn 2001/14/EG inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuur en de heffing van rechten
voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering, met name
artikel 6;
* het Commissierapport over de uitvoering van het eerste spoorwegpakket;
* de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende het
toezicht op de ontwikkeling van de spoorwegmarkt.
(2) Overwegende hetgeen volgt:
* het spoorwegverkeer heeft een groot potentieel om bij te dragen aan de ontwikkeling van
duurzaam vervoer in Europa;
* het aanbieden van efficiente, betrouwbare en stipte spoorwegvervoersdiensten hangt af van de
beschikbaarheid van een goed presterende en interoperabele spoorweginfrastructuur op nationale
en Europese schaal;
* er zijn mogelijkerwijs aanzienlijke investeringen nodig om een kwalitatief toereikende
spoorweginfrastructuur met voldoende capaciteit te realiseren, het besluit omtrent de aard en de
draagwijdte van de financiering blijft een zaak van de lidstaten, en de openbare middelen moeten
efficient worden besteed;
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 27
L
* er bestaat een erkende behoefte aan duidelijk omschreven, transparante betrekkingen tussen de
lidstaten en de infrastructuurbeheerders, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen
aangelegenheden die betrekking hebben op aan de infrastructuur gerelateerde
langetermijninvesteringen en het beheer van de spoorweginfrastructuur;
* het aanbieden van spoorweginfrastructuur is in de lidstaten een gedeelde verantwoordelijkheid,
gewoonlijk van de nationale regeringen die eigenaar zijn van de infrastructuur en de
infrastructuurbeheerders;
* spoorweginfrastructuur is een natuurlijk monopolie en de lidstaten nemen een groot deel van de
financiering op zich, ook omdat het om kapitaalintensieve investeringen gaat die pas na vele
jaren hun vruchten afwerpen;
* alle potentiele gebruikers hebben een eerlijke en niet-discriminerende toegang tot spoorweginfrastructuur,
tegen een passend tarief, zoals bepaald in de communautaire wetgeving (Richtlijn
2001/14/EG);
* de spoorweginfrastructuur is aangelegd volgens vraagpatronen uit het verleden, terwijl bij de
vaststelling van de ontwikkelings- en onderhoudsbehoeften volledig rekening moet worden
gehouden met toekomstige gebruikersbehoeften.
(3) NEEMT NOTA van de mededeling van de Commissie "Beheersovereenkomsten betreffende
de kwaliteit van de spoorweginfrastructuur";
(4) SPREEKT OPNIEUW zijn steun UIT voor initiatieven die gericht zijn op de versterking van
het aanbod van spoorweginfrastructuur door een adequate planning en uitvoering van
onderhoud, vernieuwing en modernisering;
(5) ONDERKENT dat het opstellen van nationale strategische vervoerskaders voor de lange
termijn die alle vervoerswijzen omvatten, van belang is voor de kwalitatieve verbetering van
de infrastructuur, waarbij de infrastructuurbeheerders en de lidstaten ervoor zorgen dat de
bedrijfsplannen consistent zijn met de financiering;
(6) BENADRUKT dat bij de ontwikkelding van het Europese spoorwegnetwerk terdege
rekening moet worden gehouden met de bestaande en de toekomstige vraag naar passagiersen
goederenvervoer, die de kwaliteit van de infrastructuur en de omvang van het
spoorwegnet moeten bepalen;
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 28
L
(7) ONDERSTREEPT dat wegens de verwachte toename van het spoorverkeer niet alleen
nieuwe infrastructuur nodig is en fysieke knelpunten moeten worden weggenomen, maar
tevens het gebruik en het onderhoud van de bestaande infrastructuur geoptimaliseerd moeten
worden;
(8) SPREEKT zijn zorg UIT over het feit dat in sommige delen van de EU onvoldoende
middelen zijn uitgetrokken om in de onderhoudsbehoeften te voorzien en wijst erop dat
moet worden voorkomen dat een te grote onderhoudsachterstand ontstaat die zou kunnen
leiden tot veel te hoge infrastructuurheffingen;
(9) BENADRUKT dat de infrastructuurbeheerders een onafhankelijk en vraaggestuurd beheer
moeten voeren om meer gebruikers aan te trekken die ook vaker gebruik maken van de trein;
een en ander moet leiden tot een betere benutting van de beschikbare capaciteit en
verbetering van de financiele situatie van de infrastructuurbeheerders;
(10) HERINNERT ERAAN dat meerjarige overeenkomsten niet verplicht zijn en dat de lidstaten
een keuze moeten maken tussen dergelijke overeenkomsten en passende
regelgevingsmaatregelen om ervoor te zorgen dat voldaan wordt aan artikel 6 van
Richtlijn 2001/14/EG;
(11) VERZOEKT DE LIDSTATEN zich, met inachtneming van hun afzonderlijke
omstandigheden, te beraden op het aangaan van overeenkomsten met de
infrastructuurbeheerders teneinde:
(a) te bewerkstelligen dat de financiering en de taakstelling van de
infrastructuurbeheerders samenhangende output-specificaties mogelijk maken, mede
ten aanzien van de betrouwbaarheid en capaciteit van door de overheid gefinancierde
infrastructuur en van de hoogte van de toegangsheffingen, waarbij naar behoren
rekening dient te worden gehouden met de betrouwbaarheid en de veiligheid van de
infrastructuur;
(b) infrastructuurmanagers sterkere prikkels te geven om de kosten van de
infrastructuurvoorziening te verlagen en daarmee ook de heffingen voor het gebruik
ervan. Voorts kunnen deze overeenkomsten erin voorzien dat:
(c) infrastructuurbeheerders die beter presteren dan verwacht met betrekking tot de
kwaliteit van de infrastructuur, de winst-verliesverhouding en de hoeveelheid
verwerkt verkeer, daarvoor worden beloond;
(d) zonodig een instantie wordt aangewezen die belast wordt met het toezicht op de
uitvoering van de meerjarenovereenkomsten, of dat anderszins procedures worden
vastgesteld waarmee de uitvoering van meerjarenovereenkomsten wordt
zekergesteld;
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 29
L
(e) geschillenbeslechtingsprocedures worden vastgesteld, die ook sancties kunnen
omvatten voor het niet-nakomen van verplichtingen;
(f) een gunstig kader voor kostenoptimalisering tot stand wordt gebracht dat, waar zulks
passend en haalbaar is, voorziet in de uitbesteding door de infrastructuurbeheerders
van gedeelten van het werk aan contractanten op meerjarige basis.
(12) VERZOEKT DE INFRASTRUCTUURBEHEERDERS zich meer inspanningen te
getroosten om, conform de wens van hun klanten, te voorzien in spoorweginfrastructuur van
hoge kwaliteit door:
(a) op regelmatige basis toezicht te houden op en metingen te verrichten betreffende de
toestand van de infrastructuur en de bevoegde instanties daarover te informeren;
(b) een geheel van kernprestatie-indicatoren te publiceren, onder meer betreffende de
capaciteit, kwaliteit, efficientie en betrouwbaarheid van de infrastructuurvoorziening
en het verband ervan met de spoorwegvervoersdiensten;
(c) tijdig informatie te verstrekken over komende onderhoudswerkzaamheden en andere
capaciteitsbeperkingen, met name langs internationale corridors;
(d) de onderhoudswerkzaamheden langs corridors te coordineren teneinde beheer en
exploitatie van het spoorverkeer en de planning van investeringen vlot te doen
verlopen zodat het treinverkeer zo weinig mogelijk wordt verstoord;
(e) het potentieel van prikkels in de heffingsregeling ten volle te benutten om
verstoringen tot een minimum te beperken.
(13) VERZOEKT DE COMMISSIE
* op regelmatige basis de uitvoering van meerjarenovereenkomsten en de vorderingen daarbij te
toetsen, indien mogelijk in het kader van het follow-upverslag over de ontwikkeling van de
spoorwegmarkt. In verband hiermee:
* moet een model voor het benchmarken van infrastructuurdiensten worden ontwikkeld in
nauwe samenwerking met de lidstaten en de infrastructuurbeheerders en
toezichthoudende instanties, met inbegrip van de publicatie van de kernprestatieindicatoren;
* moeten de lidstaten of de eventuele toezichthoudende instanties geraadpleegd worden
om de beste praktijken voor een optimale toezichts- en geschillenbeslechtingsprocedure
te actualiseren.
* maatregelen te ontwerpen om een effectieve en consistente toepassing van beste praktijken op dit
gebied te bevorderen."
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 30
L
Bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen
De Raad is tot een algemene orientatie gekomen over een ontwerp-richtlijn inzake de bevordering
van schone en energiezuinige wegvoertuigen (10724/08). Het Europees Parlement heeft nog geen
advies in eerste lezing uitgebracht.
Het voorstel is in januari 2008 aan de Raad voorgelegd (5113/08). Doel ervan is, de markt voor
schone en energiezuinige voertuigen te bevorderen en de bijdrage van de vervoerssector tot de
verwezenlijking van het milieu-, klimaat- en energiebeleid van de EU te verbeteren. Op grond van
de richtlijn zullen de autoriteiten en exploitanten van openbaar personenvervoer bij de aankoop van
voertuigen rekening moeten houden met het energieverbruik en de uitstoot van CO2 en van andere
verontreinigende stoffen.
De voorbereidende Raadsinstanties hebben verschillende wijzigingen in het Commissievoorstel
aangebracht, met name om de werkingssfeer anders af te bakenen en om de eis in te voeren dat
autoriteiten en exploitanten bij de aankoop van voertuigen rekening houden met energie- en
milieueffecten, waarbij evenwel verschillende opties mogen worden toegepast om aan die eis te
voldoen.
De werkingssfeer van de ontwerp-richtlijn is gewijzigd om samenhang te bewerkstelligen met de
overheidsopdrachtenrichtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG en Verordening (EG) nr. 1370/2007
inzake openbaredienstverplichtingen.
De Commissie heeft voorgesteld te bepalen dat de autoriteiten en exploitanten bij de aankoop van
voertuigen een geharmoniseerde methode voor het berekenen van de levensduurkosten moeten
toepassen, zonder verdere eisen te stellen met betrekking tot het energie- en milieu-effect van het
aangekochte voertuig.
De door de Raad overeengekomen tekst bepaalt dat de autoriteiten en exploitanten bij de aankoop
van wegvoertuigen rekening moeten houden met energie- en milieueffecten - waaronder ten minste
energieverbruik en uitstoot van CO2 en van andere verontreinigende stoffen - en voorziet in twee
opties om aan die eis te voldoen. Die opties zijn: vaststelling van technische specificaties voor
energie- en milieuprestaties in het dossier voor de aankoop van wegvoertuigen of het meenemen
van energie- en milieueffecten in de aankoopbeslissing. Ingeval een procedure voor het plaatsen van
opdrachten wordt toegepast, moeten deze effecten worden gebruikt als gunningscriteria, en ingeval
deze effecten worden uitgedrukt in geld in het kader van de aankoopbeslissing, moet gebruik
gemaakt worden van een geharmoniseerde methode zoals die is vastgesteld in de ontwerp-richtlijn.
Die flexibiliteit ten aanzien van de opties zullen de autoriteiten en exploitanten die voertuigen
aankopen, in staat stellen de diversiteit van plaatselijke milieuvraagstukken en -prioriteiten beter tot
uiting te brengen.
Vanaf de inwerkingtreding van de richtlijn hebben de lidstaten twee jaar om de bepalingen ervan
om te zetten in nationaal recht.
Naar verwachting zal het Europees Parlement zijn advies in eerste lezing in juli 2008 aannemen.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 31
L
Verdrag tot oprichting van een vervoersgemeenschap met de Westelijke Balkan
De Raad heeft een besluit aangenomen tot machtiging van de Commissie om onderhandelingen te
openen over een verdrag tot oprichting van een vervoersgemeenschap met de Westelijke Balkan.
Het verdrag tot oprichting van een vervoersgemeenschap met de Westelijke Balkan maakt deel uit
van de strategie om de Europese vooruitzichten voor de landen van de Westelijke Balkan te
verbeteren. Het verdrag moet in eerste instantie de samenwerking op vervoersgebied tussen de
staten in de regio bevorderen.
Uiteindelijk moet het de integratie van de vervoersstelsels in de regio, alsook de integratie daarvan
met die van de EU versnellen. Tevens moet het exploitanten en investeerders in de vervoerssector
rechtszekerheid bieden, en zo investeringen en economische ontwikkeling stimuleren.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 32
L
Luchtvervoersovereenkomsten met Australiƫ en ieuw-Zeeland
De Raad heeft twee besluiten aangenomen tot machtiging van de Commissie om onderhandelingen
te openen met Australie en Nieuw-Zeeland over uitgebreide luchtvervoersovereenkomsten.
De Commissie heeft in 2005 om die machtiging verzocht. Deze overeenkomsten zullen
economische voordelen opleveren voor luchtvaartmaatschappijen, luchthavens, passagiers, de
toeristenindustrie en de economie in ruimere zin, zowel in de EU als in de genoemde landen.
Bovendien strekken zij tot een wederzijdse openstelling van de markttoegang in een kader dat
eerlijke mededinging en hoge normen op het gebied van veiligheid, beveiliging en
milieubescherming waarborgt.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 33
L
DIVERSE
Mobiele satellietdiensten
De Raad heeft nota genomen van de informatie die het voorzitterschap heeft verstrekt over een
ontwerp-beschikking inzake de selectie en machtiging van systemen die mobiele satellietdiensten
leveren (10472/08).
De Raad en het Europees Parlement hebben een akkoord in eerste lezing over dit voorstel bereikt.
Nadat de tekst door de juristen/vertalers is bijgewerkt, zal die eind deze maand worden
aangenomen.
Toepassing van Internet Protocol versie 6 in Europa
De Commissie heeft de Raad haar mededeling "Het internet bevorderen - Actieplan voor de
toepassing van Internet Protocol versie 6 (IPv6) in Europa" gepresenteerd (10185/08).
Doel van dit actieplan is, steun te verlenen voor de invoering van de volgende versie van het
Internet Protocol (IPv6) in brede kring.
Indicatoren betreffende de toegang tot breedbandinternet
De Raad heeft nota genomen van de informatie die de Portugese delegatie heeft verstrekt over
indicatoren betreffende de toegang tot breedbandinternet (10544/08).
Kosten van sms en data roaming
De Raad heeft nota genomen van de informatie die de Nederlandse delegatie heeft verstrekt over de
kosten van sms en data roaming .
Voltooiing van het functionele luchtruimblok Ierland/Verenigd Koninkrijk
De Raad heeft nota genomen van de door de delegaties van Ierland en het Verenigd Koninkrijk
verstrekte informatie over de voltooiing van het functionele luchtruimblok Ierland/Verenigd
Koninkrijk.
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 34
L
Beperking van de CO2-emissies van lichte voertuigen
De Raad heeft nota genomen van de informatie die het voorzitterschap heeft verstrekt over de stand
van de besprekingen over de ontwerp-verordening tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe
personenauto's, in het kader van de communautaire geintegreerde benadering om de CO2-emissies
van lichte voertuigen te beperken (9850/08).
Eerste ministeriƫle bijeenkomst Aziƫ-Europa over samenwerking op vervoersgebied
De Raad heeft nota genomen van de informatie die de delegatie van Litouwen heeft verstrekt over
het initiatief van Litouwen om als gastheer te fungeren voor de eerste ministeriele bijeenkomst
Azie-Europa over samenwerking op vervoersgebied, die in oktober 2009 te Vilnius zal worden
gehouden (10530/1/08).
Informele bijeenkomst van de ministers van Vervoer
De Raad heeft nota genomen van de informatie die het voorzitterschap heeft verstrekt over de
informele bijeenkomst van de ministers van Vervoer, die op 6 mei 2008 in Brdo heeft
plaatsgevonden (10514/08).
Vervoersconferentie betreffende de Westelijke Balkan
De Raad heeft nota genomen van de informatie die het voorzitterschap heeft verstrekt over de
resultaten van de vervoersconferentie betreffende de Westelijke Balkan, onder de titel "De Europese
Unie en Zuidoost-Europa: een gemeenschappelijke visie om mensen met elkaar in contact te
brengen", die op 7 mei 2008 in Belgrado heeft plaatsgevonden (10516/08).
12-13.VI.2008
10410/08 (Presse 165) 35
L
ADERE GOEDGEKEURDE PUTE
VERVOER
Opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden
De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening nr. 11 ter uitvoering van
artikel 79, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap
betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden (7653/08).
Verordening nr. 11 zal worden vereenvoudigd om de administratieve lasten voor bedrijven te
verminderen, door de achterhaalde en overbodige voorschriften te schrappen, in het bijzonder het
voorschrift om bepaalde informatie op papier te bewaren die tegenwoordig door de vooruitgang van
de techniek in de boekhoudsystemen van de vervoerders is opgenomen.
Technische voorschriften voor binnenschepen - Uitbreiding van de EU
De Raad heeft een richtlijn aangenomen tot aanpassing van Richtlijn 2006/87/EG inzake
vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen teneinde rekening te houden met
de toetreding tot de EU van de Republiek Bulgarije en Roemenie in januari 2007 (9129/08).
GEMEE$SCHAPPELIJK BUITE$LA$DS- E$ VEILIGHEIDSBELEID
Speciale vertegenwoordiger van de EU bij de Afrikaanse Unie - Verslag van het
voorzitterschap
De Raad heeft het verslag aangenomen dat het voorzitterschap heeft opgesteld op grond van
artikel 14 van Gemeenschappelijk Optreden 2007/805/GBVB van de Raad houdende benoeming
van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) bij de Afrikaanse Unie
Het verslag heeft vooral betrekking op het opzetten van het bureau van de SVEU bij de Afrikaanse
Unie gedurende de aanvangsperiode van het mandaat, alsmede op de verdere ontwikkeling en
organisatie ervan tot en met het einde van de duur van het mandaat op 31 december 2008.
ALGEME$E ZAKE$
Amendementen op het statuut van de Europese ombudsman
De Raad heeft zijn standpunt inzake de amendementen op het statuut van de Europese ombudsman
aangenomen, om het Europees Parlement in staat te stellen het eindrapport goed te keuren en de
resolutie tot wijziging van het statuut aan te nemen (10424/08+COR 1, COR 2).
Noot voor de pers:
P E R S
We t s t r a a t 1 7 5 B . 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 6 0 8 3 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 1 8 0 2 6
press.office@consilium.europa.eu http://www.consilium.europa.eu/Newsroom
10410/08 (Presse 165) 1
L
RAAD VA
DE EUROPESE UIE
NL