31 474 A Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor
het jaar 2008 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
1. Welke bedragen zijn in totaal (ook na 2012) en in welke jaren herschikt
binnen het Infrastructuurfonds in het kader van Openbaar Vervoer
Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OV SAAL)? Hoe is de verdeling over
de jaren bepaald en welke concrete maatregelen en (deel)projecten
worden wanneer voorzien?
De verdeling over de jaren t/m 2020 is als volgt:
2008 8 mln
2009 22 mln
2010 50 mln
2011 75 mln
2012 130 mln
2013 118 mln
2014 141 mln
2015 158 mln
2016 115 mln
2017 165 mln
2018 115 mln
2019 105 mln
2020 148 mln.
De bedragen voor OV SAAL komen uit `Vrijval Zuiderzeelijn' (Art. IF 17
Megaprojecten Verkeer en Vervoer)
In het algemeen geldt dat een infrastructuurproject qua intensiteit van
werkzaamheden een curve kent die zich vertaalt in het kasritme. Bij de
opbouw van deze kasbedragen is rekening gehouden met drie geleidelijke
op- en aflopende curve's voor de drie onderdelen: korte termijn
maatregelen Zuidtak (vanaf 2009) en korte termijnmaatregelen Almere
(vanaf 2010) en maatregelen 2020 (vanaf 2013). Een aantal kosten
(bijvoorbeeld transfervoorzieningen, onvoorzien) is aan het eind van de
periode opgenomen. Overigens geldt voor alle drie programmaonderdelen
dat in dit stadium van de planstudie het kasritme een grote mate van
onzekerheid heeft.
2. Bij punt 2.1. is voor het actieplan spoor (5% groei) voor de periode
2008-2012 in totaal 2 mld begroot. Wanneer kunt u de Kamer
informeren over de verdeling van de overige 2,5 mld voor de periode
2012-2020?
De 4,5 mlrd over de periode 2008 2020 ziet op het Programma Hoog
frequent Spoor (PHS). Hierover zal ik de Kamer via de begroting 2009
informeren.
---
Voor het Actieplan Spoor (5% groei) is in de Kabinetsperiode (tot en met
2012) 200 mln begroot. Ná de Kabinetsperiode zijn hiervoor geen
middelen meer begroot.
3. Waarom is bij het project Zuidas een hogere indexatievergoeding
afgesproken dan de vergoeding die het ministerie zelf ontvangt voor
prijsstijgingen? Speelt dit probleem ook bij andere projecten binnen het
infrastructuurfonds? Zo ja, bij welke projecten? Welke tegenvallers kunnen
hier uit voortvloeien?
Bij prijsbijstelling van projecten en vergoedingen aan derden wordt zoveel
mogelijk aangesloten bij de indexeringssystematiek en indexen die vanuit
het ministerie van Financiën Rijksbreed worden gehanteerd.
Hiervan kan worden afgeweken, bijvoorbeeld als het gaat om (PPS-)
projecten.
Zuidas is een PPS-project waar meerdere overheids- en marktpartijen bij
betrokken zijn. De afspraken over prijspeilaanpassingen vloeien voort uit
de afspraken tussen de PPS-partners en zijn gebaseerd op de businesscase
Zuidas. Daarin zijn alle kosten en opbrengsten (ook de bijdrage van VenW)
in de tijd uitgezet. De bedragen daarin luiden in netto contante waarde,
waarbij wordt gerekend met een discontovoet van 6,6%, waarvan 2,5% is
aangenomen als prijsindexatie.
Specifiek bij de Zuidas is dat eventuele tegenvallers of meevallers de
jaarlijkse verschillen kunnen zijn tussen de van het ministerie van
Financiën te ontvangen prijsbijstelling en de bij de businesscase
afgesproken prijsindexatie van 2,5%.
Een voorbeeld waar ook een afwijkende indexatie aan de orde is, is het
Project Mainport Rotterdam (PMR) waar sprake is van een standaard
prijsontwikkeling van 2% per jaar, hetgeen in een Bestuursovereenkomst
is vastgelegd. Dit betekent dat bij een lagere inflatie het project een
meevaller kent en bij een hogere inflatie een tegenvaller.
4. Waarom is voor het project Zuidas een hogere indexering afgesproken
dan de indexering die VenW over de begrotingsbedragen ontvangt?
Zie het antwoord onder vraag 3.
5. Waarom wordt er opeens zoveel geld extra aan de Zuidas uitgegeven,
terwijl de besluitvorming hiervan nog lang niet rond is?
Bij de mutatie "Kasschuif Zuidas" wordt geen extra geld uitgegeven, maar
het geld wordt uit latere jaren naar voren gehaald. Dit houdt verband met
de bij antwoord 3 beschreven indexeringsmethodiek. In het bestuurlijke
akkoord was uitgegaan van start in 2008. Die planning wordt niet gehaald.
Door de eerder beschreven indexeringsmethodiek zou dit voor VenW tot
hogere kosten leiden. Het financieringsarrangement met het ministerie van
Financiën resulteert er in dat deze extra kosten worden vermeden. De
VenW-bijdrage voor Zuidas zal overigens pas worden uitgekeerd nadat het
besluit over de Zuidas is genomen.
2
6. Waarom wordt het budget voor aanleg waterkeren in 2008 verlaagd met
105 mln en welke gevolgen heeft dat voor eerder geplande activiteiten?
Deze verlaging is vooral het gevolg van het verschuiven van middelen voor
het Hoogwaterbeschermingsprogramma naar latere jaren. In het najaar
van 2007 is het Hoogwaterbeschermingsprogramma vastgesteld. Met de
waterschappen zijn begin 2008 intentieverklaringen afgesloten voor de
verschillende verbeteringswerken. Door het doorschuiven van het budget
van 2008 naar latere jaren is de financiële reeks beter afgestemd op de
programmering van de waterschappen.
7. Waarom wordt het budget voor wegen in 2008 per saldo verlaagd met
588 mln en welke gevolgen heeft dat voor eerder geplande activiteiten?
De verlaging is voor het grootste deel te verklaren door vertragingen in
procedures, vooral als gevolg van luchtkwaliteit. Hierdoor is de planning
van activiteiten op het artikel 12 Hoofdwegennet in de tijd naar
achtergeschoven.
Ik heb uw Kamer hierover via de Voortgangsrapportage Tracéwet en
Spoedwet wegverbredingen, derde en vierde kwartaal 2007 (Kamerstukken
II, 2007-2008, 29 385, nr. 21) onlangs geïnformeerd.
8. Kunt u de uitgavenstijging op post 12.03 Aanleg, benutting en
planstudie na tracébesluit inzichtelijk maken?
De uitgavenstijging op het onderdeel realisatie is voornamelijk het gevolg
van een begrotingstechnische wijziging waarbij de middelen van
planstudies zijn overgeboekt naar het realisatiedeel. De technische
verwerking leidt tot een begrotingsbeeld met een uitgavenstijging op het
onderdeel realisatie en een uitgavendaling op de artikelonderdelen
planstudie voor tracébesluit en planstudie na tracébesluit.
9. Waarom wordt het budget voor aanleg spoorwegen in 2008 per saldo
verlaagd met 116 mln en welke gevolgen heeft dat voor eerder geplande
activiteiten?
De verlaging heeft geen invloed op de geplande activiteiten omdat deze
verlaging het gevolg is van de uitvoeringsplanning van ProRail.
10. Welke bedragen worden in totaal (ook na 2012) in welke jaren
toegevoegd aan de begroting voor het Actieplan Spoor? Hoe is de verdeling
over de jaren bepaald en welke concrete maatregelen en (deel)projecten
worden wanneer voorzien?
Het Actieplan is opgesteld voor de looptijd van de groeiambitie op het
spoor en betreft de periode 2008-2012. Voor de uitvoering van het
Actieplan is 200 mln gereserveerd. Het Actieplan bevat 29 concrete
maatregelen, die zijn onderverdeeld in 5 clusters. Dat betreft (inclusief
gereserveerde middelen per cluster):
· Voor- en natransport ( 76 mln);
· Informatievoorziening ( 27 mln);
· Treinaanbod ( 40 mln);
· Kaartjes en kennismaking ( 40 mln);
3
· Spreiding van mobiliteit ( 17 mln).
Deze middelen zijn als volgt over de periode 2008-2012 verdeeld:
2008: 25 mln
2009: 75 mln
2010: 50 mln
2011: 25 mln
2012: 25 mln.
Zie verder ook het antwoord op vraag 2.
11. Hoe kunnen de lagere uitgaven bij 13.03 Aanleg (spoorwegen) worden
verklaard? Hebben deze lagere uitgaven betrekking op specifieke
spoortrajecten?
De toevoeging van het voordelig saldo over 2007 heeft tot gevolg dat een
deel van deze gelden door middel van kasschuiven, die betrekking hebben
op het gehele aanlegprogramma personen- én goederenvervoer, naar
latere jaren is doorgeschoven.
12. Wat is de oorzaak van het mutatiebedrag van 206,5 mln over 2009
bij punt 13.05.01 planstudieprogramma personenvervoer? Hoe is dit
mutatiebedrag opgebouwd?
Het mutatiebedrag is als volgt opgebouwd:
Kasschuif in verband met Zuidas 250 mln
Uit ZZL: ten behoeve van OV SAAL 22 mln
Diverse kasschuiven naar aanleiding van planning ProRail -65,5 mln
Totaal 206,5 mln.
13. Kunt u aangeven waarvoor de mutatie van 100.688.000 voor de
regionale mobiliteitsfondsen bestemd is?
De mutatie voor de Mobiliteitsfondsen is als volgt opgebouwd:
Voordelig saldo uit 2007 60,688 mln
Overboeking ten behoeve van 2e tranche Quick Wins 40,000 mln
Totaal 100,688 mln.
De toevoeging van het voordelige saldo uit 2007 betreft gelden die gepland
waren in 2007 te worden uitgegeven aan de Regionale Mobiliteitsfondsen.
14. Kunt u aangeven waarom er voor PMR een extra uitgave van
8.533.000 nodig is?
Het betreffen hier geen extra uitgaven maar een overloop van de uitgaven
(toevoeging van het voordelig saldo 2007) in het kader van de
voorfinanciering van de FES Natuurcompensatie (visonderzoek).
---
15. Waar en in welke voortgangsrapportage HSL-Zuid is gemeld dat het
budget voor de HSL-Zuid met 30 mln moet worden opgehoogd? Aan wie
wordt er een schadevergoeding betaald? Waarvoor wordt deze betaald en
hoe hoog is het bedrag?
Aan de risicoreservering is 15 mln toegevoegd als voorziening voor de
kosten van extra testseries die nodig zijn om tot een goed werkend ERTMS
systeem te komen. Dat wordt in de eerst volgende Voortgangsrapportage
(23) verwerkt.
Er moet aan HSA een schadevergoeding worden betaald als gevolg van de
vertraging van de aanvangsdatum naar 1 oktober 2008. De totale hoogte
van de schadevergoeding is (maximaal) 37,5 mln. Het exacte bedrag
wordt op basis van nacalculatie bepaald. Ten tijde van het opstellen van de
Voorjaarsnota zijn 2 voorschotten uitgekeerd: 15 mln en 10 mln.
16. Kunt u aangeven waarom er voor de Westerscheldetunnel een extra
uitgave van 7.354.000 nodig is?
Het betreft hier een voorziening voor het afwikkelen van de laatste claims
uit de bouwperiode.
17. Kunt u aangeven waarom er voor Anders betalen voor mobiliteit een
extra uitgave van 10.244.000 nodig is?
Dit betreffen geen extra uitgaven, maar een overloop van uitgaven die in
2007 zouden worden verricht maar die doorgeschoven zijn naar 2008.
5
Ministerie van Verkeer en Waterstaat