Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Toespraak minister Ter Horst op seminar `Lintje zoekt Vrouw'
26 juni 2008
Minister Ter Horst opende het seminar `Lintje zoekt vrouw',
georganiseerd door het ministerie van BZK in samenwerking met onder
meer het Kapittel van Civiele Orden.
Dames en - toch ook - heren,
Woonden we maar in Noorwegen, denkt u misschien wel eens. Gewoon een
quotum voor het aantal vrouwen in topfuncties en binnen een paar jaar
heb je veertig procent vrouwen op hoge posities. Wat heb je dan een
groot aanbod als je vrouwen wilt onderscheiden!
Of is zo'n Noors systeem helemaal niet nodig? Steeds meer vrouwen
krijgen immers een onderscheiding. Bij de lintjesregen van vijf jaar
geleden werden ruim 800 vrouwen gedecoreerd; dit jaar waren het er
meer dan 1200.
Een van de doelstellingen van het herziene decoratiestelsel uit 1996
was om meer vrouwen te decoreren, en overigens ook leden van
minderheidsgroepen. Dat komt op den duur dus vanzelf goed, zou je
zeggen.
Dat is dus niet zo.
Want verreweg het grootste deel van de decoraties voor vrouwen betreft
onderscheidingen in de Orde van Oranje-Nassau en dan als Lid in deze
Orde. Slechts twee vrouwen werden dit jaar onderscheiden in de Orde
van de Nederlandse Leeuw. Het lijkt erop dat we de leeuwin in haar
hempie laten staan.
De toename van het aantal gedecoreerde vrouwen komt doordat er steeds
meer wordt gedecoreerd vanwege bijzondere verdiensten als
vrijwilliger. Mensen die in hun vrije tijd bijvoorbeeld actief zijn in
de ouderenzorg of het jongerenwerk. Ruim tachtig procent van de
onderscheidingen komt terecht bij vrijwilligers.
Er is dus sprake van een stijgende lijn, maar het aantal vrouwen dat
gedecoreerd wordt blijft nog te zeer achter. Dat zie je nog sterker
terug in de hogere graden.
Vrouwelijke vrijwilligers worden steeds beter bereikt, maar
vrouwelijke professionals nog veel te weinig.
Wat kunnen we daaraan doen?
Ook zonder Noors quotum - want het decoratiestelsel leent zich qua
karakter niet voor quota - beschikken we over twee aanknopingspunten.
In de eerste plaats het diversiteitsbeleid. We streven ernaar dat er
meer vrouwen komen op hogere en zichtbare posities in de samenleving
en op de arbeidsmarkt. Meer vrouwen op posities die hen decorabel
maken, om het zo maar te zeggen.
We hebben duidelijke doelstellingen geformuleerd.
In 2011 bestaat dertig procent van de instroom in topfuncties uit
vrouwen. Ook zijn er streefcijfers voor de arbeidsdeelname van
allochtonen en ouderen.
Ook voor de politie gelden dat soort cijfers. Het streven is dat
vrouwen en allochtonen binnen drie jaar de helft van de vacatures
vervullen voor leidende functies binnen de korpsen.
We formuleren niet alleen streefcijfers, maar we helpen organisaties
ook op weg. Bijvoorbeeld met de diversiteitsindex, een instrument
waarmee we bij de overheid informatie vergaren over geslacht, leeftijd
en etniciteit van ons personeelsbestand. De index helpt organisaties
op weg naar een evenwichtiger personeelsbestand. Het instrument is
bruikbaar voor álle werkgevers.
Ik vind het ook belangrijk dat meer vrouwen politieke functies
vervullen. De komende tijd zet ik me in het bijzonder in om meer
vrouwelijke en liefst ook allochtone burgemeesters te kunnen benoemen.
Daarvoor moeten zich dan voldoende vrouwelijke en allochtone
kandidaten beschikbaar stellen. Om dat te bevorderen, zetten we op dit
moment een groep scouts op met een stevig maatschappelijk netwerk die
potentiële kandidaten benaderen voor het burgemeestersambt.
Ik maak van deze gelegenheid gebruik om ook u op te roepen geschikte
kandidaten bij ons aan te melden. Wij zorgen dat ze in contact komen
met scouts of dat ze op een andere manier worden geïnformeerd over de
mogelijkheden.
Als minister kan ik de resultaten niet afdwingen. Maar stimuleren kan
altijd. Zoals in het geval van het Charter Talent naar de Top, een
initiatief van ondernemers, de vakbeweging, de SER en het Rijk om de
achterstand van vrouwen in hoge functies goed te maken.
Het diversiteitsbeleid werkt vooral op de langere termijn. Maar ook op
de korte termijn kunnen we resultaten boeken. En wel door gebruik te
maken van het tweede aanknopingspunt, namelijk: eenvoudigweg zorgen
dat er meer vrouwen - ook nú al - worden voorgedragen voor een
onderscheiding.
Nu draag ik als minister zelf niemand voor. De voorstellen komen uit
de samenleving zelf. Dat is een wezenskenmerk van het stelsel. Daarom
zeg ik speciaal tegen werkgevers, werknemers en vertegenwoordigers van
organisaties op het gebied van de positie van vrouwen: kijk goed om
zich heen! Dat geldt dus ook voor diegenen onder u die
vrouwenorganisaties vertegenwoordigen. Als ú geen vrouwen kent die in
aanmerking komen, wie dan wel? We hoeven echt de resultaten van het
diversiteitsbeleid niet af te wachten om de juiste vrouwen te vinden.
Eigenlijk geldt deze oproep de hele Nederlandse samenleving. Ik ben
blij dat het Kapittel dat inziet en zich bezighoudt met actieve
voorlichting over het stelsel en de aanvraagprocedure.
Maar die aanvraagprocedure is lang en nogal intensief. Het zou nuttig
zijn om aanvragers nog wat extra hulp te bieden. Daar ligt een taak
voor de burgemeesters en hun medewerkers. Zij vormen de eerste schakel
in de formele procedure. De burgemeester kan zelf voorstellen indienen
of anderen daartoe aansporen. Burgemeesters zouden daarbij speciaal op
verdienstelijke vrouwen kunnen letten. Bovendien kan de burgemeester
de aanvrager adviseren, zodat de kans op een succesvolle aanvraag
groter wordt.
Over die procedure nog één opmerking. Want daarbij wordt steeds meer
gebruik gemaakt van de digitale mogelijkheden. Uiterlijk september
volgend jaar moeten alle ministeries kunnen inloggen in het
DAISY-systeem.
Alle betrokkenen werken dan volgens een uniform systeem en de kans op
fouten wordt minimaal. Zodat de procedure niet alleen een resultaat
oplevert dat van deze tijd is, dus meer onderscheidingen voor vrouwen;
maar zodat ook de procedure zelf up-to-date is.
Er zijn genoeg vrouwen die zich in onze samenleving onderscheiden.
Laten we samen zorgen dat zij ook onderscheiden worden!
Dank u wel.
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties